Casus X heeft aangifte IB/PVV gedaan over 2016. X was eigenaar van twee woningen. Eiser heeft woning B sinds 2011 als hoofdverblijf. Woning A is in 2016 ter verkoop aangeboden en deze is in 2017 verkocht
Casus A woont tot oktober 2010 in zijn woning die sinds november 2009 te koop staat. Daarna verhuurt A de woning tweemaal voor een jaar via een makelaar. In april 2012 wordt de woning opnieuw voor een
Casus M en V zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en scheiden in 2007. Tijdens het huwelijk verkopen en leveren de ouders van M twee woningen aan hem onder voorbehoud van een recht van
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A, B, C en D zijn erfgenamen in de nalatenschap van hun in 1985 overleden vader. Tot de nalatenschap behoort een woning welke D sinds 1966 van zijn vader huurt en waarin hij woont. De erfgenamen
Casus M en V zijn in 1978 in gemeenschap van goederen gehuwd. In 1983 is de echtscheiding tussen M en V uitgesproken. De woning wordt na de echtscheiding aan M toebedeeld. In het echtscheidingsconvenant
Omdat de verkoop met bijbehorende huurovereenkomst heeft plaatsgevonden na 1 januari 2010, verwerpt de Hoge Raad het beroep op de beleidsbesluiten van 7 januari 2011 en 4 april 2012, nu die besluiten zien
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Gemeente heeft met X (woningcorporatie) een vaststellingsovereenkomst gesloten omtrent de bouw van sociale huurwoningen op een perceel. Y heeft zich later gemeld als gegadigde voor de verwerving
Belanghebbende koopt een woning, de WOZ-waarde van een woning wijkt af van de koopsom die voor de woning is betaald, terwijl koop van de woning plaatsvond drie maanden voor de waardepeildatum. Het Hof
Casus X en Y zijn gehuwd buiten iedere gemeenschap van goederen. De echtelijke woning (hierna: woning 1) is volledig in eigendom van Y. Daarnaast hebben X en Y gezamenlijk een woning in aanbouw in België
Casus X heeft twee gebouwen laten bouwen met daarin (woon)appartementen, winkels en parkeergarage met het oogmerk deze te verhuren. X verricht zowel btw belaste als vrijgestelde prestaties. De gebouwen
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X huurt een woonruimte in de vorm van een woonark. De woonark is verbonden aan spudpalen en een metalen loopbrug verbindt de woonark met de oever. Voorts is er een vaste aansluiting voor de nutsvoorzieningen
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X heeft een onroerende zaak in eigendom die oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd als woning. Op enig moment gaat X over tot een gedeeltelijke sloop van het bouwwerk, waarna nog slechts (een
Casus E woont al zeer lange tijd in Spanje. In 2010 komt E terug naar Nederland. In 2011 overlijdt E en laat erfgenaam A achter. De Inspecteur legt een aanslag erfbelasting op (art. 1 lid 1 SW ). A komt
Casus Vader E overlijdt in 2003, enig erfgenamen zijn de twee zonen van E. Ten tijde van het overlijden woont E in zijn eigen woning samen met zijn vriendin V. E heeft met medeweten van zijn erfgenamen
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X is in 1998 eigenaar geworden van een perceel, waarop onder meer een erfdienstbaarheid van licht en uitzicht is gevestigd. Het perceel van X is het heersende erf en het perceel van Y is het dienende
Casus Notaris N is eigenaar van appartement B dat in overeenstemming met de splitsingsakte als kantoor wordt gebruikt. Vanwege ruimtegebrek heeft N ook het boven appartement B gelegen appartement A gekocht
Casus X BV heeft in 2010 een onroerende zaak gekocht voor een bedrag van € 18.600.000. Deze onroerende zaak is verhuurd aan de Staat der Nederlanden. Het huurcontract loopt tot 1 juli 2015 met optie tot
Casus X is een van de zeven erfgenamen van haar in 2016 overleden broer en heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. X overlijdt twee maanden na de erflater. Y, de zoon van X, is haar enige erfgenaam
Casus In 2010 overlijdt E. Zoon A is enig erfgenaam. Tot de nalatenschap behoren onder andere een appartementsrecht en twee verhuurde woningen. In de aangifte erfbelasting geeft A de twee verhuurde woningen
Kan aan een onroerende zaak geen waarde in het economische verkeer worden toegekend, omdat voor de onroerende zaak geen kopers zijn te vinden, dan heeft dit tot gevolg dat de waarde in het economische