Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Vorm van uiterste willen (art. 4:93 - 4:110 BW)

Bijgewerkt tot 12-01-2024 Auteur mr. dr. T.F.H. (Theo) Reijnen

1 AlgemeenVoor uiterste wilsbeschikkingen gelden vormvereisten. De wet schrijft in art. 4:42 lid 3 BW voor dat uiterste wilsbeschikkingen uitsluitend bij uiterste wil gemaakt en herroepen kunnen worden. In de dagelijkse praktijk wordt vaak 'testament' gebruikt als benaming van de uiterste wil. Ietwat verwarrend is dat de wetgever het begrip 'uiterste wil' niet uitsluitend gebruikt in formele zin, in de betekenis van 'testament', maar soms ook in materiële zin, in de betekenis van 'uiterste…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 93

Een uiterste wil die bij dezelfde akte door twee of meer personen is gemaakt, is nietig.


Artikel 94

Behoudens hetgeen in de artikelen 97-107 is bepaald, kan een uiterste wil alleen worden gemaakt bij een notariële akte of bij een aan een notaris in bewaring gegeven onderhandse akte.


Artikel 95

  • 1

    Een onderhandse uiterste wil kan niet geldig worden gemaakt door hem die door onkunde of door andere oorzaken niet in staat is geweest de uiterste wil te lezen.

  • 2

    Een bij onderhandse akte gemaakte uiterste wil moet door de erflater zijn ondertekend. Is de uiterste wil door een ander dan de erflater of met mechanische middelen geschreven, en bestaat de wil uit meer dan één bladzijde, dan moet iedere bladzijde zijn genummerd en door de handtekening van de erflater zijn gewaarmerkt.

  • 3

    Een onderhandse uiterste wil wordt door de erflater aan een notaris ter hand gesteld. De erflater moet daarbij verklaren dat het aangeboden stuk zijn uiterste wil bevat en dat aan de vereisten van het vorige lid is voldaan. Indien het stuk gesloten wordt aangeboden, kan de erflater bij de aanbieding tevens verklaren dat het stuk slechts mag worden geopend, indien bepaalde door hem genoemde voorwaarden op de dag van zijn overlijden zijn vervuld.

  • 4

    Van de bewaargeving en de verklaringen van de erflater maakt de notaris een akte op die door de erflater en de notaris wordt ondertekend.

  • 5

    Wanneer de erflater verklaart dat hij door een met name door hem genoemde, na de ondertekening van de uiterste wil opgekomen oorzaak verhinderd wordt de akte van bewaargeving te ondertekenen, vervangt die verklaring zijn ondertekening van de akte van bewaargeving, mits zij daarin wordt opgenomen.

  • 6

    De onderhandse uiterste wil blijft berusten onder de minuten van de notaris die deze akte heeft ontvangen.


Artikel 96

Op degene die de geldigheid van een in bewaring gegeven uiterste wil bestrijdt op grond dat de erflater de wil niet eigenhandig heeft ondertekend of geschreven of de bladzijden waaruit de wil bestaat niet eigenhandig heeft gewaarmerkt, rust de bewijslast daarvan.


Artikel 97

Bij een onderhands, door de erflater geheel met de hand geschreven, gedagtekend en ondertekend stuk kunnen zonder verdere formaliteiten beschikkingen worden gemaakt tot:


Artikel 98

  • 1

    In geval van oorlog of burgeroorlog kunnen militairen en andere tot de krijgsmacht behorende personen een uiterste wil maken ten overstaan van een officier van de krijgsmacht.

  • 2

    Ook buiten het geval van oorlog of burgeroorlog kan op deze wijze een uiterste wil worden gemaakt door militairen en andere personen, die behoren tot een gedeelte van de krijgsmacht dat is aangewezen:

    • a.

      ter deelneming aan een militaire expeditie;

    • b.

      ter bestrijding van een vijandelijke macht;

    • c.

      ter handhaving van de onzijdigheid van de Staat;

    • d.

      tot enig optreden hetzij tot collectieve of individuele zelfverdediging, hetzij tot handhaving of herstel van de internationale orde en veiligheid; of

    • e.

      ter voldoening aan een vordering van het bevoegde gezag in geval van oproerige beweging.

  • 3

    In krijgsgevangenschap kan in plaats van een officier ook een onderofficier optreden.

  • 4

    Officieren en onderofficieren mogen hun medewerking slechts verlenen, indien de erflater zich niet tot een bevoegde notaris of consulaire ambtenaar kan wenden. Niet-inachtneming van dit voorschrift schaadt de geldigheid van de uiterste wil niet.


Artikel 100

  • 1

    De in artikel 98 lid 1 vermelde mogelijkheid blijft bestaan, totdat de Koning heeft vastgesteld dat voor de toepassing van die bepaling de oorlog of de burgeroorlog als geëindigd moet worden beschouwd.

  • 2

    De in artikel 98 lid 2 vermelde mogelijkheid blijft bestaan, totdat op de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze is bekendgemaakt dat de aanwijzing is geëindigd.


Artikel 101

Zij die zich op een reis aan boord van een zeeschip of luchtvaartuig bevinden, kunnen een uiterste wil maken ten overstaan van de gezagvoerder of de eerste officier, of bij gebreke van deze personen ten overstaan van hem die hun plaats vervult.


Artikel 102

Op plaatsen waar voor de erflater het normale verkeer met een notaris of bevoegde consulaire ambtenaar verboden of verbroken is als gevolg van rampen, crises, gevechtshandelingen, besmettelijke ziekten of andere buitengewone omstandigheden, kan hij een uiterste wil maken ten overstaan van een Nederlandse consulaire ambtenaar, ook indien deze niet krachtens de gewone regelen bevoegd is, of de burgemeester, de secretaris of een wethouder der gemeente, een kandidaat-notaris, een advocaat, een officier van de krijgsmacht of van een gemeentelijke of regionale brandweer, of een daartoe door de minister van justitie bevoegd verklaarde ambtenaar.


Artikel 103

  • 1

    De uiterste willen, bedoeld in de artikelen 98, 101 en 102, worden verleden in tegenwoordigheid van twee getuigen. Zij worden op behoorlijke wijze op schrift gesteld en door de erflater, alsmede door de getuigen en degene te wiens overstaan zij zijn verleden, ondertekend.

  • 2

    De getuigen moeten meerderjarig zijn en de taal verstaan, waarin de uiterste wil is opgesteld. In de gevallen van de artikelen 98 en 102 geldt het vereiste van meerderjarigheid niet voor getuigen die militairen zijn of deelnemen aan het bestrijden van een ramp of het beheersen van een crisis.

  • 3

    Indien de erflater of een van de getuigen verklaart door onkunde of een andere met name door hem genoemde oorzaak niet te kunnen ondertekenen, vervangt die verklaring zijn ondertekening, mits zij in de akte wordt opgenomen.


Artikel 104

  • 1

    De erflater is in de gevallen van de artikelen 98, 101 en 102 ook bevoegd een door hem ondertekende onderhandse uiterste wil te maken, die hij in tegenwoordigheid van twee getuigen in bewaring geeft aan een persoon te wiens overstaan hij ingevolge die artikelen een uiterste wil kan doen verlijden. Deze persoon maakt daarvan onmiddellijk een akte van bewaargeving op, hetzij op het papier van de uiterste wil, hetzij op de omslag daarvan, hetzij op een afzonderlijk papier; het vorige artikel is op die akte van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    De artikelen 98 lid 4 en 100 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Op degene die de geldigheid van de in bewaring gegeven uiterste wil bestrijdt op grond dat de erflater de wil niet eigenhandig heeft ondertekend, rust de bewijslast daarvan.


Artikel 105

Indien in een geval, bedoeld in het vorige artikel, de onderhandse uiterste wil is gedagtekend en de erflater overlijdt zonder dat de uiterste wil overeenkomstig de wet in bewaring is gegeven, is de uiterste wil niettemin geldig, tenzij de erflater redelijkerwijze alsnog een uiterste wil overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling had kunnen maken.


Artikel 106

  • 1

    Hij die een akte van uiterste wil, van bewaargeving of van terugneming, als bedoeld in de artikelen 98, 100 tot en met 105 en 113, onder zich heeft, zendt de akte zo spoedig mogelijk in gesloten omslag naar het testamentenregister te 's-Gravenhage.

  • 2

    Het vorige lid geldt niet voor akten, opgemaakt door of ten overstaan van een volgens de gewone regelen bevoegde notaris of consulaire ambtenaar, en voor de door dezen in bewaring genomen akten van uiterste wil.


Artikel 107

  • 1

    De uiterste willen, bedoeld in de artikelen 98 en 100 tot en met 104, zijn vernietigbaar, indien de erflater overlijdt meer dan zes maanden nadat voor hem de mogelijkheid is geëindigd, een uiterste wil te maken op een van de in die artikelen genoemde wijzen.

  • 2

    De termijn wordt telkens met een maand verlengd, indien de erflater redelijkerwijze niet in staat is geweest in de laatstverstreken maand een uiterste wil te maken.


Artikel 108

Een uiterste wil die op een in een der artikelen 98, 101, 102 en 104 vermelde wijze, doch niet onder de daar aangegeven omstandigheden is gemaakt, is, indien de erflater binnen zes maanden daarna overlijdt, niet van rechtswege nietig, doch vernietigbaar.


Artikel 109

  • 1

    Een uiterste wil is nietig, indien aan de akte van uiterste wil of aan de akte van bewaargeving, zo deze voorgeschreven is, de vereiste ondertekening door de erflater ontbreekt.

  • 2

    Een uiterste wil die ten overstaan van een notaris moet worden gemaakt is nietig, indien de akte van uiterste wil niet door een notaris is ondertekend. Een uiterste wil, die aan een notaris in bewaring moet worden gegeven, is nietig, indien een door een notaris ondertekende akte van bewaargeving ontbreekt. Is echter, in dit laatste geval, de akte van uiterste wil door een notaris ondertekend, dan is de uiterste wil vernietigbaar.

  • 3

    Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op een uiterste wil die ten overstaan van een in de artikelen 98, 101 en 102 genoemde persoon moet worden gemaakt of aan een aldaar genoemde persoon in bewaring moet worden gegeven.

  • 4

    Het niet inachtnemen van andere door de wet voor de geldigheid van de uiterste wil gestelde vormvereisten maakt de uiterste wil vernietigbaar.


Artikel 110

Het bepaalde in artikel 54 is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot vernietiging van een uiterste wil.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Termijnen in het erfrecht Categorie Erfrecht
Titel Testament Categorie Erfrecht
Titel COVID-19 Categorie Diversen

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Geen uitzonderlijke omstandigheden voor rechtsgeldigheid concepttestament Instantie Rechtbank Gelderland Datum 06-03-2024 Nummer ECLI:NL:RBGEL:2024:1299
Concepttestament heeft rechtsgevolgen bij volstrekte zekerheid dat deze overeenstemt met uiterste wil van erflater op moment van overlijden Instantie Rechtbank Den Haag Datum 30-08-2023 Nummer ECLI:NL:RBDHA:2023:13021
Geen afwijking vormvoorschriften testament op grond van redelijkheid en billijkheid Instantie Rechtbank Amsterdam Datum 11-08-2021 Nummer ECLI:NL:RBAMS:2021:4140
Concept-testament niet op grond van redelijkheid en billijkheid gelijkgesteld met notarieel testament Instantie Gerechtshof Den Haag Datum 06-08-2019 Nummer ECLI:NL:GHDHA:2019:2800
Gedeeltelijke voorlezing bij passeren testament in aanwezigheid van getuigen leidt niet tot vernietigbaarheid Instantie Hoge Raad Datum 25-03-2016 Nummer ECLI:NL:HR:2016:504
Vereiste ondertekening van uiterste wil met handtekeningstempel van erflater Instantie Rechtbank Amsterdam Datum 29-05-2013 Nummer ECLI:NL:RBAMS:2013:4001

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid Dossiernr. 35434 Status In werking getreden Samenvatting -

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel De status van het niet-gepasseerde concepttestament Auteur(s) L.A.G.M. van der Geld Bron Tijdschrift Erfrecht 2024/1
Titel Het teletestament: testeren op afstand onder de Tijdelijke wet COVID-19 Auteur(s) J.W.A. Biemans, W.D. Kolkman Bron Tijdschrift Erfrecht 2020/4
Titel De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid: de notariële akte - over telepasseren en quasi-comparanten Auteur(s) A.H.N. Stollenwerck, P. Blokland Bron FTV 2020/11
Titel Moedige notarissen in de ure des gevaars Auteur(s) B.C.M. Waaijer Bron WPNR 2020/7286
Titel Covid-19 en het notariaat:‘Heden verscheen - met gebruikmaking van audiovisuele communicatiemiddelen - voor mij ...' Auteur(s) P.C. van Es Bron WPNR 2020/7285
Titel Het notarisbegrip in art. 4:109 lid 2 BW Auteur(s) N.V.C.E. Bauduin Bron Tijdschrift Erfrecht 2019/3
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel