Omzetting eigendom in genotsrechten (art. 10 SW)
1 InleidingEen van de belangrijkste fictiebepalingen in de Successiewet 1956 (hierna: Successiewet) is art. 10 SW. De strekking van deze bepaling wordt als volgt uiteengezet: ‘Artikel 10 heeft tot doel te voorkómen dat successierecht (c.q. erfbelasting) wordt ontweken doordat een toekomstige erflater (te vererven) vermogen omzet in (niet-verervende) genotsrechten (TK 2008-09, 31930, nr. 3, p. 30).’ De fictie van art. 10 SW betrekt goederen waarvan de erflater tot aan zijn ove…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerd nieuws
Meer nieuwsWet- en regelgeving
Artikel 10
Artikel 10
1 Al wat iemand ten koste van het vermogen van de erflater heeft verkregen in verband met een rechtshandeling of een samenstel van rechtshandelingen waarbij de erflater of diens echtgenoot partij was, en alle goederen waarop de erflater ten laste van zijn vermogen een vruchtgebruik heeft verworven, worden geacht krachtens erfrecht door overlijden te zijn verkregen, indien:
a. de erflater in verband daarmee tot aan zijn overlijden of een daarmee verband houdend tijdstip het genot heeft gehad van een vruchtgebruik of een periodieke uitkering, en
b. het vruchtgebruik onderscheidenlijk de periodieke uitkering ten laste is gekomen van de verkrijger.
2 In afwijking van artikel 7, eerste lid, wordt op de waarde van hetgeen op grond van het eerste lid voor de erfbelasting in aanmerking wordt genomen, geen aftrek toegelaten voor vruchtgebruik voor zover dat middellijk of onmiddellijk door de erflater is genoten.
3 Voor de toepassing van dit artikel wordt de erflater geacht een genot van een vruchtgebruik te hebben gehad van de in het eerste lid bedoelde goederen indien hij tegenover het genot dat hij van de goederen heeft aan degene ten laste van wie dat genot komt niet jaarlijks daadwerkelijk een bedrag betaalt dat ten minste gelijk is aan het percentage, bedoeld in artikel 21, veertiende lid, van de waarde van de goederen in onbezwaarde staat.
4 Dit artikel is niet van toepassing indien:
a. de verkrijger niet is de partner van de erflater, noch behoort tot diens bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad of hun partners, of
b. het genot van het vruchtgebruik of de periodieke uitkering voor de erflater meer dan 180 dagen vóór zijn overlijden is geëindigd.
5 Dit artikel is niet van toepassing voor zover het genot, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een onderbedelingsvordering die is ontstaan als gevolg van een verdeling van de volle eigendom van goederen en voor zover het nominale bedrag van de met de onderbedelingsvordering corresponderende overbedelingsschuld niet groter is dan de waarde van de overbedeling.
6 Dit artikel is niet van toepassing indien het vruchtgebruik, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit een vruchtgebruik van een geldsom dat is ontstaan doordat bij een legaat tegen inbreng van die geldsom, de inbreng op basis van een testamentaire bepaling schuldig is gebleven. De eerste volzin is niet van toepassing voor zover de schuldig gebleven inbreng direct of indirect verband houdt met de verkrijging door de erflater van een vruchtgebruik dat ten gevolge van het overlijden van de erflater teniet gaat.
7 Voor de toepassing van dit artikel wordt niet als een rechtshandeling in de zin van dit artikel aangemerkt:
a. de overdracht van de blote eigendom als gevolg van de uitoefening van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19 of 21 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;
b. een schuldigerkenning op grond van een wilsrecht opgenomen in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.
8 Indien bij iemand ten aanzien van wie dit artikel zou zijn toegepast indien hij ten tijde van het overlijden van de erflater nog in leven zou zijn geweest, artikel 7 van toepassing zou zijn geweest, vindt ten aanzien van zijn rechtsopvolgers krachtens erfrecht laatstgenoemd artikel toepassing naar rato van hun verkrijging op grond van dit artikel.
9 Het eerste lid is mede van toepassing indien tot het vermogen van de erflater een of meer als gevolg van een uiterste wil ontstane schulden behoren, voor zover de nominale waarde van die schuld, onderscheidenlijk die schulden, meer bedraagt dan de waarde van hetgeen die erflater krachtens erfrecht heeft verkregen van degene die de uiterste wil heeft opgemaakt. Voor de bepaling van de laatstbedoelde waarde worden de in de eerste volzin bedoelde schulden buiten beschouwing gelaten.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Aanvaarding en verwerping nalatenschap | Categorie Erfrecht |
Titel Verrekenbedingen | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Quasi-wettelijke verdeling | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Economische eigendomsoverdracht | Categorie Registergoederenrecht |
Titel Ficties SW | Categorie Belastingrecht |
Titel Vruchtgebruik | Categorie Diversen |
Nieuws
Rechtspraak
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Overige fiscale maatregelen 2012 | Dossiernr. 33004 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Belastingplan 2012 | Dossiernr. 33003 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Successiewet 1956 (modernisering 1-1-2010) | Dossiernr. 31930 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-10-2016 | Nummer BLKB2016/130M | Samenvatting Dit besluit bevat beleid over de toepassing van art. 9, 10 en 15 SW. Het besluit vervangt het besluit van 4 april 2012, nr… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 14-11-2011 | Nummer DGB/2011/6811 U | Samenvatting Als ouders, om onder de werking van art. 10 SW uit te komen, tijdens leven afstand doen van hun gebruiksrecht op de eerder… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-10-2011 | Nummer DGB/2011/5072 U | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 29-04-2010 | Nummer DGB 2010-1974 | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 04-04-2012 | Nummer BLKB2012/103M | Samenvatting Bij beleidsbesluit is goedgekeurd dat ten aanzien van woning die door (een) ouder(s) aan een kind is overgedragen vó&… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 06-01-2011 | Nummer DGB2010/6643M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-12-2002 | Nummer CPP2002/3210M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 30-11-1964 | Nummer D4/8981 | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel De ik oma beschikking, art. 10 Successiewet 1956 en HR 22 november 2019 | Auteur(s) J.B. Vegter | Bron WPNR 2020/7276 |
Titel Van jubelgenot tot fiscale hyperventilatie | Auteur(s) B.M.E.M. Schols | Bron VEP 2019/58 |
Titel Verkoop van de eigen woning: art. 10 SW 1956, de waarde en de eigenwoningschenking | Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken | Bron WPNR 2019/7259 |
Titel Turboverdeling huwelijksgemeenschap en erfbelasting | Auteur(s) M. de L. Monteiro | Bron FBN 2017/40 |
Titel Het Successiebesluit van 18 oktober 2016: over een slingerpad naar boven, maar de top is nog niet bereikt! | Auteur(s) P. Blokland | Bron FTV 2017/25 |
Titel Fictiebesluit schenk- en erfbelasting: Something old, something new, something missing, still something to do? | Auteur(s) M.M.J. Schuurman-van Nifterik | Bron WPNR 2017/7161 |
Titel De ik-opa-making: eindelijk duidelijkheid? | Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken, J.B. Vegter | Bron WPNR 2016/7126 |
Titel Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis | Auteur(s) M.J. Hoogeveen | Bron WPNR 2016/7104 |
Titel Artikel 10 Successiewet: twijfel over de bedoeling bij de ik-opa-making | Auteur(s) M.M.J. Schuurman-van Nifterik | Bron Estate Planner Digitaal 2015/03 |
Titel Artikel 10 SW: Fictie wordt werkelijkheid?! | Auteur(s) B.M.E.M. Schols | Bron FBN 2015/17 |
Titel Opa’s erfenis, fiscale last of civielrechtelijk legaat?(II) | Auteur(s) B.M.E.M. Schols | Bron FBN 2015/55 |
Titel De discussie over de reikwijdte van artikel 10 SW na HR 10 oktober 2014, BNB 2014/252 | Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken | Bron FBN 2015/54 |
Titel Fictie van voorbehoud genot reikt steeds verder | Auteur(s) W.R. Kooiman | Bron FTV 2015/13 |
Titel Opa’s erfenis, fiscale last of civielrechtelijk legaat? | Auteur(s) B.M.E.M. Schols | Bron FBN 2014/53 |
Titel Artikel 10 Successiewet en afstand vruchtgebruik | Auteur(s) L. Stokkel | Bron FBN 2014/43 |
Titel Berekening van ik-opa-clausules in testamenten | Auteur(s) F.A.M. Schoenmaker | Bron VEP 2014/25 |
Titel De aftrek van de opoffering door de verkrijger zoals bedoeld in art. 7 SW 1956 | Auteur(s) C.J.M. Martens | Bron WPNR 2014/7007 |
Titel Bezits- en voortzettingstermijn bedrijfsopvolgingsfaciliteit en artikel 10 Successiewet | Auteur(s) M. Deumers | Bron Estate Planner Digitaal 2013/02 |
Titel Niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding en de toepassing van art. 10 SW 1956 | Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken | Bron FBN 2012/10 |
Titel Schuldigerkenning uit vrijgevigheid met strekking te worden uitgevoerd na overlijden moet bij notariële akte | Auteur(s) T.F.H. Reijnen, L.E. Welkers | Bron FBN 2012/31 |
Titel Gesplitste aankoop en de heffing ex art. 10 SW 1956 | Auteur(s) C.J.M. Martens | Bron FTV 2011/43 |
Titel De levensgenieter krijgt ‘levenslang’ oftewel eens genoten altijd genoten | Auteur(s) B.M.E.M Schols | Bron NTFR 2011/1253 |
Titel Art. 10 Successiewet en de overdracht onder voorbehoud van een huurrecht | Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken | Bron WPNR 2011/6896 |