Wetstoelichtingen
1 Oorzaken ontbinding gemeenschap
Art. 1:99 BW somt de gevallen op waarin de wettelijke gemeenschap van goederen wordt ontbonden. Als gevolg van ontbinding van de wettelijke gemeenschap eindigt de boedelmenging
Wetstoelichtingen
1 Algemeen
Uit Hoge Raad 9 maart 1951, NJ 1952/46 (Damesmodebedrijf-arrest, brondocument niet beschikbaar) blijkt dat in het huwelijksvermogensrecht met (de waarde van) goodwill rekening moet worden
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Art. 1:100 BW bevat de hoofdregel wat betreft de gerechtigdheid tot de ontbonden wettelijke gemeenschap van goederen, alsmede twee uitzonderingen daarop. In beginsel zijn beide echtgenoten
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Art. 1:101 BW bevat een regeling voor goederen behorend tot de ontbonden wettelijke gemeenschap van goederen die een zeer lichte mate van verknochtheid kennen . De bepaling maakt het
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Art. 1:102 BW regelt de aansprakelijkheid voor schulden van de wettelijke gemeenschap nadat de gemeenschap is ontbonden op grond van art. 1:99 BW.
2 Aansprakelijkheid op grond van
Wetstoelichtingen
1 Inleiding De regeling van art. 1:103-108 BW biedt echtgenoten de kans een nieuwe start te maken indien de wettelijke gemeenschap van goederen met schulden is overladen. Een echtgenoot kan namelijk
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
De regeling van art. 1:109-113 BW biedt een echtgenoot/geregistreerd partner de mogelijkheid om de gemeenschap van goederen te laten opheffen door de rechter. Door het verzoek tot opheffing
Wetstoelichtingen
1 Vormvereisten Huwelijkse voorwaarden kunnen zowel door aanstaande echtgenoten voor het sluiten van het huwelijk als door echtgenoten tijdens het huwelijk worden gemaakt (art. 1:114 BW). Hetzelfde geldt
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Bij de aanpassing van de wettelijke gemeenschap van goederen op 1 januari 2012 (Wet van 18 april 2011 tot wijziging van de titels 6, 7 en 8 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, Stb. 2011,
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Bij de aanpassing van de wettelijke gemeenschap van goederen op 1 januari 2012 (Wet van 18 april 2011 tot wijziging van de titels 6, 7 en 8 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, Stb. 2011,
Wetstoelichtingen
1 Algemeen Afdeling 1.8.2 BW, dat de verrekenbedingen tot onderwerp heeft, is in werking getreden op 1 september 2002. De regeling is grotendeels codificatie van jurisprudentie tot en met 2002. De afdeling
Wetstoelichtingen
1 Tijdens de verrekenplicht verkregen inkomsten en/of vermogen Art. 1:133 lid 2 BW bepaalt dat de verplichting tot verrekening uitsluitend betrekking heeft op inkomsten die of op vermogen dat de echtgenoten
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Ten aanzien van goederen kan bij uiterste wilsbeschikking of bij de gift worden bepaald dat zij buiten de wettelijke gemeenschap van goederen vallen, art. 1:94 lid 2 letter a BW.
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Zowel bij periodieke als bij finale verrekening geldt dat deze in beginsel bij helfte plaatsvindt . In geval van een wederkerige verrekenplicht moeten op de verrekendatum over en weer de
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Vaak zijn de te verrekenen inkomsten of het te verrekenen vermogen niet meer in de oorspronkelijke vorm aanwezig, maar is het (deels) besteed aan de aanschaf van goederen of voor de aflossing
Wetstoelichtingen
1 Inleiding In beginsel vindt een periodieke of finale verrekening van inkomsten en/of vermogen plaats in geld (art. 1:137 lid 1 BW). 2 Inbetalinggeving van goederen, art. 1:137 lid 3 BW Inbetalinggeving
Wetstoelichtingen
Jaarlijkse opgave van te verrekenen inkomsten/vermogen
Om de nadelige effecten van het bewijsvermoeden van art. 1:136 lid 2 BW, zoveel mogelijk te beperken, is een opgave van het verrekenen inkomsten
Wetstoelichtingen
1 Opheffing verrekenverplichting
Wederkerige verrekenbedingen pakken ongunstig uit, indien een verrekeningsgerechtigde echtgenoot lichtvaardig schulden maakt of zijn goederen verspilt. Het vermogen
Wetstoelichtingen
1 Verjaring vordering tot periodieke verrekening na echtscheiding De wet bevat een speciale verjaringsregeling voor een periodiek verrekenbeding (Amsterdams verrekenbeding), art. 1:141 lid 6 BW. Anders
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Partijen definiëren zelf in huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoorwaarden in verband met een periodiek verrekenbeding (Amsterdams verrekenbeding) wat zij onder inkomsten begrijpen. Indien
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Een vervalbeding gekoppeld aan een periodiek verrekenbeding (Amsterdams verrekenbeding) doet de verrekenplicht in beginsel vervallen. Het Burgerlijk Wetboek bevat geen definitie van een vervalbeding
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Art. 1:141 BW is alleen van toepassing op periodieke verrekenbedingen (Amsterdamse verrekenbedingen). Indien in een in de huwelijkse voorwaarden omschreven tijdvak van het huwelijk niet is
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Echtgenoten/geregistreerd partners kunnen in huwelijksvoorwaarden/partnerschapsvoorwaarden een finaal verrekenbeding overeenkomen. Op grond daarvan delen zij bij het eindigen van hun huwelijk
Wetstoelichtingen
1 Inleiding
Bij de invoering op 1 september 2002 van de regels ten aanzien van verrekenbedingen (Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen
Wetstoelichtingen
1 Inleiding Het huwelijk kan op verschillende manieren eindigen. De meest voorkomende manieren zijn beëindiging door overlijden van een van de echtgenoten en beëindiging door echtscheiding. De beëindiging