Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Einde bewind (art. 1:448 - 449 BW)

Bijgewerkt tot 06-07-2020 Auteur mr. M.N. (Mariëlle) Bende

1 Algemeen Het einde van het bewind door het verstrijken van de tijdsduur waarvoor het is ingesteld zorgt ervoor dat de rechthebbende weer volledig beschikkings- en beheersbevoegd wordt over de onder bewind gestelde goederen. Het einde van het bewind (art. 1:449 BW) mag niet worden verward met het einde van de taak van de bewindvoerder (art. 1:448 BW). Met het eindigen van de taak van de bewindvoerder is het bewind over de goederen namelijk niet geëindigd. Het bewind blijft in die situatie…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 448

  • 1

    De taak van de bewindvoerder eindigt:

    • a.

      bij het einde van het bewind;

    • b.

      door tijdsverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd;

    • c.

      door zijn dood, het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, zijn faillietverklaring of zijn ondercuratelestelling;

    • d.

      door de instelling van een bewind als bedoeld in deze titel over één of meer van zijn goederen;

    • e.

      door ontslag dat hem door de kantonrechter met ingang van een door deze bepaalde dag wordt verleend.

  • 2

    Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de kantonrechter voorlopige voorzieningen in het bewind treffen en de bewindvoerder schorsen. De kantonrechter kan hiertoe zo nodig ook zonder de bewindvoerder tevoren te hebben gehoord overgaan. In dat geval verliest de beschikking haar kracht na verloop van twee weken, tenzij de bewindvoerder binnen deze termijn in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord.

  • 3

    Een gewezen bewindvoerder blijft verplicht al datgene te doen, wat niet zonder nadeel voor de rechthebbende kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de goederen bevoegd is, dit heeft aanvaard. In de gevallen genoemd in het eerste lid onder c, rust deze verplichting op zijn erfgenamen, onderscheidenlijk de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of de curator, indien zij van het bewind kennisdragen; in het geval genoemd in het eerste lid onder d, geldt dit voor de bewindvoerder, belast met het daar bedoelde bewind.

  • 4

    Artikel 384 van dit boek is van overeenkomstige toepassing.

  • 5

    In geval van ontslag wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, kan de kantonrechter bepalen dat geen verdere rekening en verantwoording behoeft te worden afgelegd. Tevens kan de kantonrechter de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de bewindvoerder, en alle aan de rechthebbende toekomende goederen in beslag nemen. Daartoe kan hij elke plaats betreden.


Artikel 449

  • 1

    Het bewind eindigt door het verstrijken van de tijdsduur waarvoor het is ingesteld en door de dood of ondercuratelestelling van de rechthebbende.

  • 2

    De kantonrechter kan, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. De beschikking treedt in werking zodra zij in kracht van gewijsde is gegaan, tenzij zij een eerder tijdstip van ingang aanwijst.

  • 3

    Degene die gerechtigd is de instelling van het bewind te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, alsmede de bewindvoerder, kan verzoeken om verlenging van het bewind dat voor een bepaalde tijdsduur is ingesteld. De kantonrechter beslist binnen twee maanden na het indienen van het verzoekschrift. Artikel 384 is van overeenkomstige toepassing. Tegen de afwijzing van een verzoek tot verlenging staat geen hogere voorziening open.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Bewind Categorie Familierecht (overig)

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Geen opheffing onderbewindstelling van ouders Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum 19-02-2013 Nummer ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ2248
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel