Wetstoelichtingen
De wettekst zoals die luidde tot en met 31 december 2017 vindt u hier .
Voor de thans geldende wettelijke gemeenschap van goederen wordt verwezen naar de toelichting Wettelijke gemeenschap van goederen
Wetstoelichtingen
1 Peildatum ontbonden huwelijksgemeenschap Het moment van de ontbinding van de gemeenschap van goederen (art. 1:99 BW) bepaalt de omvang van de gemeenschap. De goederen behorend tot de ontbonden gemeenschap
Wetstoelichtingen
1 Oorzaken ontbinding gemeenschap
Art. 1:99 BW somt de gevallen op waarin de wettelijke gemeenschap van goederen wordt ontbonden. Als gevolg van ontbinding van de wettelijke gemeenschap eindigt de boedelmenging
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Art. 1:100 BW bevat de hoofdregel wat betreft de gerechtigdheid tot de ontbonden wettelijke gemeenschap van goederen, alsmede twee uitzonderingen daarop. In beginsel zijn beide echtgenoten
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Art. 1:102 BW regelt de aansprakelijkheid voor schulden van de wettelijke gemeenschap nadat de gemeenschap is ontbonden op grond van art. 1:99 BW.
2 Aansprakelijkheid op grond van
Wetstoelichtingen
1 Vormvereisten Huwelijkse voorwaarden kunnen zowel door aanstaande echtgenoten voor het sluiten van het huwelijk als door echtgenoten tijdens het huwelijk worden gemaakt (art. 1:114 BW). Hetzelfde geldt
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Afdeling 1.8.2 BW, dat de verrekenbedingen tot onderwerp heeft, is in werking getreden op 1 september 2002. De regeling is grotendeels codificatie van jurisprudentie tot en met 2002. De afdeling
Wetstoelichtingen
1 Tijdens de verrekenplicht verkregen inkomsten en/of vermogen Art. 1:133 lid 2 BW bepaalt dat de verplichting tot verrekening uitsluitend betrekking heeft op inkomsten die of op vermogen dat de echtgenoten
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Ten aanzien van goederen kan bij uiterste wilsbeschikking of bij de gift worden bepaald dat zij buiten de wettelijke gemeenschap van goederen vallen, art. 1:94 lid 2 letter a BW.
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Zowel bij periodieke als bij finale verrekening geldt dat deze in beginsel bij helfte plaatsvindt . In geval van een wederkerige verrekenplicht moeten op de verrekendatum over en weer de
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Vaak zijn de te verrekenen inkomsten of het te verrekenen vermogen niet meer in de oorspronkelijke vorm aanwezig, maar is het (deels) besteed aan de aanschaf van goederen of voor de aflossing
Wetstoelichtingen
1 Inleiding In beginsel vindt een periodieke of finale verrekening van inkomsten en/of vermogen plaats in geld (art. 1:137 lid 1 BW). 2 Inbetalinggeving van goederen, art. 1:137 lid 3 BW Inbetalinggeving
Wetstoelichtingen
Jaarlijkse opgave van te verrekenen inkomsten/vermogen
Om de nadelige effecten van het bewijsvermoeden van art. 1:136 lid 2 BW, zoveel mogelijk te beperken, is een opgave van het verrekenen inkomsten
Wetstoelichtingen
1 Opheffing verrekenverplichting
Wederkerige verrekenbedingen pakken ongunstig uit, indien een verrekeningsgerechtigde echtgenoot lichtvaardig schulden maakt of zijn goederen verspilt. Het vermogen
Wetstoelichtingen
1 Verjaring vordering tot periodieke verrekening na echtscheiding De wet bevat een speciale verjaringsregeling voor een periodiek verrekenbeding (Amsterdams verrekenbeding), art. 1:141 lid 6 BW. Anders
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Partijen definiëren zelf in huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoorwaarden in verband met een periodiek verrekenbeding (Amsterdams verrekenbeding) wat zij onder inkomsten begrijpen. Indien
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Een vervalbeding gekoppeld aan een periodiek verrekenbeding (Amsterdams verrekenbeding) doet de verrekenplicht in beginsel vervallen. Het Burgerlijk Wetboek bevat geen definitie van een vervalbeding
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Art. 1:141 BW is alleen van toepassing op periodieke verrekenbedingen (Amsterdamse verrekenbedingen). Indien in een in de huwelijkse voorwaarden omschreven tijdvak van het huwelijk niet is
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Echtgenoten/geregistreerd partners kunnen in huwelijksvoorwaarden/partnerschapsvoorwaarden een finaal verrekenbeding overeenkomen. Op grond daarvan delen zij bij het eindigen van hun huwelijk
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Het huwelijk kan op verschillende manieren eindigen. De meest voorkomende manieren zijn beëindiging door overlijden van een van de echtgenoten en beëindiging door echtscheiding. De beëindiging
Wetstoelichtingen
1 Echtscheidingsgrond De enige grond tot echtscheiding is duurzame ontwrichting van het huwelijk. Of sprake is van duurzame ontwrichting moet objectief worden beoordeeld. Echtscheiding kan worden uitsproken
Wetstoelichtingen
1 Grondslag voor alimentatie De voltrekking van het huwelijk heeft tot gevolg dat tussen de echtgenoten een lotsverbondenheid ontstaat. Lotsverbondenheid komt ook tot stand bij een schijnhuwelijk (
Wetstoelichtingen
1 Inleiding In art. 1:94 lid 2 aanhef en onder b BW zijn de (ouderdoms-) pensioenrechten waarop de Wvps van toepassing is, alsmede de daarmee verband houdende rechten op nabestaandenpensioen (waaronder
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Echtgenoten kunnen van tafel en bed scheiden op grond van art. 1:169 e.v. BW. Zij kiezen er in dat geval voor om gescheiden van elkaar te leven, zonder dat het huwelijk wordt ontbonden. Religieuze
Wetstoelichtingen
1 Familierechtelijke betrekking (art. 1:197 BW) Een kind, zijn ouders en hun bloedverwanten staan in familierechtelijke betrekking tot elkaar (art. 1:197 BW). De familierechtelijke betrekking wordt ook