Casus M en V hebben gezamenlijk een woning gekocht. Voordat de woning gereed was voor bewoning, verbreken zij hun affectieve relatie. V heeft nadien, gedurende een periode van ongeveer 7 jaar, in de woning
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus In 2006 is tussen V en M een affectieve relatie ontstaan en zijn zij gaan samenwonen in de woning van M. Voor de uitbouw is een hypothecaire lening aangegaan waarbij V als hoofdelijk (mede)schuldenaar
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A is eigenaar van een appartementsrecht. A wil de splitsingakte gewijzigd zien, omdat de afmeting van zijn appartement hierin onjuist is weergegeven. Op de ALV van de vereniging van eigenaars (VvE
Casus A is eigenaar van een appartementsrecht. De aankoop van het appartementsrecht is gefinancierd met een hypothecaire geldlening bij bank B. De kosten voor beheer en onderhoud van het gebouw aan de
Casus Langs de buitengevel van een appartementencomplex ligt een grindstrook met daarin een aantal lager gelegen koekoeken met rondom betonnen randen. De grindstrook en de randen van de koekoeken behoren
Casus Appartementseigenaren M en V vragen toestemming van de Vereniging van Eigenaars (VvE) om op hun balkons een airco-installatie te plaatsen, aangezien die toestemming vereist is conform het splitsingsreglement
Casus A verhuurt zowel aan B als aan C een woning. Het pand dat B huurt, staat te koop en C is voornemens dit pand te kopen van A. Het feit dat B het pand nog huurt heeft een waardedrukkend effect. B
Casus A is eigenaar van een bovenwoning die al dertig jaar wordt verhuurd aan B. Omdat B op grond van de Huurwet en de Uitvoeringswet huurprijzen recht heeft op huurbescherming van voor de liberalisering
Casus M en V hebben nagenoeg gelijkluidend over hun nalatenschap beschikt. In beide testamenten is bepaald dat dochter B en haar afstammelingen zijn uitgesloten als erfgenamen. Verder volgt uit de testamenten
Casus Woningbouwcorporatie W is eigenaar van een onroerende zaak. W is van mening dat de WOZ-waarde van deze onroerende zaak voor het jaar 2011 naar een te hoog bedrag is vastgesteld (€ 116.000). W stelt
Casus X was eigenaar van een aantal percelen. Er is onteigening uitgesproken van gedeelten van de percelen. Tussen X en de provincie is in discussie of er plaats is voor een afzonderlijke vergoeding van
Casus E overlijdt in 2007. In 2002 heeft E bij testament zijn nalatenschap verdeeld, gebruikmakend van art. 4:1167 oud BW. Bij die verdeling heeft hij alle goederen van zijn nalatenschap aan vier van
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Vanaf 1 januari 2006 bepaalt art. 21 lid 11 SW dat wanneer krachtens erfrecht of schenking een onroerende zaak wordt verkregen waarin de erflater of schenker, of de verkrijger ten tijde van de verkrijging
Casus Erflater E woont sinds 2001 samen met mevrouw A, zij zijn niet gehuwd of als partner geregistreerd. E heeft twee kinderen uit een eerder huwelijk. E, A en de kinderen hebben een overeenkomst gesloten
Casus: X is een kortgedingprocedure gestart om de inschrijving van een hypotheekrecht waardeloos te laten verklaren. Hypotheekhouders zijn een vereniging en twee natuurlijke personen. Aangenomen wordt
Casus Ouders dragen hun woning over aan hun kinderen, onder voorbehoud van een recht van gebruik en bewoning. Als na het overlijden van de ouders art. 10 SW van toepassing is op de woning, mag op basis
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Inleiding Sinds 1 januari 2002 is de 60%-waardering van art. 21 lid 4 SW afgeschaft. Daarmee werd beoogd dat bij de waardebepaling van een krachtens schenking of vererving verkregen ‘eigen woning’ voortaan
Casus Man (M) en vrouw (V) zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Samen drijven zij een agrarisch bedrijf in de vorm van een maatschap. Door het overlijden van M in 2006 eindigt de maatschap. In het
Casus E is vennoot in een maatschap waarin een agrarisch bedrijf wordt geëxploiteerd. Na zijn overlijden (in 1999) vererft zijn vermogen krachtens ouderlijke boedelverdeling. Zijn vrouw zet samen met