Wetstoelichtingen
1 Eigendomsvoorbehoud bij overdracht
Op grond van art. 3:92 BW geldt voor roerende zaken dat de overeenkomst die de strekking heeft dat de een zich de eigendom van een zaak voorbehoudt totdat door
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Voor overdracht van een goed is op grond van art. 3:84 BW een geldige titel, een beschikkingsbevoegde vervreemder en een leveringshandeling vereist. In art. 3:94 BW is de levering bij vorderingen
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Art. 3:98 BW bepaalt dat de bepalingen uit afdeling 3.4.2 BW omtrent de overdracht van goederen van overeenkomstige toepassing zijn op de vestiging, de overdracht en de afstand van een beperkt
Wetstoelichtingen
1 Bezit en houden Het verschil tussen houden en bezitten is niet altijd duidelijk. De wet omschrijft bezit als ‘houden van een goed voor zichzelf’ (art. 3:107 lid 1 BW). Om van bezit te spreken is een
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Titel 3.7 BW bestaat uit drie afdelingen. In de eerste afdeling komen bepalingen voor die in principe voor elke gemeenschap gelden. In afdeling 3.7.2 BW komen bepalingen voor die voor bepaalde
Wetstoelichtingen
1 Genot, gebruik en beheer bij gemeenschap In titel 7 van Boek 3 BW is de regeling omtrent de gemeenschap opgenomen. In art. 3:168 BW, art. 3:169 BW en art. 3:170 BW worden genot, gebruik en beheer bij
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Tenzij een beheersregeling anders bepaalt, kan iedere deelgenoot op eigen naam een rechtsvordering instellen ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap.
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Op grond van art. 3:172 BW delen de deelgenoten van de gemeenschap in de vruchten en andere voordelen die het gemeenschappelijke goed oplevert, naar evenredigheid van hun aandelen. Ook moeten
Wetstoelichtingen
1 Inleiding De rechter heeft een discretionaire bevoegdheid een deelgenoot te machtigen voor het te gelde maken (dus ook verkoop) van een gemeenschappelijk goed (art. 3:174 lid 1 BW). Dit kan uitkomst
Wetstoelichtingen
1 Algemeen In beginsel kan ieder van de deelgenoten van een eenvoudige gemeenschap over zijn aandeel in een goed van die eenvoudige gemeenschap of in de eenvoudige gemeenschap als geheel beschikken,
Wetstoelichtingen
1 Verdeling vorderen (art. 3:178 BW) Verdeling van een gemeenschappelijk goed kan te allen tijde worden gevorderd, tenzij uit de aard van de gemeenschap of uit art. 3:178 lid 2, 3 en 5 BW anders voortvloeit
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
De rechter kan een onzijdig persoon benoemen om een door hem bevolen verdeling uit te voeren in naam van:
een niet meewerkende deelgenoot of zijn vertegenwoordiger;
een beperkt
Wetstoelichtingen
1 Nietigheid en vernietigbaarheid van de verdeling Een verdeling is nietig indien niet alle deelgenoten en alle andere personen waarvan de medewerking is vereist (zie hiervoor ook art. 3:178 lid 1 BW
Wetstoelichtingen
1 Begrip vruchtgebruik Het recht van vruchtgebruik is een beperkt recht met, net als alle andere beperkte rechten, een absoluut karakter. Vruchtgebruik is te onderscheiden van andere beperkte rechten
Wetstoelichtingen
In art. 3:212 BW worden drie scenario’s gegeven omtrent het vervreemden en bezwaren van een aan het vruchtgebruik onderworpen goed door de vruchtgebruiker:
in lid 1 staat de bevoegdheid tot vervreemden
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Omdat aan vruchtgebruik onderworpen goederen bevoegdelijk kunnen worden vervreemd, heeft de wetgever ervoor gekozen de regels van zaaksvervanging van toepassing te laten zijn op hetgeen is
Wetstoelichtingen
1 Bevoegdheid tot vervreemden en verteren Wanneer bij de vestiging van een vruchtgebruik – of daarna – aan de vruchtgebruiker de bevoegdheid is gegeven tot gehele of gedeeltelijke vervreemding en vertering
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Zoals het woord vruchtgebruik al aangeeft, heeft de vruchtgebruiker recht op de vruchten van het goed. Deze bevoegdheid is te vinden in art. 3:216 BW. De hoofdgerechtigde en de vruchtgebruiker
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Een vruchtgebruiker komt de bevoegdheid toe een goed te verhuren of verpachten voor zover bij de vestiging van het vruchtgebruik niet anders is bepaald (art. 3:217 lid 1 BW). Wanneer de
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Indien een vruchtgebruiker ernstig tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen, kan de Rechtbank op vordering van de hoofdgerechtigde aan deze het beheer toekennen of het vruchtgebruik
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Als uitgangspunt geldt dat een vruchtgebruiker zijn recht van vruchtgebruik kan overdragen of bezwaren, zonder dat hiervoor toestemming is vereist van de hoofdgerechtigde. Het betreft hier
Wetstoelichtingen
1 Inleiding De rechten van gebruik en bewoning komen minder voor dan het recht van vruchtgebruik , maar zijn daardoor niet minder interessant. De rechten van gebruik en bewoning zijn geregeld in art
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Pand en hypotheek zijn beperkte zekerheidsrechten en zijn geregeld in titel 3.9 BW. Beperkte rechten zijn rechten die zijn afgeleid uit een meer omvattend recht. Het meer omvattende recht
Wetstoelichtingen
Het is een pand- of hypotheekhouder niet toegestaan om zich het in zekerheid gegeven goed toe te eigenen. Een beding tot toe-eigening is nietig (art. 3:235 BW). Hiermee wordt voorkomen dat de pand- of
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Het staat een financiële instelling niet vrij onbeperkt hypothecair krediet te verstrekken voor de aankoop of herfinanciering van een woning. De mogelijkheden van banken en verzekeraars wordt