Excessief lenen bij eigen vennootschap (art. 4.14a - 4.14d Wet IB 2001)
1 InleidingIn de op 1 januari 2023 in werking getreden Wet excessief lenen bij eigen vennootschap (Kamerstukken 35496) is een maatregel opgenomen om excessief lenen bij de eigen vennootschap te ontmoedigen. Indien de totale som van de schulden van de aanmerkelijkbelanghouder aan zijn eigen vennootschap meer dan € 500.000 (cijfers 2024) / € 700.000 (cijfers 2023) bedraagt, wordt dat meerdere op grond van die maatregel in de vorm van een fictief regulier voordeel als inkomen uit aa…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 4.14a Fictief regulier voordeel
Artikel 4.14a Fictief regulier voordeel
1 Als het bovenmatige deel van schulden, bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, wordt in aanmerking genomen:
a. als positief bedrag: de totale som van die schulden voor zover deze het maximumbedrag, bedoeld in het tweede lid, overschrijdt;
b. als negatief bedrag: de totale som van die schulden voor zover deze lager is dan het maximumbedrag, bedoeld in het tweede lid, doch ten hoogste het bedrag dat eerder ingevolge onderdeel a of op grond van een naar aard en strekking daarmee vergelijkbare buitenlandse regeling in de heffing is betrokken, voor zover ter zake van dat bedrag nog niet eerder een negatief bedrag als het bovenmatige deel van schulden in aanmerking is genomen.
2 Het maximumbedrag, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 500.000, vermeerderd met de bedragen die eerder op grond van artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, of op grond van een naar aard en strekking daarmee vergelijkbare buitenlandse regeling in de heffing zijn betrokken.
3 Schulden van de belastingplichtige, zijn partner of de belastingplichtige tezamen met zijn partner worden in een kalenderjaar eenmaal in aanmerking genomen bij de belastingplichtige en zijn partner tezamen. Het maximumbedrag, bedoeld in het tweede lid, geldt voor de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk.
4 Voor de toepassing van het eerste lid wordt het bedrag van de schulden bepaald aan het einde van het kalenderjaar op basis van de nominale waarde.
5 Indien de belastingplichtige aan het einde van het jaar, anders dan door een vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, aanhef en onderdeel h, niet langer een aanmerkelijk belang heeft, wordt het eerste lid toegepast alsof de belastingplichtige op dat moment een aanmerkelijk belang heeft en het bedrag van de schulden nihil is.
6 Een eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 3.119a blijft bij de toepassing van het eerste lid buiten aanmerking voor zover ter zake van die eigenwoningschuld een recht van hypotheek op de eigen woning is verstrekt aan de vennootschap.
Artikel 4.14b Flankerende bepalingen ter zake van het fictief reguliere voordeel
Artikel 4.14b Flankerende bepalingen ter zake van het fictief reguliere voordeel
1 Schulden die een met de belastingplichtige verbonden persoon rechtens dan wel in feite direct of indirect heeft bij vennootschappen waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 4.3 heeft, maar waarin de verbonden persoon geen aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 4.3 heeft, worden als schulden als bedoeld in artikel 4.14a, eerste lid, in aanmerking genomen bij de belastingplichtige voor zover de schulden van de verbonden persoon meer bedragen dan € 500.000 en voor die verbonden persoon geen schulden zijn als bedoeld in artikel 4.14a, zesde lid. Voor de toepassing van de eerste zin wordt onder een met de belastingplichtige verbonden persoon verstaan: een bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de belastingplichtige of van zijn partner.
2 Het bedrag van € 500.000, bedoeld in het eerste lid, geldt voor de verbonden persoon en zijn partner gezamenlijk.
3 Het eerste lid is niet van toepassing op schulden als bedoeld in het eerste lid voor zover die schulden ingevolge artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, schulden van de belastingplichtige, zijn partner of de belastingplichtige tezamen met zijn partner zijn.
4 Voor zover schulden op grond van het eerste lid bij meerdere belastingplichtigen als schulden als bedoeld in artikel 4.14a, eerste lid, in aanmerking worden genomen, wordt het ingevolge het eerste lid als schulden in aanmerking te nemen bedrag in gelijke delen bij ieder van hen in aanmerking genomen.
5 Voor zover ter zake van de hoofdsom van schulden een regulier voordeel als bedoeld in artikel 4.12, onderdeel a, niet zijnde een fictief regulier voordeel als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, in aanmerking is genomen, worden die schulden niet in aanmerking genomen als schulden als bedoeld in artikel 4.14a, eerste lid.
6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van het maximumbedrag, bedoeld in artikel 4.14a, tweede lid, ingeval de belastingplichtige niet gedurende het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft.
Artikel 4.14c Maximumbedrag bij het ontstaan van binnenlandse belastingplicht
Artikel 4.14c Maximumbedrag bij het ontstaan van binnenlandse belastingplicht
1 Indien een belastingplichtige in Nederland gaat wonen en op dat tijdstip schulden heeft aan vennootschappen als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, wordt het maximumbedrag, bedoeld in artikel 4.14a, tweede lid, gesteld op het bedrag van die schulden, doch ten minste op € 500.000. Artikel 4.14b is van overeenkomstige toepassing.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de vaststelling van het maximumbedrag, bedoeld in artikel 4.14a, tweede lid, indien:
a. de belastingplichtige voordien is opgehouden in Nederland te wonen;
b. de belastingplichtige voordien ten aanzien van een aanmerkelijk belang buitenlandse belastingplichtige is geweest.
Artikel 4.14d Aanpassing vervreemdingsvoordeel bij einde binnenlandse belastingplicht
Artikel 4.14d Aanpassing vervreemdingsvoordeel bij einde binnenlandse belastingplicht
In geval van een vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, aanhef en onderdeel h, wordt het ingevolge artikel 4.16, eerste lid, aanhef en onderdeel h, in aanmerking te nemen vervreemdingsvoordeel, bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, vermeerderd met het negatieve bedrag dat ingevolge artikel 4.14a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, als fictief regulier voordeel als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, in aanmerking zou zijn genomen ingeval de belastingplichtige binnenlandse belastingplichtige zou zijn gebleven en aan het einde van het kalenderjaar het bedrag van de schulden nihil zou zijn.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) | Categorie Belastingrecht |
Nieuws
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wet excessief lenen bij eigen vennootschap | Dossiernr. 35496 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Het recht van hypotheek binnen de wet excessief lenen: niet altijd nodig, vaak wel verstandig | Auteur(s) V. Oort | Bron FBN 2024/48 |
Titel Wet excessief lenen in de estateplanningspraktijk | Auteur(s) T.C. Hoogwout | Bron KWEP 2024/2 |
Titel Fiscale gevolgen van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap | Auteur(s) J.H.M. Arts | Bron FTV 2023/5 |
Titel De Wet excessief lenen vanuit civielrechtelijk perspectief | Auteur(s) C.J.M. (Cindy) van de Luijtgaarden-Braat | Bron PE Notariaat 2023/18 |
Titel De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap | Auteur(s) P.G.H. Albert | Bron WPNR 2023/7416 |
Titel Beperking overlijdensdividend door Wet excessief lenen | Auteur(s) M. Abdelmalek, A. Liefbroer | Bron WFR 2021/4 |
Titel Knelpunten bij de samenloop van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap en het technisch aanmerkelijk belang | Auteur(s) P. de Boer, R.E.F.M. van der Vloet | Bron WFR 2021/163 |
Titel De nationale aspecten van de voorgestelde Wet excessief lenen van de eigen vennootschap | Auteur(s) J.P. Boer, E.J.W. Heithuis | Bron WFR 2020/170 |
Titel Dwingt excessief lenen bij de BV tot excessieve wetgeving | Auteur(s) A.J.M. Arends | Bron WPNR 2019/7249 |
Titel De systeemfout in de Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap | Auteur(s) H.J.M. Scholman | Bron TaxLive 12 maart 2019 |