Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Internationale schenk- en erfbelasting (art. 47 - 51 Bvdb)

Bijgewerkt tot 28-06-2022

1 Inleiding Als uitgangspunt voor de heffing van erfbelasting passen landen veelal één of meerdere van de volgende beginselen toe. Dit zijn: het woonplaatsbeginsel, het nationaliteitsbeginsel en het bronstaat- of situsbeginsel. Dubbele erfbelasting kan ontstaan bij een verschillende interpretatie van dezelfde grondslag, zoals het woonplaatsbeginsel. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het hanteren van de woonplaatsfictie van art. 3 lid 1 SW, na emigratie van iemand met de Neder…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 47 Vermindering erfbelasting bij in Nederland wonende erflater

Artikel 47 Vermindering erfbelasting bij in Nederland wonende erflater

  • 1

    Bij een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van iemand die ten tijde van dat overlijden in Nederland woonde, wordt ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting een vermindering verleend van de erfbelasting voor de in de verkrijging begrepen bezittingen behorende tot een door hem gedreven buitenlandse onderneming als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en voor de in de verkrijging begrepen onroerende zaken die binnen het gebied van een andere Mogendheid zijn gelegen en rechten waaraan deze zijn onderworpen, voorzover de verkrijging van vorenbedoelde bezittingen aan een gelijksoortige belasting is onderworpen die vanwege een andere Mogendheid als daar bedoeld wordt geheven. Deze bepaling geldt niet bij een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van iemand die op grond van artikel 3, eerste lid, van de Successiewet 1956 geacht wordt ten tijde van het overlijden in Nederland te hebben gewoond.

  • 2

    Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:

    • a.

      het bedrag van de vanwege de andere Mogendheid geheven belasting;

    • b.

      het bedrag dat tot de erfbelasting die volgens de Successiewet 1956 verschuldigd zou zijn zonder toepassing van dit besluit, in dezelfde verhouding staat als de gezamenlijke waarde van de in de verkrijging begrepen, in het eerste lid bedoelde, bezittingen in de andere Mogendheid staat tot de waarde van alle verkregen bezittingen.

  • 3

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      de waarde van de in het eerste lid bedoelde bezittingen verminderd met de waarde van de schulden in verband met die bezittingen;

    • b.

      de waarde van alle verkregen bezittingen verminderd met de waarde van alle schulden die op grond van de Successiewet 1956 in aftrek komen en verminderd met de vrijstellingen, bedoeld in artikel 32 van de Successiewet 1956, voorzover belastingplichtige daarvoor in aanmerking komt.

  • 4

    De vermindering volgens dit artikel bedraagt ten hoogste het bedrag aan erfbelasting dat volgens de Successiewet 1956 verschuldigd zou zijn zonder de toepassing van dit besluit.

  • 5

    Met onroerende zaken als bedoeld in het eerste lid worden gelijkgesteld:

    • a.

      de – niet tot een buitenlandse onderneming, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, behorende – economische eigendom, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, van de binnen het gebied van een andere Mogendheid gelegen onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • b.

      aandelen in lichamen en lidmaatschapsrechten als bedoeld in artikel 4 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, welke onroerende zaken en in dit artikel daarmee gelijkgestelde goederen binnen het gebied van een andere Mogendheid vertegenwoordigen. De waarde van de aandelen en lidmaatschapsrechten is gelijk aan de waarde van de onroerende zaken en daarmee gelijkgestelde goederen die door de aandelen en lidmaatschapsrechten middellijk of onmiddellijk worden vertegenwoordigd, verminderd met de waarde van de schulden in verband met die zaken en goederen.

  • 6

    Indien artikel 12, eerste lid, tweede volzin, van de Successiewet 1956 van toepassing is op een schenking en deze toepassing tot dubbele belasting leidt, wordt voor de toepassing van dit artikel de vanwege een andere Mogendheid geheven belasting ter zake van die schenking geacht gelijksoortig te zijn aan de erfbelasting.

  • 7

    Indien artikel 16 van de Successiewet 1956 van toepassing is op de aldaar bedoelde bezittingen en schulden en deze toepassing tot dubbele belasting leidt met betrekking tot die bezittingen en schulden, wordt voor de toepassing van dit artikel de vanwege een andere Mogendheid geheven, vervangende erfbelasting ter zake van die bezittingen en schulden toegerekend aan de erfgenamen van de erflater op basis van dezelfde verdeling als die in artikel 16 van de Successiewet 1956 en geacht gelijksoortig te zijn aan de erfbelasting.


Artikel 48 Vermindering erfbelasting bij fictief in Nederland wonende erflater

Artikel 48 Vermindering erfbelasting bij fictief in Nederland wonende erflater

  • 1

    Bij een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van iemand die op grond van artikel 3, eerste lid, van de Successiewet 1956 geacht wordt ten tijde van het overlijden in Nederland te hebben gewoond, wordt ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting, een vermindering van de erfbelasting verleend voor in die verkrijging begrepen bezittingen, voorzover ter zake van de verkrijging van die bezittingen vanwege een andere Mogendheid, waarin de erflater ten tijde van het overlijden zijn daadwerkelijke woonplaats had, een gelijksoortige belasting is geheven. Voorts wordt een vermindering van de erfbelasting verleend voor in die verkrijging begrepen bezittingen, behorende tot een door hem gedreven buitenlandse onderneming als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en voor in de verkrijging begrepen onroerende zaken als bedoeld in artikel 47 die binnen het gebied van een andere Mogendheid zijn gelegen en rechten waaraan deze zijn onderworpen, voorzover de verkrijging van vorenbedoelde bezittingen aan een gelijksoortige belasting is onderworpen die vanwege een andere Mogendheid als daar bedoeld wordt geheven.

  • 2

    Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:

    • a.

      het bedrag van de vanwege de andere Mogendheid geheven belasting;

    • b.

      het bedrag dat tot de erfbelasting die volgens de Successiewet 1956 verschuldigd zou zijn zonder toepassing van dit besluit, in dezelfde verhouding staat als de gezamenlijke waarde van de in de verkrijging begrepen, in het eerste lid van dit artikel bedoelde, bezittingen staat tot de waarde van alle verkregen bezittingen.

  • 3

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      de waarde van de in het eerste lid bedoelde bezittingen verminderd met de waarde van alle schulden;

    • b.

      de waarde van alle verkregen bezittingen verminderd met de waarde van alle verkregen schulden en verminderd met de vrijstellingen, bedoeld in artikel 32 van de Successiewet 1956, voorzover belastingplichtige daarvoor in aanmerking komt.

  • 4

    De vermindering volgens dit artikel bedraagt ten hoogste het bedrag aan erfbelasting dat volgens de Successiewet 1956 verschuldigd zou zijn zonder de toepassing van dit besluit.

  • 5

    Indien artikel 12, eerste lid, tweede volzin, van de Successiewet 1956 van toepassing is op een schenking en deze toepassing tot dubbele belasting leidt, wordt voor de toepassing van dit artikel de vanwege een andere Mogendheid geheven belasting ter zake van die schenking geacht gelijksoortig te zijn aan de erfbelasting.

  • 6

    Indien artikel 16 van de Successiewet 1956 van toepassing is op de aldaar bedoelde bezittingen en schulden en deze toepassing tot dubbele belasting leidt met betrekking tot die bezittingen en schulden, wordt voor de toepassing van dit artikel de vanwege een andere Mogendheid geheven, vervangende erfbelasting ter zake van die bezittingen en schulden toegerekend aan de erfgenamen van de erflater op basis van dezelfde verdeling als die in artikel 16 van de Successiewet 1956 en geacht gelijksoortig te zijn aan de erfbelasting.


Artikel 49 Buitenlandse gelijksoortige belasting als boedelschuld

Artikel 49 Buitenlandse gelijksoortige belasting als boedelschuld

Indien een verkrijging van een erflater die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde, bezittingen omvat welke zich binnen het gebied van een andere Mogendheid bevinden en niet op grond van de artikelen 47 en 48 aanspraak bestaat op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, wordt bij het bepalen van de waarde van die verkrijging een vanwege die andere Mogendheid over deze bezittingen geheven gelijksoortige belasting in mindering gebracht op die verkrijging.


Artikel 50 Vermindering per verkrijger

Artikel 50 Vermindering per verkrijger

De verminderingen bedoeld in de artikelen 47 tot en met 49 worden per verkrijger berekend.


Artikel 51 Schenkbelasting

Artikel 51 Schenkbelasting

  • 1

    De artikelen 47 tot en met 50 vinden overeenkomstige toepassing met betrekking tot de schenkbelasting, met dien verstande dat:

    • a.

      voor de overeenkomstige toepassing van artikel 47, tweede lid, onderdeel b, en artikel 48, tweede lid, onderdeel b, de waarde van alle verkregen bezittingen tevens wordt verminderd met de vrijstellingen, bedoeld in artikel 33 van de Successiewet 1956;

    • b.

      artikel 47, zevende lid, en artikel 48, zesde lid, van overeenkomstige toepassing zijn, indien artikel 17 van de Successiewet 1956 van toepassing is.

  • 2

    Artikel 48 is van overeenkomstige toepassing op schenkingen door een schenker die op grond van artikel 3, tweede lid, van de Successiewet 1956 geacht wordt ten tijde van de schenking in Nederland te hebben gewoond.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Internationaal familierecht Categorie Familierecht (overig)
Titel Ficties SW Categorie Belastingrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Geen vermindering Nederlands successierecht voor betaalde Spaanse erfbelasting omdat in Spanje aan erfgenaam geen aanslag was opgelegd Instantie Hoge Raad Datum 28-03-2014 Nummer ECLI:NL:HR:2014:729

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Erfrecht en (schenk-) en erfbelasting in geval van grensoverschrijdende verervingen Auteur(s) K.M.L.L. van de Ven Bron TFO 2022/179.2
Titel Internationale aspecten van schenkingsrecht- en successierecht Auteur(s) F. Sonneveldt, J.C.L. Zuiderwijk
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)