Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Wettelijke verdeling (art. 4:13 - 4:18 BW)

Bijgewerkt tot 20-12-2023 Auteur mr. M.N. (Mariëlle) Bende

1 InleidingWanneer een erflater een echtgenoot/geregistreerd partner - hierna: langstlevende of langstlevende echtgenoot - en tenminste één (klein)kind als erfgenamen achterlaat, is van rechtswege de wettelijke verdeling van toepassing, tenzij de erflater bij uiterste wilsbeschikking heeft bepaald dat afdeling 1 van Titel 3 van Boek 4 BW geheel buiten toepassing blijft. Een erflater kan ook bij testament de wettelijke verdeling impliciet niet van toepassing verklaren, denk bijvoor…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 13

  • 1

    De nalatenschap van de erflater die een echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen achterlaat, wordt, tenzij de erflater bij uiterste wilsbeschikking heeft bepaald dat deze afdeling geheel buiten toepassing blijft, overeenkomstig de volgende leden verdeeld.

  • 2

    De echtgenoot verkrijgt van rechtswege de goederen van de nalatenschap. De voldoening van de schulden van de nalatenschap komt voor zijn rekening. Onder schulden van de nalatenschap zijn hier tevens begrepen de ten laste van de gezamenlijke erfgenamen komende uitgaven ter voldoening aan testamentaire lasten.

  • 3

    Ieder van de kinderen verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel. Deze vordering is opeisbaar:

    • a.

      indien de echtgenoot in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard;

    • b.

      wanneer de echtgenoot is overleden.

    De vordering is ook opeisbaar in door de erflater bij uiterste wilsbeschikking genoemde gevallen.

  • 4

    De in lid 3 bedoelde geldsom wordt, tenzij de erflater, dan wel de echtgenoot en het kind tezamen, anders hebben bepaald, vermeerderd met een percentage dat overeenkomt met dat van de wettelijke rente, voor zover dit percentage hoger is dan zes, berekend per jaar vanaf de dag waarop de nalatenschap is opengevallen, bij welke berekening telkens uitsluitend de hoofdsom in aanmerking wordt genomen.

  • 5

    Is de vordering, bedoeld in lid 3, opeisbaar geworden doordat ten aanzien van de echtgenoot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan is de vordering, voor zover zij onvoldaan is gebleven, door beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op grond van artikel 356 lid 2 van de Faillissementswet wederom niet opeisbaar. Artikel 358 lid 1 van de Faillissementswet vindt ten aanzien van de vordering geen toepassing.

  • 6

    In deze titel wordt onder echtgenoot niet begrepen een van tafel en bed gescheiden echtgenoot.


Artikel 14

  • 1

    Indien de nalatenschap overeenkomstig artikel 13 is verdeeld, is de echtgenoot van de erflater tegenover de schuldeisers en tegenover de kinderen verplicht tot voldoening van de schulden der nalatenschap. In de onderlinge verhouding van de echtgenoot en de kinderen komen de schulden der nalatenschap voor rekening van de echtgenoot.

  • 2

    Voor schulden van de nalatenschap, alsmede voor schulden van de echtgenoot die konden worden verhaald op de goederen van een gemeenschap waarvan de echtgenoot en de erflater de deelgenoten waren, neemt de schuldeiser in zijn verhaal op de goederen die krachtens artikel 13 lid 2 aan de echtgenoot toebehoren, rang voor degenen die verhaal nemen voor andere schulden van de echtgenoot.

  • 3

    Voor schulden van de nalatenschap kunnen de goederen van een kind niet worden uitgewonnen, met uitzondering van de in artikel 13 lid 3 bedoelde geldvordering. Uitwinning van die goederen is wel mogelijk voor zover de geldvordering van het kind is verminderd door betaling of door overdracht van goederen, tenzij het kind goederen van de echtgenoot aanwijst die voldoende verhaal bieden.

  • 4

    De uit lid 1, tweede zin, voortvloeiende draagplicht van de echtgenoot geldt mede wanneer de schulden van de nalatenschap de baten overtreffen, onverminderd artikel 184 lid 2.


Artikel 15

  • 1

    Voor zover de erfgenamen over de vaststelling van de omvang van de in artikel 13 lid 3 bedoelde geldvordering niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt deze op verzoek van de meest gerede partij door de kantonrechter vastgesteld. De artikelen 677 tot en met 679 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    Indien bij de vaststelling van de in artikel 13 lid 3 bedoelde geldvordering:

    • a.

      omtrent de waarde van de goederen en de schulden van de nalatenschap is gedwaald en daardoor een erfgenaam voor meer dan een vierde is benadeeld,

    • b.

      het saldo van de nalatenschap anderszins onjuist is berekend, dan wel

    • c.

      de geldvordering niet is berekend overeenkomstig het deel waarop het kind aanspraak kon maken,

    wordt de vaststelling op verzoek van een kind of de echtgenoot dienovereenkomstig door de kantonrechter gewijzigd. Op de vaststelling is hetgeen omtrent verdeling is bepaald in de artikelen 196 leden 2, 3 en 4, 199 en 200 van Boek 3 van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Bij de vaststelling van de geldvordering zijn de artikelen 229 tot en met 233 van overeenkomstige toepassing.

  • 4

    De artikelen 187 en 188 van Boek 3 zijn op de vaststelling van overeenkomstige toepassing.


Artikel 16

  • 1

    De echtgenoot en ieder kind kunnen verlangen dat een boedelbeschrijving wordt opgemaakt. De boedelbeschrijving bevat een waardering van de goederen en de schulden van de nalatenschap.

  • 2

    Heeft de echtgenoot of een kind niet het vrije beheer over zijn vermogen, dan levert zijn wettelijk vertegenwoordiger binnen een jaar na het overlijden van de erflater een ter bevestiging van haar deugdelijkheid door hem ondertekende boedelbeschrijving in ter griffie van de rechtbank van de woonplaats van de echtgenoot onderscheidenlijk het kind. De kantonrechter kan bepalen dat de boedelbeschrijving bij notariële akte dient te geschieden.

  • 3

    Op de boedelbeschrijving en de waardering zijn de artikelen 673 tot en met 676 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. De echtgenoot en ieder kind zijn voor de toepassing van de in de vorige volzin genoemde bepalingen partij bij de boedelbeschrijving.

  • 4

    De echtgenoot en ieder kind hebben jegens elkaar recht op inzage in en afschrift van alle bescheiden en andere gegevensdragers, die zij voor de vaststelling van hun aanspraken behoeven. De daartoe strekkende inlichtingen worden door hen desverzocht verstrekt. Zij zijn jegens elkaar gehouden tot medewerking aan de verstrekking van inlichtingen door derden.


Artikel 17

  • 1

    De echtgenoot kan, behoudens het bepaalde in de leden 2 en 3, de in artikel 13 lid 3 bedoelde geldvordering en de in lid 4 van dat artikel bedoelde verhoging te allen tijde geheel of gedeeltelijk voldoen. Een betaling wordt in de eerste plaats in mindering gebracht op de hoofdsom, vervolgens op de verhoging, tenzij de erflater, dan wel de echtgenoot en het kind tezamen, anders hebben bepaald.

  • 2

    Indien een kind een bevoegdheid toekomt tot het doen van een verzoek als bedoeld in artikel 19, 20, 21 of 22, gaan de echtgenoot of diens erfgenamen niet over tot voldoening dan na te hebben gehandeld overeenkomstig artikel 25 lid 3.

  • 3

    Is het in lid 2 bedoelde kind minderjarig, of meerderjarig doch heeft dit niet het vrije beheer over zijn vermogen, dan behoeft de voldoening de goedkeuring van de kantonrechter. Deze beslist naar de maatstaf van artikel 26 lid 1.


Artikel 18

  • 1

    De echtgenoot kan binnen drie maanden vanaf de dag waarop de nalatenschap is opengevallen, door middel van een verklaring bij notariële akte, binnen die termijn gevolgd door inschrijving in het boedelregister, de verdeling overeenkomstig artikel 13 ongedaan maken. In naam van de echtgenoot kan de verklaring slechts krachtens uitdrukkelijke voor dit doel afgegeven schriftelijke volmacht worden afgelegd.

  • 2

    De verklaring werkt terug tot het tijdstip van het openvallen der nalatenschap. Voor het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn verkregen rechten van derden, mede-erfgenamen daaronder begrepen, worden geëerbiedigd. Indien de echtgenoot voor het afleggen van de verklaring op de voet van artikel 13 lid 2 betalingen heeft gedaan, worden deze tussen de echtgenoot en de kinderen verrekend.

  • 3

    De omstandigheid dat de echtgenoot onder curatele staat of dat de goederen die deze uit de nalatenschap van de erflater verkrijgt onder een bewind vallen, staat aan uitoefening van de in lid 1 bedoelde bevoegdheid niet in de weg. De bevoegdheid wordt alsdan uitgeoefend overeenkomstig de regels die voor de curatele onderscheidenlijk het desbetreffende bewind gelden. Is de echtgenoot in staat van faillissement verklaard, is ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing verklaard dan wel aan hem surseance van betaling verleend, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de curator, door de bewindvoerder, onderscheidenlijk door de echtgenoot met medewerking van de bewindvoerder.

  • 4

    Indien ten aanzien van de erflater afdeling 2 of 3 van titel 18 van Boek 1 is toegepast, loopt de in lid 1 genoemde termijn van drie maanden vanaf de dag waarop de beschikking, bedoeld in artikel 417 lid 1 onderscheidenlijk artikel 427 lid 1 van Boek 1, in kracht van gewijsde is gegaan.


Artikel 27

Bij uiterste wilsbeschikking kan de erflater bepalen dat een stiefkind in een verdeling als bedoeld in artikel 13 als eigen kind wordt betrokken. In dat geval is deze afdeling van toepassing, behoudens voor zover de erflater anders heeft bepaald. De afstammelingen van het stiefkind worden bij plaatsvervulling geroepen.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Afwikkeling en vereffening nalatenschap Categorie Erfrecht
Titel Termijnen in het erfrecht Categorie Erfrecht
Titel Testament Categorie Erfrecht
Titel Wettelijk erfrecht Categorie Erfrecht
Titel Wettelijke verdeling en wilsrechten Categorie Erfrecht
Titel Samengestelde gezinnen Categorie Familievermogensrecht
Titel Stiefkind Categorie Familievermogensrecht
Titel Scheiding van tafel en bed Categorie Familievermogensrecht
Titel Quasi-wettelijke verdeling Categorie Familievermogensrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Conservatoir beslag opgeheven vanwege testamentaire bevoegdheid langstlevende om vrij te beschikken over nalatenschap Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 07-11-2023 Nummer ECLI:NL:GHARL:2023:9414
Conservatoir beslag opgeheven vanwege testamentaire bevoegdheid langstlevende om vrij te beschikken over nalatenschap Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum 06-02-2023 Nummer ECLI:NL:RBMNE:2023:408
Hoge Raad: ander Hof moet oordelen over civiele waardering van IB-latentie Instantie Hoge Raad Datum 22-04-2022 Nummer ECLI:NL:HR:2022:583
Conservatoir beslag vanwege niet-opeisbare legitieme portie Instantie Rechtbank Limburg Datum 22-02-2022 Nummer ECLI:NL:RBLIM:2022:1352
Vorderingen van afstammelingen opeisbaar omdat de opeisbaarheidsvoorwaarden materieel van toepassing zijn Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 26-10-2021 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2021:3313
Beneficiaire aanvaarding staat niet in de weg aan recht op voorschot erfdeel langstlevende echtgenote Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch Datum 10-08-2021 Nummer ECLI:NL:GHSHE:2021:2523
Door meerderjarigenbewind werd kindsdeel opeisbaar Instantie Rechtbank Oost-Brabant Datum 15-07-2020 Nummer ECLI:NL:RBOBR:2020:3543
Beslag om onderbedelingsvordering zeker te stellen niet opgeheven Instantie Rechtbank Oost-Brabant Datum 24-04-2020 Nummer ECLI:NL:RBOBR:2020:2375
Geen conservatoir beslag om vordering uit hoofde van (quasi-)wettelijke verdeling zeker te stellen Instantie Gerechtshof Den Haag Datum 19-12-2019 Nummer ECLI:NL:GHDHA:2019:3380
Notaris dient bij wijzigen erfstelling bij aanvullend testament te letten op voorgaande uiterste wil Instantie Hoge Raad Datum 11-01-2019 Nummer ECLI:NL:HR:2019:4
Verdeling van niet-opeisbare erfrechtelijke schuld in ontbonden huwelijksgemeenschap niet mogelijk Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch Datum 05-10-2017 Nummer ECLI:NL:GHSHE:2017:4267
Kantonrechter verklaart kind niet ontvankelijk bij verzoek om vaststelling onderbedelingsvordering uit obv Instantie Rechtbank Gelderland Datum 15-06-2017 Nummer ECLI:NL:RBGEL:2017:3208
Bij ongedaanmaking wettelijke verdeling had notaris de cliënt nadrukkelijk moeten wijzen op zeer nadelige consequenties Instantie Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden Datum 01-11-2016 Nummer ECLI:NL:TNORARL:2016:52
Vervroegde uitkering van onderbedelingsvordering mogelijk na machtiging van de bewindvoerder/erfgenaam Instantie Gerechtshof Den Haag Datum 14-09-2016 Nummer ECLI:NL:GHDHA:2016:2954
OBV-vordering was verjaard vanwege opeisbaarheidsclausule Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum 03-08-2016 Nummer ECLI:NL:RBNNE:2016:3664
Erfdeel kinderen ook opeisbaar bij opname ouder in verzorgingstehuis Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 19-05-2015 Nummer ECLI:NL:GHARL:2015:3549
Regeling inzake verbeuren aandeel door verzwijging nalatenschapsgoed niet van overeenkomstige toepassing bij wettelijke verdeling Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 09-07-2013 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2013:1968
Berekenen erfdelen na wettelijke verdeling vergt geen machtiging; wettelijk vertegenwoordiger krijgt goedkeuring ex art. 3:183 lid 2 BW Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum 20-04-2005 Nummer ECLI:NL:RBZLY:2005:AT4248

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Reactie en Naschrift 'Over de voorwaardelijke making, mede in verband met andere aandachtspunten rond de wettelijke verdeling' Auteur(s) R.E. Brinkman, J.B. Vegter Bron WPNR 2022/7371
Titel Over de voorwaardelijke making, mede in verband met andere aandachtspunten rond de wettelijke verdeling Auteur(s) J.B. Vegter Bron WPNR 2021/7335
Titel Conservatoir beslag voor een niet-opeisbare erfrechtelijke vordering Auteur(s) W. Breemhaar Bron JBN 2020/48
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel