Casus Gemeente geeft aan een sportvereniging een perceel grond (sportvelden met opstallen) in erfpacht uit. In 2015 heeft de gemeente de toplaag van het kunstgrasveld vervangen op verzoek van de sportvereniging
Casus E is directeur en aanmerkelijkbelanghouder van BV A, die alle aandelen houdt in BV B en BV C. Op 30 januari 2003 koopt E een pand aan dat hij vanaf 1 maart 2003 verhuurt aan BV B. Verder neemt E
Casus M en V zijn gehuwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden. M en V hebben, ieder voor de onverdeelde helft, een recht van erfpacht op een registergoed dat is gerangschikt als een opengesteld
Casus In 2006 heeft A percelen cultuurgrond verkocht aan een projectontwikkelaar voor bijna € 2 miljoen. In de leveringsakte is de afspraak opgenomen dat A recht heeft op een nabetaling van € 50 per vierkante
Casus Aan erfgenaam Z wordt door de Inspecteur een navorderingsaanslag erfbelasting opgelegd wegens verkrijging uit de nalatenschap van E. De overige erfgenamen hebben namens henzelf, maar niet namens
Casus Op 1 augustus 2013 heeft X BV een erfpachtrecht van een appartementsrecht (hierna onroerende zaak) verworven. Bij de vestiging van het erfpachtrecht is opgenomen dat de grond is bestemd voor de
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Y verkoopt zijn woning aan X. X stort een waarborgsom van € 230.000 onder notaris N. Omdat N geen inzicht heeft verkregen van X ten aanzien van de herkomst van de koopprijs (art. 3 lid 2 onder
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar . U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X verzoekt gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van A (art. 1:200 BW) en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van B (art. 1:207 BW) . X is in 1943 geboren uit V, die
Casus Erflater E heeft door middel van een ouderlijke boedelverdeling (art. 4:1167 BW oud) over zijn nalatenschap beschikt. Hij laat als erfgenamen achter zijn echtgenote V, zijn dochter D en zijn zoons
Casus Vof X levert in 2004 een terrein met daarop verschillende gebouwen aan woningcorporatie W. Voor de levering zijn in opdracht en voor rekening van W enkele werkzaamheden (waaronder sloop van een
Casus In 2007 verricht de directeur-grootaandeelhouder (dga) van A BV een agiostorting van € 2.250.000. Op 24 mei 2012 wordt de agioreserve voor dit bedrag gedebiteerd en de dga voor hetzelfde bedrag
Casus In 1997 richt A de vennootschap A BV op. Het nominaal gestorte kapitaal van de vennootschap bedraagt bij de oprichting f. 1.000.000. In 1999 wordt het kapitaal uitgebreid met f. 100.000. Het nominale
Casus X is middellijk directeur en enig aandeelhouder van D BV. D BV heeft zich in maart 2017 op het standpunt gesteld dat X het bruto loon over de jaren 2014 en 2015 netto heeft genoten, dat de loonheffing
Casus A is eigenaar van een bedrijfspand dat wordt verhuurd aan B. Er wordt een sale-and-lease-backconstructie opgezet in samenwerking met bank C. Het huurcontract tussen A en B wordt beëindigd en C koopt
Casus X heeft een administratiekantoor en is sinds 2005 btw-ondernemer. In 2012 schaft hij zonnepanelen aan voor zijn privé-woning. Hij brengt de btw niet in aftrek (op dat moment was onduidelijk of men
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Verkoper V verkoopt in 2010 aan koper K een sporthal, onder voorbehoud van een huurrecht voor V. De koopsom bedraagt € 380.000, op welke koopsom een eenmalige vergoeding van € 14.278 in mindering
Casus A verkoopt en levert in 2002 een appartementsrecht vrij van huur aan BV X. In een aanvullende overeenkomst wordt afgesproken dat als BV X niet meer in staat is aan de verplichtingen uit hoofde
Casus X bouwt voor eigen rekening en risico een tuinbouwkas op de grond van een derde. X verkrijgt daarvan het opstalrecht. Op deze verkrijging is de vrijstelling van art. 15 lid 1 onder a WBR van toepassing