Rechtspraak
Rechtbank Limburg
23-02-2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:1693
Casus Erflater E heeft een zevental erfgenamen die de nalatenschap hebben verworpen op 27 juni 2016. Twee van de erfgenamen hebben tevens verklaard de nalatenschap te verwerpen namens hun minderjarige
Rechtspraak
Rechtbank Limburg
11-10-2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:11477
Casus Op erflater E was ten tijde van zijn overlijden de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing. Na het overlijden van E heeft de bewindvoerder een groot deel van de nalatenschap
Rechtspraak
Hoge Raad
10-02-2023
ECLI:NL:HR:2023:212
Casus A bezit 100% van de aandelen in X BV en Y BV. A en Y BV zijn in de verhouding 90/10 eigenaar van een winkelpand. A is tezamen met X BV en Y BV vennoot in Z vof in de verhouding 45/45/10. A brengt
Rechtspraak
Hof van Justitie EU
13-06-2013
ECLI:EU:C:2013:391
Casus A oefent in Bulgarije zelfstandig het beroep van gerechtsdeurwaarder uit. Hiervoor is hij BTW-belastingplichtig. A verbindt zich om als lasthebber biedingen te doen op de veiling van drie onroerende
Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland
22-07-2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:3158
Casus Erflater E was enig aandeelhouder van A BV en hield 20% van de aandelen B BV. De activiteiten van A BV waren gericht op het houden van aandelen en exploitatie van onroerende goederen. A BV hield
Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
30-06-2020
ECLI:NL:GHARL:2020:4524
Casus De vader van A is in 2000 overleden. Destijds heeft A aangifte voor het successierecht gedaan naar een verkrijging van € 220.050. In 2014 heeft A melding gemaakt van niet aangegeven buitenlands
Rechtspraak
Hoge Raad
07-12-2007
ECLI:NL:HR:2007:BA9393
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem
20-03-2012
ECLI:NL:GHARN:2012:BW0453
De bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt na 3 jaar (art. 11 lid 3 AWR). Hof Arnhem heeft geoordeeld dat indien zich na de termijn van 3 jaar een erfgenaam meldt, dit kan worden aangemerkt
Rechtspraak
Hoge Raad
29-04-2022
ECLI:NL:HR:2022:661
Casus Erflater (A) overlijdt in 2008 met achterlating van zijn echtgenote (B) en dochter (C). B en C krijgen een heffing successierecht/erfbelasting opgelegd. Op verzoek van X wordt A zes jaar na zijn
Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag
18-09-2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:2542
Casus V is samen met haar echtgenoot M directeur-grootaandeelhouder (dga) van een BV. In 2012 hebben M en V een perceel grond voor € 850.000 verkocht aan de BV. De Inspecteur stelt dat de waarde van het
Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
10-04-2018
ECLI:NL:GHARL:2018:3383
Casus Erflater E is ongehuwd en laat als erfgenamen achter zijn moeder M, twee broers B1 en B2 en zus Z. M verwerpt de nalatenschap van E, zodat B1, B2 en Z ieder voor gelijke delen erfgenaam zijn. B1
Rechtspraak
Hoge Raad
11-08-2017
ECLI:NL:HR:2017:1628
Casus Moeder M heeft in 2013 aan ieder van haar dochters, X en Y, een schenking gedaan van € 37.713.473. De Inspecteur heeft van X en Y de aangiftes schenkbelasting op papier ontvangen. Bij het verwerken
Rechtspraak
Hoge Raad
14-08-2015
ECLI:NL:HR:2015:2164
Casus A heeft vanaf 1992 een bankrekening in Zwitserland aangehouden. In zijn aangiften IB heeft A geen opgaaf gedaan van de saldi en opbrengsten van deze bankrekening. Op 23 juni 2009 heeft A het formulier
Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
27-03-2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:1083
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Rechtspraak
Hoge Raad
27-11-2020
ECLI:NL:HR:2020:1884
Hof Stichting Schoonzicht (hierna X) heeft een appartementencomplex laten bouwen, bestaande uit zeven woonappartementen. Dit complex is in juli 2014 opgeleverd. Het appartementencomplex was oorspronkelijk
Rechtspraak
Hoge Raad
13-07-2018
ECLI:NL:HR:2018:1219
Casus M en V zijn in 2000 met elkaar gehuwd. V heeft voorafgaand aan het huwelijk in het buitenland oudedagsvoorzieningen opgebouwd. Het huwelijksvermogensregime van M en V werd beheerst door Nederlands
Rechtspraak
Hoge Raad
14-02-2020
ECLI:NL:HR:2020:170
Casus E BV verkrijgt in 2010 via een juridische afsplitsing van haar moedermaatschappij F BV onder meer de eigendom van 170 zendmasten. Deze zendmasten staan deels op eigen grond, deels op gehuurde grond
Rechtspraak
Raad van State
13-05-2015
ECLI:NL:RVS:2015:1556
Casus In 2007 heeft A een woning gekocht, gefinancierd met een geldlening onder hypothecair verband. Tot zekerheid voor de nakoming van de hieruit voortvloeiende betalingsverplichtingen heeft Stichting
Rechtspraak
Hoge Raad
06-11-2015
ECLI:NL:HR:2015:3223
Casus M en V zijn in 2006 gescheiden, zij waren tot dan op huwelijkse voorwaarden gehuwd. In de jaren 2001 t/m 2004 hield V in het buitenland vermogensbestanddelen aan die niet in de aangiften van M
Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
01-03-2016
ECLI:NL:GHARL:2016:1693
Casus M en V zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. M oefent een onderneming uit, welke in 2008 is gestaakt. Uit de onderneming zijn schulden voortgevloeid die in de gemeenschap van goederen zijn
Rechtspraak
Hoge Raad
09-05-2008
ECLI:NL:HR:2008:BD1101
Art. 5.3 lid 2 laatste volzin en lid 3 sub a Wet IB 2001 bepalen dat belastingvorderingen en belastingschulden geen onderdeel uitmaken van de rendementsgrondslag van box 3. Sinds 1 januari 2010 wordt in
Rechtspraak
Rechtbank Den Haag
23-02-2022
ECLI:NL:RBDHA:2022:1266
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant
28-04-2015
ECLI:NL:RBOBR:2015:2404
Casus A bezit twee onbebouwde percelen grond. Op grond van het bestemmingsplan rust op de percelen de bestemming bedrijfsdoeleinden (industriële en ambachtelijke doeleinden en groothandel). De percelen
Rechtspraak
Hoge Raad
29-03-2019
ECLI:NL:HR:2019:452
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Rechtspraak
Hoge Raad
25-03-2016
ECLI:NL:HR:2016:480
Op grond van art. 36 lid 1 Inv. is iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor de in dat artikel genoemde belastingen als deze niet zijn voldaan of afgedragen door het lichaam waarvan hij of zij bestuurder