Vrijstelling bij juridische splitsing (art. 5c UB BRV)
1 InleidingDe vrijstelling van art. 15 lid 1 onder h WBR ziet onder meer op een juridische splitsing, waarbij het vermogen van een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal onder algemene titel overgaat in het kader van een splitsing. De voorwaarden voor deze vrijstelling zijn opgenomen in art. 5c UB BRV. In deze toelichting worden de huidige voor de splitsingsvrijstelling geldende voorwaarden beschreven.1.1 Aanpassing voorwaarden splitsingsvrijstelling per 1 juli 2025In het Eindejaars…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 5c
Artikel 5c
1 De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing is van toepassing bij overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een splitsing van een rechtspersoon voor zover de verkrijgende rechtspersoon de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan, tezamen met de onroerende zaak die daartoe behoort en daaraan dienstbaar is, van de splitsende rechtspersoon verkrijgt. De eerste zin is slechts van toepassing indien de aandeelhouder van de splitsende rechtspersoon, als gevolg van de verkrijging van de bij die splitsing toegekende aandelen, onmiddellijk of middellijk een soortgelijk belang houdt in de verkrijgende rechtspersoon als de aandeelhouder had in de splitsende rechtspersoon op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de splitsing. Indien de verkregen onroerende zaak die behoort tot en dienstbaar is aan de onderneming of het zelfstandig onderdeel daarvan op het tijdstip van de verkrijging dienstbaar is aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaak, kan de vrijstelling alleen toepassing vinden indien de splitsende rechtspersoon of de aandeelhouder van de splitsende rechtspersoon het gehele belang in de verkrijgende rechtspersoon houdt.
2 In afwijking van het eerste lid is de in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing eveneens van toepassing indien, in het kader van een zuivere splitsing als bedoeld in artikel 334cc van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een vergelijkbare buitenlandse rechtsfiguur, niet de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan onder algemene titel overgaat, voor zover:
a. de aandeelhouder van de splitsende rechtspersoon, ingeval de verkrijgende rechtspersoon aandelen in een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet verkrijgt, een soortgelijk belang bij laatstgenoemde rechtspersoon houdt als hij had op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de zuivere splitsing en de aandeelhouder het gehele belang in de verkrijgende rechtspersoon houdt; of
b. de aandeelhouder van de splitsende rechtspersoon, ingeval de verkrijgende rechtspersoon een andere onroerende zaak dan bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet verkrijgt, een gelijk belang bij de onroerende zaak houdt als hij had op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de zuivere splitsing en de aandeelhouder het gehele belang in de verkrijgende rechtspersoon houdt.
3 De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven is alsnog verschuldigd indien:
a. ter zake van een splitsing als bedoeld in het eerste lid of tweede lid, onderdeel a, de gesplitste rechtspersoon dan wel de aandeelhouder van de gesplitste rechtspersoon binnen drie jaren na de splitsing het bij of in verband met de splitsing verkregen belang niet meer geheel houdt; of
b. ter zake van een splitsing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, de aandeelhouder van de gesplitste rechtspersoon binnen drie jaren na de splitsing niet meer het gehele belang in de verkrijgende rechtspersoon houdt.
4 De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een splitsing als bedoeld in het eerste lid is alsnog verschuldigd door die verkrijger die de van de gesplitste rechtspersoon verkregen onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de splitsing geheel voortzet.
5 Het derde lid blijft buiten toepassing:
a. in geval van vervreemding van het belang, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, of het gehele of een gedeelte van het belang, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, in het kader van een fusie, splitsing of interne reorganisatie of een geruisloze terugkeer waarop de vrijstelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet, onderscheidenlijk artikel 15, eerste lid, onderdeel f, onder 2°, van de wet, van toepassing is en van toepassing blijft gedurende de resterende periode, bedoeld in het derde lid, en waarbij in overeenstemming met artikel 15, negende lid, van de wet aangifte is gedaan, behoudens de situatie dat artikel 5b, vijfde lid, wordt toegepast; dan wel
b. indien ten minste 75 percent van de aandelen van de rechtspersoon die wegens splitsing aandelen heeft toegekend, wordt verkregen door een andere rechtspersoon tegen toekenning van een door eigen aandelen vertegenwoordigd soortgelijk belang.
6 Voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel b, wordt onder toekenning van aandelen mede begrepen het geval waarin naast de toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van de nominale waarde van de toegekende aandelen.
7 Het vijfde lid is slechts van toepassing indien:
a. het in het kader van een opvolgende rechtshandeling als bedoeld in het vijfde lid toegekende belang in de plaats komt van het belang, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en ook de resterende periode in de plaats van dat belang wordt gehouden; of
b. het belang, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, de resterende periode wordt gehouden door de opvolgende verkrijger.
8 Het vierde lid blijft buiten toepassing ingeval de onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan wordt vervreemd in het kader van een opvolgende vrijgestelde rechtshandeling als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, of een inbreng als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van de wet en deze onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan voor de resterende periode wordt voortgezet door de opvolgende verkrijger. In geval van een inbreng als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van de wet is de eerste zin slechts van toepassing indien het door de inbrengende rechtspersoon ter zake van die inbreng in de vennootschap verkregen belang soortgelijk is aan het belang dat de aandeelhouders in de inbrengende rechtspersoon hebben en dat soortgelijke belang gedurende de resterende periode wordt gehouden door de inbrengende rechtspersoon.
9 Het vijfde tot en met het achtste lid blijven buiten toepassing ingeval de daar bedoelde rechtshandelingen in samenhang met de splitsing, bedoeld in het eerste of tweede lid, in overwegende mate gericht zijn op het ontgaan van belastingheffing.
10 De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing is eveneens van toepassing op een uit de splitsing voortvloeiende verkrijging van aandelen in een verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet voor zover de in het kader van de splitsing verkregen onroerende zaak door de verkregen aandelen wordt vertegenwoordigd en de in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling in samenhang met dit artikel op de verkrijging van deze onroerende zaak van toepassing is.
11 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rechtspersoon verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de vereniging, de coöperatie alsmede de onderlinge waarborgmaatschappij, mits deze een in aandelen verdeeld kapitaal hebben. Onder rechtspersoon wordt mede verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere staat is opgericht en naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een rechtspersoon als bedoeld in dit lid.
Nieuws
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Splitsing | Categorie Ondernemingsrecht |
Rechtspraak
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Aanpassing splitsingsvrijstelling | Dossiernr. nog niet bekend | Status Consultatie gesloten | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-12-2024 | Nummer Stb. 2024, 441 | Samenvatting Op 23 december 2024 is het Eindejaarsbesluit 2024 (Stb. 2024, 441) gepubliceerd. In art. VI zijn nieuwe voorwaarden van art.… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 17-10-2024 | Nummer 2024-10969 | Samenvatting Het Besluit Ondernemingsfaciliteiten van 25 mei 2018 (nr. 2018-50125) is geactualiseerd. Het besluit bevat het beleid over… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 25-02-2022 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting Namens de Staatssecretaris van Financiën is naar aanleiding van een Wob-verzoek een aantal documenten gepubliceerd die… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 25-05-2018 | Nummer 2018-50125 | Samenvatting Dit besluit bevat het beleid over de ondernemingsfaciliteiten in de overdrachtsbelasting, zoals opgenomen in art. 15 li… |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel De notaris en de aangifte overdrachtsbelasting bij juridische fusie of – splitsing van rechtspersonen | Auteur(s) T.F.H. Reijnen | Bron FBN 2024/24 |
Titel Oude Kennisgroepstandpunten overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2024/16 |
Titel Negen stellingen over de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij splitsingen | Auteur(s) M.D.C. Gomes vale Viga, K. Kloosterhof | Bron MBB 2023/12.32 |
Titel Vrijstelling overdrachtsbelasting bij ruziesplitsing | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2023/4 |
Titel Vrijstelling juridische splitsing in de overdrachtsbelasting - de stand van zaken | Auteur(s) M.J.A.M. van Gilswijk | Bron VGFC 2022/15 |
Titel Splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting: de Hoge Raad spreekt opnieuw! | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2022/6 |
Titel Splitsing in de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting | Auteur(s) G.C. van der Burgt | Bron TFO 2022/180.1 |
Titel Hoge Raad oordeelt over splitsingsfaciliteit in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2021/6 |
Titel Actualiteiten met betrekking tot de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) G.C. van der Burgt | Bron WPNR 2020/7278 |
Titel Actuele rechtspraak inzake de splitsingsfaciliteit in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2019/58 |
Titel Recente rechtspraak inzake de fusie- en splitsingsfaciliteit in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2018/25 |
Titel De splitsingsfaciliteit ingeperkt? | Auteur(s) A.J. Versluis | Bron VEP 2018/49 |
Titel De splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting: tijd voor een revisie | Auteur(s) J.H. Elink Schuurman | Bron WPNR 2015/7060 |