Casus Erflater E overlijdt en tot zijn nalatenschap behoren aandelen in verschillende BV's. De erfgenamen van E aanvaarden de nalatenschap beneficiair, wegens tot de nalatenschap behorende schulden. Doordat
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus X deelt zijn perceel op in twee percelen. X verkoopt en levert aan Y een van de percelen als bouwgrond. In de leveringsakte is vermeld dat X en Y zijn overeengekomen dat X zal zorgdragen voor een
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Erflaatster E heeft in haar testament haar neef en nicht (X c.s.) – samen met andere neven en nichten – tot erfgenamen benoemd, ieder voor 1/6 deel. X c.s. vermoeden dat E ten tijde van het opstellen
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspraak raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Erflater heeft bij testament zijn accountant tot executeur benoemd. In zijn testament heeft hij onder meer de executeur tot taak gegeven de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden
Van deze procedure is geen samenvatting beschikbaar. U kunt wel de uitspra(a)k(en) raadplegen, zie onder 'Procedureverloop'.
Casus Verzoekers A en B zijn met elkaar gehuwd. In verband met hun kinderwens hebben A en B gebruik gemaakt van een hoogtechnologisch draagmoedertraject in de Verenigde Staten met een eicel van een bekende
Casus X BV sluit een overeenkomst met A en B voor de koop van een machine. De overeenkomst bevat een annuleringsclausule. X BV maakt gebruik van deze clausule en vordert op grond daarvan de koopprijs
Casus Het BFT heeft op een notariskantoor onderzoek verricht naar zeven dossiers, met name op het gebied van vastgoedtransacties. Het BFT heeft in zijn rapportage vermeld dat in verschillende dossiers
Casus V heeft twee zoons en drie dochters. V en haar drie dochters hebben een huis in gemeenschappelijke eigendom. Op 17 april 1973 is het huis aan de drie dochters gezamenlijk toebedeeld en heeft V de
Casus X BV verhuurt ongeveer 1.100 garageboxen en 57 bedrijfsruimten. De geschatte waarde van het verhuurde vastgoed is € 10.000.000. Alle aandelen in X BV worden gehouden door M en zijn echtgenote V.
In het beleidsbesluit van 4 april 2011 ( nr BLKB2011/68M , vervangen bij besluit van 31 januari 2013, nr BLKB2012/1221M , onderdeel 3.4) wordt goedkeuring gegeven voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
Casus Erflater E en zijn broer B houden ieder voor zich de helft van de aandelen in A BV. E is in 2013 overleden. De aandelen in A BV zijn verkregen door de kinderen van E als erfgenamen. Op die verkrijging
Casus Stichting A is in het bezit van een kantoorgebouw. In 1998 wordt een koopovereenkomst gesloten tussen de stichting en X BV met betrekking tot het gebouw. De overdacht wordt vormgegeven door middel
Casus A is eigenaar van een perceel, waarop drie hypotheekrechten zijn gevestigd ten behoeve van bank B. In 2011 is het perceel van A betrokken in een ruilverkaveling, zodat A na de afronding daarvan
Casus X is eigenaar geworden van twee percelen (perceel 1 en 2). Reeds voor de verkrijging was een erfdienstbaarheid van weg gevestigd ten laste van perceel 2 en ten behoeve van perceel 1. Perceel 1 was
Casus In 1928 is een erfdienstbaarheid gevestigd ten laste van het perceel van X en ten behoeve van het perceel van Y. X en Y hebben allebei enkele jaren geleden de eigendom van hun perceel verkregen.
Casus X en Y hebben in 2002 een appartementsrecht in eigendom verkregen. Voorafgaand aan de oprichting van de VvE heeft een vergadering plaatsgevonden van de toenmalige eigenaren van de onroerende zaak
Prejudiciële vraag Aan de Hoge Raad is door Rechtbank Amsterdam (26 februari 2018, nr C/13/641880 / KG ZA 18-55, ECLI:NL:RBAMS:2018:2546) de prejudiciële vraag voorgelegd of aanleiding bestaat bijzondere
Casus Het huwelijk tussen M en V is op 6 september 2011 beëindigd ten gevolge van echtscheiding. In het echtscheidingsconvenant hebben M en V over en weer afstand gedaan van hun rechten op alimentatie
Casus Erflaatster E is op juli 2008 overleden. Enkele maanden voor haar overlijden heeft zij een geldbedrag van € 72.000 opgenomen van haar bankrekening. Dit bedrag is op het moment van overlijden niet