Casus X huurt een woning. In 2008 hebben de ouders van X bij wijze van schenking erkend dat zij X een bedrag van circa € 45.000 schuldig zijn (papieren schenking). Dit bedrag is opeisbaar in de gevallen
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Ten behoeve van X is een vruchtgebruik gevestigd op huurpenningen. X is van mening dat de huurpenningen rechtstreeks aan hem moeten worden voldaan. Er volgt een procedure over de vraag of de bepaling
Casus Erfverpachter is eigenaar van een perceel grond met een aantal opstallen waaronder een dienstwoning. X is directeur-grootaandeelhouder van Holding BV welke BV alle aandelen heeft van A BV. A BV
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus A en B c.s. zijn de gezamenlijke erfgenamen van moeder. Tot de nalatenschap behoort een vordering op A strekkende tot betaling van achterstallige pachtpenningen. Al vóór het overlijden van moeder
Casus Tijdens haar leven was erflaatster E gerechtigd tot bezwaard vermogen dat zij krachtens een erfstelling met fideï commis de residuo heeft verkregen. De erfgenamen van E zijn opvolgend verwachters
Casus Belanghebbende D heeft de Duitse nationaliteit en werkt vanaf 1 december 2001 tot 31 maart 2005 in Nederland. D heeft voor deze periode geopteerd voor binnenlandse belastingplicht. In die periode
Casus X NV heeft aan belanghebbende (onderdeel van de X-groep) een onroerende zaak verkocht en geleverd. Vraag is of op de verkrijging de reorganisatievrijstelling van art. 15.1.h WBR van toepassing
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Kind (K) heeft van haar ouders in oktober 2009 een onroerende zaak met een waarde van € 65.000 geschonken gekregen. K heeft in verband met deze verkrijging € 4.149 schenkingsrecht betaald. In januari
Belastingschulden worden niet in aanmerking genomen bij de bepaling van de rendementsgrondslag van box 3 (art. 5.3 lid 3 onder b Wet IB 2001). Door vorderingen en een belastingschuld over te dragen aan
Casus In 2008 komt moeder M te overlijden. Haar enige erfgenamen zijn zoon Z en zijn broer. Voor haar overlijden heeft M aan Z een geldbedrag geleend. Z heeft het volledige bedrag doorgeleend aan C BV
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'
De vraag of de samenloopregeling van schenkingsrecht en overdrachtsbelasting van artikel 24 lid 4 (oud) SW, thans art. 24 lid 2 SW, ook van toepassing kan zijn als de schenker van een onroerende zaak een
Casus Moeder M heeft op eigen grond een nieuwe woning laten bouwen. In 2009 levert M de woning aan haar dochter D voor € 400.000. Van deze koopprijs wordt door M € 95.000 kwijtgescholden. Doordat de
Casus Koper K heeft een tankstation gekocht en geleverd gekregen. De koopprijs heeft K op de rekening van (de voorganger van) notaris N gestort. In verband met de kosten van sanering zijn partijen overeengekomen
Is een ingediende aanvraag ingewilligd, dan is er geen geschil geweest dat binnen een redelijke termijn diende te zijn beslecht. De duur van die procedure geeft in dat geval al om die reden geen grond
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X, een vereniging gericht op sportvisserij, heeft een koopovereenkomst gesloten met X BV voor de koop van een paar ambachtsheerlijke visrechten (oud-vaderlands recht). Notaris N, die X bijstond,
Casus Zoon Z koopt in 1991 een woning. Hij gaat daarin wonen met zijn ouders en zijn broer. Als Z in 1993 naar het buitenland verhuist, blijven de ouders in de woning wonen. Na het overlijden van vader
Casus Moeder V heeft een hersenbloeding gekregen, waarna zij onder curatele is gesteld. Haar twee dochters, Y c.s., zijn benoemd tot curatoren. Y c.s. verzoeken de Kantonrechter eenmalig een bedrag uit
Casus Zoon (Z) heeft schulden aan zijn vader (V) door geldleningen. Bij een ongedateerde akte van cessie cedeert V een vordering op Z van ruim € 50.000 aan zijn dochter (D). Daarbij wordt afgesproken