Wetstoelichtingen
1 Bevoegdheid tot vervreemden en verteren Wanneer bij de vestiging van een vruchtgebruik – of daarna – aan de vruchtgebruiker de bevoegdheid is gegeven tot gehele of gedeeltelijke vervreemding en vertering
Wetstoelichtingen
1 Inleiding De rechten van gebruik en bewoning komen minder voor dan het recht van vruchtgebruik , maar zijn daardoor niet minder interessant. De rechten van gebruik en bewoning zijn geregeld in art
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Omdat aan vruchtgebruik onderworpen goederen bevoegdelijk kunnen worden vervreemd, heeft de wetgever ervoor gekozen de regels van zaaksvervanging van toepassing te laten zijn op hetgeen is
Wetstoelichtingen
1 Begrip vruchtgebruik Het recht van vruchtgebruik is een beperkt recht met, net als alle andere beperkte rechten, een absoluut karakter. Vruchtgebruik is te onderscheiden van andere beperkte rechten
Wetstoelichtingen
In art. 3:212 BW worden drie scenario’s gegeven omtrent het vervreemden en bezwaren van een aan het vruchtgebruik onderworpen goed door de vruchtgebruiker:
in lid 1 staat de bevoegdheid tot vervreemden
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Zoals het woord vruchtgebruik al aangeeft, heeft de vruchtgebruiker recht op de vruchten van het goed. Deze bevoegdheid is te vinden in art. 3:216 BW. De hoofdgerechtigde en de vruchtgebruiker
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Een vruchtgebruiker komt de bevoegdheid toe een goed te verhuren of verpachten voor zover bij de vestiging van het vruchtgebruik niet anders is bepaald (art. 3:217 lid 1 BW). Wanneer de
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Indien een vruchtgebruiker ernstig tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen, kan de Rechtbank op vordering van de hoofdgerechtigde aan deze het beheer toekennen of het vruchtgebruik
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Als uitgangspunt geldt dat een vruchtgebruiker zijn recht van vruchtgebruik kan overdragen of bezwaren, zonder dat hiervoor toestemming is vereist van de hoofdgerechtigde. Het betreft hier
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Pand en hypotheek zijn beperkte zekerheidsrechten en zijn geregeld in titel 3.9 BW. Beperkte rechten zijn rechten die zijn afgeleid uit een meer omvattend recht. Het meer omvattende recht
Wetstoelichtingen
Het is een pand- of hypotheekhouder niet toegestaan om zich het in zekerheid gegeven goed toe te eigenen. Een beding tot toe-eigening is nietig (art. 3:235 BW). Hiermee wordt voorkomen dat de pand- of
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Met de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) heeft een particuliere woningeigenaar een vangnet als door omstandigheden de hypotheek niet meer kan worden betaald of als een restschuld overblijft
Wetstoelichtingen
1 Inleiding De hypothecaire geldlening is een niet weg te denken financieringsinstrument voor zowel particulieren als ondernemers. Een (doorgaans onroerende) zaak als onderpand biedt een belangrijke
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Het staat een financiële instelling niet vrij onbeperkt hypothecair krediet te verstrekken voor de aankoop of herfinanciering van een woning. De mogelijkheden van banken en verzekeraars wordt
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
In beginsel bepaalt de inschrijving in de openbare registers de rang van het goederenrechtelijke recht. In 1992 is in de wet de rangwisselingsfiguur geïntroduceerd die bestaat in de mogelijkheid
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
In een hypotheekakte komen bedingen van verschillende aard voor. In de eerste plaats de zogenaamde hypotheekbedingen, regels die ook verbindend zijn voor de rechtsopvolger van de hypotheekgever
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Door het vestigen van het recht van hypotheek verkrijgt de hypotheekhouder het recht van parate executie ( art. 3:268 BW). Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Gaat het hypotheekrecht teniet doordat de hypotheekschuld volledig is betaald, dan dient het hypotheekrecht in de openbare registers te worden doorgehaald (het royement). Art. 3:274 BW
Wetstoelichtingen
1 Algemeen De bepalingen omtrent het retentierecht staan in art. 3:290 e.v. BW. Het retentierecht is een opschortingsrecht. De definitie van het retentierecht staat in art. 3:290 BW: 'Retentierecht is
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Elke gerechtigdheid tot een goed kan verjaren, dus ook een rechtsvordering. Art. 3:306 BW bevat de hoofdregel voor verjaring van rechtsvorderingen: tenzij de wet anders bepaalt, verjaart
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Indien iemand is gehouden een bepaalde rechtshandeling te verrichten maar dit nalaat, kunnen tegen hem verschillende rechtsvorderingen worden ingesteld om hem te dwingen alsnog na te komen
Wetstoelichtingen
1 Collectieve schadevergoedingsactie (WAMCA)
Op 1 januari 2020 is de Wet Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade
Wetstoelichtingen
1 Inleiding In het geval dat twee of meer schuldeisers in een procedure ten aanzien van hetzelfde goed een recht op levering vorderen, dan gaat in hun onderlinge verhouding het oudste recht op levering
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Wanneer een schuldenaar zijn verbintenis om iets te doen niet nakomt, kan de schuldeiser door de rechter worden gemachtigd om zelf deze verbintenis te doen uitvoeren op kosten van de schuldenaar
Wetstoelichtingen
1 Hoofdregel Een rechtsplicht moet worden nagekomen. Art. 3:296 BW bepaalt dan ook dat wie jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten daartoe, op vordering van die ander, door