Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Tuchtmaatregelen (art. 103 - 109 Wna)

Bijgewerkt tot 01-12-2021 Auteur De redactie

1 Inleiding Het notariële tuchtrecht heeft als doel de bevordering van de goede ambtsuitoefening van het notariaat. Als nevendoel kan worden genoemd de genoegdoening van de klager. Iedereen met enig redelijk belang kan klachten tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen, schriftelijk en met rede omkleed, indienen bij de Kamer voor het Notariaat waaronder de betreffende notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris ressorteert (art. 99 WNA). Voor meer infor…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 103

  • 1

    De kamer voor het notariaat kan, indien zij oordeelt dat een tegen een notaris gerezen bedenking gegrond is, de volgende tuchtmaatregelen opleggen:

    • a.

      een waarschuwing;

    • b.

      een berisping;

    • c.

      een geldboete;

    • d.

      de ontzegging van de bevoegdheid tot het aanwijzen van een toegevoegd notaris, voor bepaalde of onbepaalde duur;

    • e.

      de schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van ten hoogste zes maanden;

    • f.

      de ontzetting uit het ambt.

  • 2

    De kamer kan een bedenking ook gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel.

  • 3

    Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd notaris en de kandidaat-notaris, met dien verstande dat aan hen de tuchtmaatregelen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, kunnen worden opgelegd, alsmede de tuchtmaatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen en om als toegevoegd notaris op te treden, voor bepaalde of onbepaalde duur.

  • 4

    In geval van waarneming is het eerste tot en met het derde lid van overeenkomstige toepassing op de waarnemer, met dien verstande dat hij tevens kan worden geschorst als waarnemer in de uitoefening van het ambt of dat zijn benoeming tot waarnemer kan worden ingetrokken.

  • 5

    De kamer kan bij het opleggen van een waarschuwing, berisping of geldboete besluiten tot openbaarheid van de opgelegde maatregel.

  • 6

    Een waarschuwing of berisping wordt door de voorzitter uitgesproken in een vergadering van de kamer, in aanwezigheid van de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris, die daarvoor bij aangetekende brief wordt opgeroepen. Daarvan wordt proces-verbaal opgemaakt. De secretaris zendt een afschrift van het proces-verbaal bij aangetekende brief aan de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris. Indien deze in de vergadering niet is verschenen, deelt de secretaris de inhoud van de waarschuwing of berisping bij aangetekende brief met bericht van ontvangst aan hem mee. De KNB ontvangt in beide gevallen een afschrift.

  • 7

    Schorsing in de uitoefening van het ambt brengt mede verlies voor de duur van de schorsing van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van notaris vereiste is voor de verkiesbaarheid of benoembaarheid. De geschorste notaris mag gedurende zijn schorsing de titel van notaris niet voeren.

  • 8

    Een notaris die uit zijn ambt is ontzet kan niet meer tot notaris of waarnemer worden benoemd of aan een notaris worden toegevoegd.

  • 9

Artikel 103a

Artikel 103a

  • 1

    De geldboete, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdeel c, bedraagt ten hoogste het bedrag van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2

    De beslissing tot oplegging van de geldboete bevat de termijn waarbinnen en de wijze waarop het bedrag moet worden betaald. Op verzoek van de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris kan de voorzitter van de kamer voor het notariaat de termijn verlengen.

  • 3

    Het bedrag van de opgelegde boete komt ten bate van de Staat. Het bedrag van de opgelegde geldboete wordt in mindering gebracht op de in artikel 87 bedoelde kosten die samenhangen met tuchtrechtspraak.

  • 4

    Wordt de geldboete niet voldaan binnen de termijn, krachtens het tweede lid gesteld, dan kan de kamer, na de betrokken notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris in de gelegenheid te hebben gesteld daarover te worden gehoord, ambtshalve beslissen een of meer tuchtrechtelijke maatregelen op te leggen als bedoeld in artikel 103, eerste lid, of de maatregel als bedoeld in artikel 103, derde lid, laatste deelzin.


Artikel 103b

Artikel 103b

  • 1

    Indien een klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard en een maatregel wordt opgelegd als bedoeld in artikel 103, eerste lid, kan de uitspraak tevens inhouden een veroordeling van de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris in:

    • a.

      de kosten die de klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken; en

    • b.

      de overige kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt.

  • 2

    Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing voor zover de klacht is ingediend door Onze Minister, het Bureau of de KNB.

  • 3

    De beslissing tot veroordeling in de kosten, bedoeld in het eerste lid, bevat het bedrag, de termijn waarbinnen en de wijze waarop het bedrag moet worden betaald. Op verzoek van de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris kan de voorzitter van de kamer voor het notariaat de termijn verlengen.

  • 4

    In geval van een veroordeling in de kosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, ten behoeve van de klager een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt het bedrag van de kosten betaald aan de rechtsbijstandverlener. De rechtsbijstandverlener stelt de klager zoveel mogelijk schadeloos voor de door deze voldane eigen bijdrage. De rechtsbijstandverlener doet aan de raad voor rechtsbijstand opgave van een kostenvergoeding door de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris. In geval ten behoeve van de klager geen toevoeging is verleend, worden de kosten betaald aan de klager.

  • 5

    Worden de kosten niet vergoed binnen de krachtens het derde lid gestelde termijn, dan kan de kamer voor het notariaat, na de betrokken notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris in de gelegenheid te hebben gesteld daarover te worden gehoord, ambtshalve beslissen een of meer tuchtrechtelijke maatregelen op te leggen als bedoeld in de artikelen 103, eerste lid, of de maatregel als bedoeld in artikel 103, derde lid.

  • 6

    De vergoeding van kosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt in mindering gebracht op de in artikel 87 bedoelde kosten die samenhangen met tuchtrechtspraak.


Artikel 103c

Artikel 103c

  • 1

    De beslissing tot het opleggen van een geldboete of een proceskostenveroordeling levert een executoriale titel op, die met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer kan worden gelegd.

  • 2

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de tenuitvoerlegging van de beslissing, bedoeld in het eerste lid.


Artikel 104

  • 1

    De beslissingen van de kamer voor het notariaat zijn met redenen omkleed en worden in het openbaar uitgesproken.

  • 2

    De secretaris zendt van de beslissingen van de kamer bij aangetekende brief een afschrift:

    • a.

      aan de betrokken notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris;

    • b.

      aan het bestuur van de KNB;

    • c.

      aan het bestuur van het Bureau;

    • d.

      aan de klager, indien werd beslist naar aanleiding van een klacht als bedoeld in artikel 99.

  • 3

    Aan de ambtenaar van de rijksbelastingdienst, bedoeld in artikel 111c, wordt een afschrift van de beslissing gezonden.


Artikel 105

In geval van oplegging van schorsing in de uitoefening van het ambt, ontzetting uit het ambt, schorsing als waarnemer in de uitoefening van het ambt of intrekking van de benoeming als waarnemer, deelt de kamer voor het notariaat bij aangetekende brief aan de betrokken notaris, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden, de datum mee waarop de maatregel van kracht wordt.


Artikel 106

  • 1

    Indien het betreft een klacht tegen een notaris van zeer ernstige aard, dan wel indien er kennelijk gevaar bestaat voor benadeling van derden, en de voorzitter van de kamer voor het notariaat een ernstig vermoeden heeft ten aanzien van de gegrondheid van de klacht of van de benadeling, kan hij bij wijze van ordemaatregel de onmiddellijke schorsing in de uitoefening van het ambt gelasten of een andere voorlopige voorziening treffen, ten hoogste voor de duur van de behandeling van de klacht. Artikel 27, eerste lid, tweede tot en met viifde volzin, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    Indien de kamer voor het notariaat uiteindelijk de klacht niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart of een andere maatregel dan schorsing oplegt, vervalt de ordemaatregel van rechtswege. Spreekt de kamer de schorsing uit, dan kan zij bij de bepaling van de termijn rekening houden met de duur van de schorsing bij wege van ordemaatregel.

  • 3

    Indien een klacht overeenkomstig het eerste lid aan de voorzitter van de kamer voor het notariaat ter kennis is gebracht, beslist hij binnen veertien dagen. In overige gevallen beslist hij binnen veertien dagen na verhoor of behoorlijke oproeping van de notaris. De kamer voor het notariaat kan deze termijn ten hoogste eenmaal verlengen met eenzelfde termijn.

  • 4

    Op verzoek van de betrokken notaris kan de voorzitter van de kamer voor het notariaat te allen tijde de op grond van het eerste lid opgelegde schorsing of voorlopige voorziening opheffen. Hij beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de notaris en de klager.

  • 5

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd notaris en de kandidaat-notaris, met dien verstande dat de voorzitter van de kamer voor het notariaat hen bij wijze van ordemaatregel de onmiddellijke ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen of opschorting van de toevoeging kan gelasten, alsmede, in geval van waarneming door de toegevoegd notaris of kandidaat-notaris, de onmiddellijke schorsing als waarnemer in de uitoefening van het ambt.


Artikel 107

  • 1

    Tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van de in artikel 104 bedoelde brief hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Voor wat betreft de mogelijkheid tot het instellen van beroep worden in alle gevallen de KNB en het Bureau als klager aangemerkt.

  • 2

    Het beroep wordt ingesteld bij verzoekschrift. De griffier van het hof geeft door toezending van een afschrift van het verzoekschrift onverwijld kennis aan de kamer voor het notariaat die de beslissing heeft genomen en, voor zover het beroep niet door hem is ingesteld, aan de notaris, de toegevoegd notaris of de kandidaat-notaris en aan de KNB en het Bureau.

  • 3

    Op de behandeling in hoger beroep zijn de artikelen 99, tweede, derde, vijfde tot en met zevende lid, en de tweede volzin van het negende lid, 99a en 101 tot en met 104 van overeenkomstige toepassing.

  • 4

    Het gerechtshof behandelt de zaak opnieuw in volle omvang.

  • 5

    Tenzij het gerechtshof beslist dat er geen aanleiding bestaat tot het opleggen van enige maatregel, legt het zelf een maatregel op die het in het gegeven geval passend oordeelt.

  • 6

    De griffier van het gerechtshof brengt de beslissing terstond ter kennis van de kamer voor het notariaat.


Artikel 109

  • 1

    In gevallen waarin een van de in artikel 103, eerste lid, onder e en f, omschreven maatregelen of de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen en om als toegevoegd notaris op te treden, voor bepaalde of onbepaalde duur, bedoeld in artikel 103, derde lid, is opgelegd, kan, zo bijzondere omstandigheden zulks wettigen, bij koninklijk besluit worden bepaald dat de schorsing wordt opgeheven, dat de betrokken notaris in zijn ambt wordt hersteld of dat de toegevoegd notaris of kandidaat-notaris in de hem ontzegde bevoegdheden wordt hersteld.

  • 2

    De voordracht tot een besluit krachtens het eerste lid wordt gedaan door Onze Minister. Alvorens zodanige voordracht wordt gedaan, wint Onze Minister het advies in van de kamer voor het notariaat of het gerechtshof die de maatregel heeft opgelegd.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Notarisambt en tuchtrecht Categorie Ambtsuitoefening

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Wet verbetering kwaliteit en integriteit notariaat (Hammerstein) Dossiernr. 32250 Status In werking getreden Samenvatting -

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Dient de notaris tijdens een tuchtrechtprocedure inzicht te tonen in de laakbaarheid van zijn gedrag? Auteur(s) B.C.M. Waaijer Bron WPNR 2021/7325
Titel Reactie en Naschrift 'Dient de notaris tijdens een tuchtrechtprocedure inzicht te tonen in de laakbaarheid van zijn gedrag? Auteur(s) H.F.M. Hofhuis, B.C.M. Waaijer Bron WPNR 2021/7332
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Diversen