Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Na overlijden af te geven goederen (art. 8 SW)

Bijgewerkt tot 01-01-2021 Auteur De redactie

1 Inleiding Een erflater kan op goederen een vermelding aanbrengen dat deze goederen toebehoren aan een ander. Hierdoor lijkt het alsof het goed aan een ander toebehoort en dus niet behoort tot de nalatenschap van erflater, waardoor er geen belaste erfrechtelijke verkrijging kan worden geconstateerd. Denk bijvoorbeeld aan een sticker met een naam van iemand (de rechthebbende) op een kunstwerk.Op de Belastingdienst zou dan de bewijslast rusten dat de goederen wel tot de nalatenschap be…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 8

  • 1

    Goederen, niet zijnde registergoederen, welke - of waarvan de daarop betrekking hebbende bewijsstukken - bij het overlijden onder de overledene berustten of voor hem door anderen werden bewaard of bezeten, worden, voor de toepassing van deze wet, geacht krachtens erfrecht door het overlijden te zijn verkregen door hem, aan wie die goederen of die bewijsstukken moeten worden afgegeven.

  • 2

    Indien en voor zover de goederen reeds vóór het overlijden aan anderen toebehoorden, kan op de in het vorige lid bedoelde verkrijging de verplichting tot afgifte in mindering worden gebracht.

  • 3

    Wat is schuldig erkend bij uiterste wil, wordt voor de toepassing van deze wet geacht krachtens erfrecht door het overlijden te zijn verkregen.

  • 4

    De in de voorgaande leden vervatte bepalingen zijn niet toepasselijk voor goederen, bewijsstukken of schuldigerkenningen:

    • 1°.

      welke de overledene, tengevolge van de uitoefening van een beroep of bedrijf, onder zich had voor iemand, niet behorende tot zijn bloed- of aanverwanten tot de vierde graad ingesloten of hun partners;

    • 2°.

      welke de overledene onder zich had als openbaar ambtenaar, als ouder uitoefenende het ouderlijk gezag, als voogd, als curator, als executeur of door de rechter benoemde vereffenaar van een nalatenschap of als bewindvoerder in de gevallen waarin deze als zodanig volgens een uitdrukkelijke wetsbepaling is aangesteld of bij verdeling van een gemeenschap is benoemd;

    • 3°.

      welke bij het overlijden verblijven aan deelgenoten, ingevolge een overeenkomst tussen de overledene en die deelgenoten gesloten;

    • 4°.

      welke toebehoren aan de partner;

    • 5°.

      welke reeds tijdens het leven van de erflater bestonden en rechtens afdwingbaar waren.

  • 5

    De bepalingen van dit artikel zijn mede toepasselijk op de daarin bedoelde goederen, bewijsstukken of schuldigerkenningen, berustende onder of bewaard of bezeten voor de in algehele gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot van de overledene.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Gemeenschap van goederen Categorie Familievermogensrecht

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Successiewet 1956 (modernisering 1-1-2010) Dossiernr. 31930 Status In werking getreden Samenvatting -
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)