Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Omzetting stakingswinst in lijfrente (art. 3.129 Wet IB 2001)

Bijgewerkt tot 01-01-2024 Auteur De redactie

1 InleidingOp het moment dat een ondernemer zijn onderneming beëindigt, realiseert hij een stakingswinst. Stakingswinst wordt in de heffing van inkomstenbelasting betrokken als winst uit onderneming. Stakingswinst kan worden omschreven als alle voordelen die tot aan dat moment nog niet in de jaarwinst zijn betrokken, maar wel deel uitmaken van de totaalwinst als bedoeld in art. 3.8 Wet IB 2001. Bij staking van een onderneming moet men denken aan het feitelijk beëindigen van de we…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 3.129 Omzetting stakingswinst in lijfrente

Artikel 3.129 Omzetting stakingswinst in lijfrente

  • 1

    Een ondernemer die in het kalenderjaar een onderneming – of een gedeelte daarvan – waaruit hij als ondernemer winst geniet staakt kan, vanwege de omzetting van de stakingswinst in een lijfrente, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking nemen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste het bedrag van de winst behaald met of bij die staking, maar tot niet meer dan het in het tweede lid aangegeven maximum verminderd met het in het derde lid bedoelde bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen.

  • 2

    Het maximum bedraagt:

    • a.

      € 559.483 in de gevallen waarin:

      • 1°.

        de ondernemer ten tijde van het staken een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste vijf jaar lager is dan de ten tijde van het staken geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;

      • 2°.

        de ondernemer ten tijde van het staken voor 45% of meer arbeidsongeschikt is en de hem toekomende termijnen van lijfrenten ingaan binnen zes maanden na het staken of

      • 3°.

        de onderneming wordt gestaakt door het overlijden van de ondernemer;

    • b.

      € 279.752 in de gevallen – andere dan die van onderdeel a – waarin:

      • 1°.

        de ondernemer ten tijde van het staken een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste vijftien jaar lager is dan de ten tijde van het staken geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, of

      • 2°.

        de aan de ondernemer toekomende termijnen van lijfrenten dadelijk ingaan;

    • c.

      € 139.885 in de overige gevallen.

  • 3

    Het bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen is de som van:

    • a.

      de waarde in het economische verkeer ten tijde van het staken van de in artikel 3.13, eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde aanspraken;

    • b.

      de bedragen die op grond van artikel 3.127, eerste en tweede lid, in de voorafgaande kalenderjaren in aanmerking zijn genomen;

    • c.

      de bedragen die reeds eerder volgens het eerste lid in aanmerking zijn genomen.

  • 4

    Voor de toepassing van dit artikel wordt de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, als ondernemer aangemerkt, indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer.

  • 5

    Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, onder 2°, wordt de ondernemer beschouwd voor 45% of meer arbeidsongeschikt te zijn indien hij aannemelijk maakt dat hij door ziekte of gebreken niet in staat is om ten minste 55% te verdienen van wat lichamelijk en geestelijk gezonde belastingplichtigen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen, en daartoe ook hetzij in het afgelopen jaar niet in staat is geweest hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Inbreng onderneming in BV Categorie Ondernemingsrecht
Titel Staken onderneming / Liquidatie Categorie Ondernemingsrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Stakingslijfrente bij eigen BV: kasrondje niet toegestaan Instantie Rechtbank Breda Datum 04-03-2008 Nummer ECLI:NL:RBBRE:2008:BC9137
Stakingswinst van een naar privé overgebracht pand bij inbreng in BV behoort tot de bij de overdracht behaalde stakingswinst. Instantie Hoge Raad Datum 08-07-1998 Nummer ECLI:NL:HR:1998:AA2351

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Belastingdienst Datum 06-05-2021 Nummer 2 Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 28-05-2018 Nummer BLKB 2018-66294 Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 3 juni 2014 (nr BLKB 2014/816). Gewijzigd worden de onderdelen 3.2 en 9.1 over de zogeno…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 03-06-2014 Nummer BLKB 2014/816 Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 28 mei 2018 (nr BLKB 2018-66294).Op het moment dat een ondernemer zijn onderneming…
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Belastingdienst Datum 21-01-2014 Nummer 1 Samenvatting Dit document bevat bevat antwoorden van de Belastingdienst op diverse vragen over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lij…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 28-12-2004 Nummer CPP2004/633M Samenvatting
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)