Cliëntenonderzoek: onderdelen
KennisdossierIn dit kennisdossier zijn diverse wetstoelichtingen en praktische documenten opgenomen die verband houden met de verplichte onderdelen van het cliëntenonderzoek. Voor een overzicht van de algemene aspecten van het cliëntenonderzoek, zie het kennisdossier Cliëntenonderzoek: algemene aspecten.
De onderzoeksmaatregelen in het kader van het cliëntenonderzoek zijn geen doel op zich maar een middel om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de notariële dienstverlening in het kader van witwassen of terrorismefinanciering.
Het risicogebaseerde uitgangspunt van het cliëntenonderzoek houdt dan ook in dat de maatregelen moeten worden afgestemd op het risico’s die in het desbetreffende dossier aan de orde zijn.
Het risicoprofiel van de cliënt vormt dan ook altijd de basis voor het cliëntenonderzoek.
Vereenvoudigd en verscherpt onderzoek
Het ‘normale’, vereenvoudigde en verscherpte onderzoek zijn niet te scheiden, maar vormen gradaties van een cliëntonderzoek dat in de basis dezelfde onderdelen omvat.
Zo moeten ook de maatregelen die bij een basis cliëntenonderzoek worden genomen risicogebaseerd worden ingevuld, afgestemd op het risicoprofiel in het concrete geval (art. 3 lid 8 Wwft). Op grond van dit risicoprofiel kan aanleiding bestaan voor het verrichten van een vereenvoudigd onderzoek. Ook in dat geval moeten alle onderdelen van art. 3 Wwft worden uitgevoerd, alleen de intensiteit van de maatregelen kan op het lagere risico worden afgestemd. Zie verder de toelichting bij art. 6 Wwft.
Op grond van het risicoprofiel kan ook aanleiding bestaan voor het verrichten van een verscherpt cliëntenonderzoek. De art. 8 en 9 Wwft geven, in aanvulling op art. 3 Wwft, met een enkele objectieve indicator en een subjectieve indicator in welke gevallen er sprake is van een verhoogd risico en extra maatregelen moeten worden genomen. Uit de voorgeschreven minimale maatregelen in art. 9 lid 1 Wwft blijkt dat veel van de extra maatregelen bestaan uit het diepgaander uitvoeren van de onderdelen van het basis cliëntenonderzoek. Daarnaast kunnen bij een verscherpt onderzoek bijkomende maatregelen aan de orde zijn, onderzoeksmaatregelen die niet worden vermeld in art. 3 Wwft.
Personenvennootschap
Indien een cliënt optreedt als vennoot van een personenvennootschap strekt het cliëntenonderzoek zich tevens uit tot de personenvennootschap (art. 3 lid 4 Wwft). Tevens moet in dat geval worden vastgesteld of de natuurlijke persoon die de vennoten in de personenvennootschap vertegenwoordigt daartoe bevoegd is en moet die persoon alsdan worden geïdentificeerd en diens identiteit worden geverifieerd. Onder personenvennootschap wordt in dit verband verstaan een maatschap, een vennootschap onder firma en een commanditaire vennootschap naar Nederlands recht, alsmede een maatschap of vennootschap naar buitenlands recht die met een van deze rechtsvormen vergelijkbaar is.
Kortom: de onderdelen van het basis cliëntenonderzoek moeten altijd worden uitgevoerd, alleen de intensiteit en diepgang kan worden afgestemd op het specifieke risico.
Wwft
11Artikelgewijs commentaar Wwft
Uittreksel UBO-register vóór aangaan nieuwe zakelijke relatie (art. 4 lid 2 Wwft)
Profiel cliënt Wwft
UBO-onderzoek (art. 3 lid 2 onder b Wwft)
Identificatie cliënt (art. 3 lid 2 onder a Wwft)
Vaststellen doel en beoogde aard zakelijke relatie (art. 3 lid 2 onder c Wwft)
Monitoring zakelijke relatie (art. 3 lid 2 onder d Wwft)
Identificatie vertegenwoordiger cliënt (art. 3 lid 2 onder e Wwft)
Verificatie voor wie cliënt optreedt (art. 3 lid 2 onder f Wwft)
PEP-onderzoek (art. 8 lid 6 Wwft)
Vereenvoudigd cliëntenonderzoek (art. 6 Wwft)
Verscherpt cliëntenonderzoek (art. 8 - 9a Wwft)