Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Waardering woning (art. 21 lid 5 - 7 SW)

1 Waardebepaling voor heffing erf- en schenkbelasting; woningen 1.1 Keuze om aan te sluiten bij de WOZ-waarde vastgesteld voor het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt 1.2 Geen ruimte om af te wijken van strikte norm van art. 21 lid 5 SW 1.2.1 Art. 21 lid 5 SW niet in strijd met het Europees recht 1.3 WOZ-waarde nog niet bekend op moment van aangifte 1.4 Veranderingen aan de woning in het jaar van verkrijging 1.5 Woningen waarvoor geen WOZ-waarde is vastgesteld 1.6 Waarderingsvoorschrift bij verkoop tegen WEV gevolgd door kwijtschelding (van een gedeelte) van de koopsom 1.7 Waarderingsvoorschrift bij verkoop woning voor een koopsom lager dan de WEV 1.7.1 Historie 1.8 Verkoop van een woning voor een koopsom lager dan de WEV en kwijtschelding van (een deel van) de schuldig gebleven koopsom 2 Verkrijging van verhuurde of verpachte woning, woning in erfpacht 2.1 Verhuurde of verpachte woning 2.2 Erfpacht 3 Verkrijging van woon/winkelpand 4 Vererving van een woning en WOZ-beschikking 5 Vererving van een woning en waardering onderbedelingsvorderingen 6 Legateren van een woning tegen inbreng van de waarde 7 Fiscaal positieve maar feitelijk negatieve nalatenschap vanwege hoge WOZ-waarde: verhaal op privévermogen mogelijk indien beneficiair is aanvaard? 8 Betalingsproblemen door onverkoopbaarheid geërfde woning 9 Heffingsmaatstaf voor art. 10 SW als woning na verkrijging is verbouwd 10 Verkrijging van een op basis van een persoonlijk recht bewoonde woning 11 Rentedragend uitstel van erfbelasting als broer/zus (meerrelatie) een eigen woning erft 12 Staat woning op moment van verkrijging (art. 21 lid 7 SW) 13 Waardering van een serviceflat (art. 21 lid 10 SW)
Bijgewerkt tot 25-10-2023 Auteur mr. R.D. (Roel) de Jong

1 Waardebepaling voor heffing erf- en schenkbelasting; woningenIn de Successiewet wordt bij de verkrijging van een woning voor de waardering aangesloten bij de WOZ-waarde (art. 21 lid 5 SW). Hiermee wordt beoogd discussie over de waarde te voorkomen. Daarom is tegenbewijs niet toegelaten. De WOZ-waarde wordt bepaald door de waarde die aan de onroerende zaak kan worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 21

  • 1

    Het verkregene wordt in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan op het tijdstip van de verkrijging in het economische verkeer kan worden toegekend.

  • 2

    Goederen, verkregen onder de ontbindende voorwaarde van overlijden waarbij zich een opschortende voorwaarde ten gunste van een verwachter aansluit, worden in aanmerking genomen naar de waarde van die goederen als waren zij onvoorwaardelijk verkregen.

  • 3

    Voor de effecten die zijn opgenomen in een prijscourant, aangewezen krachtens artikel 5.21 van de Wet inkomstenbelasting 2001, wordt de waarde in het economische verkeer gesteld op de slotnotering die is vermeld in de prijscourant die betrekking heeft op de laatste beursdag voorafgaande aan de dag van de verkrijging.

  • 4

    Bij verkrijging door de vervulling van een opschortende voorwaarde welke zich aansluit bij de ontbindende voorwaarde van het overlijden van een eerdere verkrijger, is voor de bepaling van de aard en waarde van het verkregene beslissend het tijdstip waarop het genot voor de verwachter aanvangt.

  • 5

    Onroerende zaken die in gebruik zijn als woning, worden in aanmerking genomen naar de volgens hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor die onroerende zaken vastgestelde waarde voor het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvindt dan wel, ingeval de verkrijger daarvoor kiest, voor het op dat kalenderjaar volgende kalenderjaar. Indien de woning deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de waarde van de woning gesteld op het gedeelte van de waarde van de onroerende zaak dat kan worden toegerekend aan de woning.

  • 6

    Met betrekking tot een woning ter zake waarvan het vijfde lid geen toepassing kan vinden door het ontbreken van een op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde, wordt de waarde van de woning bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 18 en 20, tweede lid, van die wet en van het vijfde lid, tweede volzin.

  • 7

    Indien zich in het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvindt, maar op of vóór het moment van de verkrijging, met betrekking tot een onroerende zaak als bedoeld in het vijfde of zesde lid een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken, wordt, in afwijking van het vijfde en zesde lid, de waarde van de onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 18 en 20, tweede lid van die wet, naar de staat van die zaak op het moment van de verkrijging.

  • 8

    Indien een woning geheel of gedeeltelijk wordt verhuurd en op deze verhuur afdeling 5 van titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, of ingevolge een voor ten minste 12 jaren aangegane pachtovereenkomst wordt verpacht en op deze verpachting titel 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, wordt de waarde gesteld op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen, van de huurprijs afhankelijk percentage van het waardegegeven, bedoeld in het vijfde of zesde lid. Indien sprake is van een voor bepaalde tijd aangegane huurovereenkomst als bedoeld in artikel 271 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is de eerste zin niet van toepassing. Een onroerende zaak als bedoeld in de eerste volzin wordt niet voor een lagere waarde in aanmerking genomen dan de waarde, bedoeld in het vijfde of zesde lid, indien deze wordt verkregen door een huurder, onderscheidenlijk een pachter, van die onroerende zaak of zijn partner.

  • 9

    De waarde van een recht van erfpacht op een onroerende zaak die als woning in gebruik is, wordt gesteld op de waarde van die onroerende zaak, berekend volgens het vijfde of zesde lid, verminderd met de overeenkomstig het veertiende lid bepaalde waarde van de canon.

  • 10

    In afwijking van het vijfde tot en met zevende lid wordt een woning in aanmerking genomen naar de waarde in het economische verkeer ingeval de waarde in het economische verkeer van de woning als gevolg van een persoonlijke verplichting tot betaling van servicekosten voor diensten die geen betrekking hebben op de woning zelf in belangrijke mate afwijkt van de waarde, bedoeld in het vijfde, zesde of zevende lid.

  • 11

    De waarde van hetgeen onder de last van een vruchtgebruik, een beperkt recht of van een periodieke uitkering wordt verkregen, wordt gesteld op de waarde in onbezwaarde staat, verminderd met de waarde van die last. Met elkaar opvolgende vruchtgebruiken, beperkte rechten en periodieke uitkeringen wordt bij de waardebepaling van de daarmee bezwaarde goederen terstond rekening gehouden.

  • 12

    Wat in het economische verkeer als een eenheid pleegt te worden beschouwd, wordt in aanmerking genomen met inachtneming van die omstandigheid.

  • 13

    De waarde van een onderneming wordt bepaald alsof de onderneming wordt voortgezet (waarde going concern), maar ten minste op de liquidatiewaarde. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de waardering van vermogensbestanddelen die behoren tot een aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 14

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de bepaling van de waarde van een vruchtgebruik, van beperkte rechten en van rechten op en verplichtingen tot periodieke uitkeringen en voor het daarbij te gebruiken percentage.

  • 15

    Een geldvordering als bedoeld in artikel 13, derde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek alsmede, indien de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig artikel 13 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, een geldvordering als bedoeld in artikel 80, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, wordt in aanmerking genomen als een renteloze vordering, indien daarop het rentepercentage, berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, vierde lid, onderscheidenlijk artikel 84 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing is. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de schulden die corresponderen met de aldaar bedoelde geldvorderingen.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Erfpacht Categorie Registergoederenrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
WOZ-waarde en leegwaarderatio van toepassing bij verkrijging van aandelen Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 11-05-2023 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2023:1284
Zwitserse WOZ-waarde voor waardering gelegateerd chalet niet relevant Instantie Rechtbank Den Haag Datum 19-04-2023 Nummer ECLI:NL:RBDHA:2023:14042
Erfbelasting over woning die na de verkrijging is afgebrand vormt buitensporige last Instantie Rechtbank Gelderland Datum 21-02-2022 Nummer ECLI:NL:RBGEL:2022:896
WOZ-waarde kan niet worden verlaagd in procedure over de heffing van erfbelasting Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 14-12-2021 Nummer ECLI:NL:GHARL:2021:11524
Ook bij kwijtschelding van meer dan de helft op koopprijs woning is object van de schenking de kwijtschelding Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 22-09-2016 Nummer AWB 15/807
Bij verkoop woning tegen WEV met kwijtschelding op koopprijs speelt WOZ-waarde geen rol Instantie Hoge Raad Datum 26-02-2016 Nummer ECLI:NL:HR:2016:320
WOZ-waarde woning bepaalt omvang legaat van 10% van de nalatenschap Instantie Hoge Raad Datum 11-12-2015 Nummer ECLI:NL:HR:2015:3491
Verkoop woning met gelijktijdige kwijtschelding deel koopsom geen schenking deel woning, dus geen art. 21 lid 5 SW Instantie Rechtbank Den Haag Datum 01-05-2015 Nummer ECLI:NL:RBDHA:2015:5888
SW: bij NSW-landgoedwoningen moeten tuin en erf apart worden gewaardeerd Instantie Hoge Raad Datum 27-03-2015 Nummer ECLI:NL:HR:2015:750
Inspecteur gebonden aan na 1 januari 2010 gesloten vaststellingsovereenkomst waarde woning ondanks strijd met art. 21 SW Instantie Rechtbank Den Haag Datum 19-06-2014 Nummer ECLI:NL:RBDHA:2014:8412
Voor verkrijging in 2010 krachtens erfrecht mag WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2009 worden gehanteerd Instantie Hoge Raad Datum 11-04-2014 Nummer ECLI:NL:HR:2014:892
Hanteren WOZ-waarde voor woning is niet in strijd met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM Instantie Hoge Raad Datum 04-04-2014 Nummer ECLI:NL:HR:2014:805
Waarderingsvoorschrift art. 21 lid 5 SW niet in strijd met EU-recht Instantie Hoge Raad Datum 21-02-2014 Nummer ECLI:NL:HR:2014:339
Hof: waardering woning SW (tekst 2010) op WOZ-waarde niet in strijd met EVRM Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 05-12-2013 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2013:4593
Woonrecht vormt last die in mindering mag worden gebracht op de waarde van de verkrijging Instantie Hoge Raad Datum 12-07-2013 Nummer ECLI:NL:HR:2013:25
Rechtbank staat afwijken van art. 21 lid 5 SW (tekst 2010) niet toe Instantie Rechtbank 's-Gravenhage Datum 06-06-2012 Nummer ECLI:NL:RBSGR:2012:BX2862
Legaat van gebruik en bewoning doet huurcontract eindigen; waardering woning naar blote eigendom Instantie Gerechtshof Arnhem Datum 31-01-2012 Nummer ECLI:NL:GHARN:2012:BV3567
Obligatoire verplichting tot vestiging van recht van gebruik en bewoning heeft geen waardedrukkend effect Instantie Hoge Raad Datum 14-10-2011 Nummer ECLI:NL:HR:2011:BT7561
Waardering eigen woning voor het successierecht per 1 januari 2002 definitief Instantie Hoge Raad Datum 06-04-2007 Nummer ECLI:NL:HR:2007:AX0731
Verkoop heeft ondanks grotendeels kwijtschelden koopsom reële betekenis, geen spake van formele schenking onroerende zaak Instantie Hoge Raad Datum 24-09-1997 Nummer ECLI:NL:HR:1997:AA3258

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Belastingplan 2012 Dossiernr. 33003 Status In werking getreden Samenvatting -
Successiewet 1956 (modernisering 1-1-2010) Dossiernr. 31930 Status In werking getreden Samenvatting -

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 08-07-2022 Nummer 2022-0000186098 Samenvatting Leegwaarderatio in de SW en de Wet IB 2001 wordt voortgezet met geactualiseerde percentagesIngevolge art. 21 lid 8 SW en art…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 15-06-2022 Nummer 2022-0000013460 Samenvatting De Staatssecretaris van Financiën heeft met het beleidsbesluit van 15 juni 2022 het bestaande besluit van 20 april 2015…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 03-06-2022 Nummer (geen nummer) Samenvatting Namens de Staatssecretaris van Financiën zijn op 3 juni 2022 naar aanleiding van een Wob-verzoek (thans Woo-verzoek) be…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 30-05-2022 Nummer (geen nummer) Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 06-06-2012 Nummer DGB/2012/2952 U Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 25-01-2012 Nummer DGB/2011/7844U Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 10-10-2011 Nummer DB/2011/293 U Samenvatting De Staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord over de bepaling in de Successiewet dat onroerende zaken die…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 12-06-2008 Nummer CPP2008/1137M Samenvatting De Leidraad Invordering 2008 vervangt de Leidraad Invordering 1990 en bevat beleidsregels en voorschriften over de invorderi…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 19-08-2002 Nummer CPP2002/1372M Samenvatting
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 03-09-2013 Nummer BLKB2013/662M Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 8 augustus 2015, nr BLKB2015/409M. Hierin is een goedkeuring opgenomen dat de defis…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 16-02-2012 Nummer BLKB 2012/137M Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-03-2011 Nummer BLKB2011/248M Samenvatting

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Art. 21 lid 5 SW: op welk tijdstip komt de gift tot stand?' Auteur(s) M.W.J. Reijntjes en R.E. Brinkman Bron FTV 2023/37
Titel WEV of WOZ? Einde aan een continuing story?! Auteur(s) W. Burgerhart Bron Estate Tip 2022/24
Titel Schenkbelasting bij verkoop van een woning tegen de lagere WOZ-waarde Auteur(s) J.C. van Straaten, F.A.M. Schoenmaker Bron FBN 2022/11
Titel Verkoop van de eigen woning: art. 10 SW 1956, de waarde en de eigenwoningschenking Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken Bron WPNR 2019/7259
Titel De verhouding tussen het privaatrecht en het fiscaalrecht in de Successiewet Auteur(s) N.C.G. Gubbels Bron WPNR 2019/7253
Titel Verkoop woning met kwijtschelding deel van koopprijs is géén schenking van de woning Auteur(s) L.E. Welkers, J.P.M. Stubbé Bron FBN 2016/17
Titel Waar een klein arrest groot in kan zijn: geen ruimte voor fiscale herkwalificatie bij notariële belastingen Auteur(s) R.S. Bekker Bron NTFR-A 2016/3
Titel De WOZ-waarde in de Successiewet Auteur(s) W. Burgerhart Bron NTFR-B 2014/33

Praktisch

Titel Bron Type Categorie
WOZ-waardeloket Bron Rijksoverheid Type Registergoederen Categorie Verwijzingen voor de notaris
Inhoudsopgave
1 Waardebepaling voor heffing erf- en schenkbelasting; woningen 1.1 Keuze om aan te sluiten bij de WOZ-waarde vastgesteld voor het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt 1.2 Geen ruimte om af te wijken van strikte norm van art. 21 lid 5 SW 1.2.1 Art. 21 lid 5 SW niet in strijd met het Europees recht 1.3 WOZ-waarde nog niet bekend op moment van aangifte 1.4 Veranderingen aan de woning in het jaar van verkrijging 1.5 Woningen waarvoor geen WOZ-waarde is vastgesteld 1.6 Waarderingsvoorschrift bij verkoop tegen WEV gevolgd door kwijtschelding (van een gedeelte) van de koopsom 1.7 Waarderingsvoorschrift bij verkoop woning voor een koopsom lager dan de WEV 1.7.1 Historie 1.8 Verkoop van een woning voor een koopsom lager dan de WEV en kwijtschelding van (een deel van) de schuldig gebleven koopsom 2 Verkrijging van verhuurde of verpachte woning, woning in erfpacht 2.1 Verhuurde of verpachte woning 2.2 Erfpacht 3 Verkrijging van woon/winkelpand 4 Vererving van een woning en WOZ-beschikking 5 Vererving van een woning en waardering onderbedelingsvorderingen 6 Legateren van een woning tegen inbreng van de waarde 7 Fiscaal positieve maar feitelijk negatieve nalatenschap vanwege hoge WOZ-waarde: verhaal op privévermogen mogelijk indien beneficiair is aanvaard? 8 Betalingsproblemen door onverkoopbaarheid geërfde woning 9 Heffingsmaatstaf voor art. 10 SW als woning na verkrijging is verbouwd 10 Verkrijging van een op basis van een persoonlijk recht bewoonde woning 11 Rentedragend uitstel van erfbelasting als broer/zus (meerrelatie) een eigen woning erft 12 Staat woning op moment van verkrijging (art. 21 lid 7 SW) 13 Waardering van een serviceflat (art. 21 lid 10 SW)
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)