Kennisbank voor het notariaat

Splitsingsvrijstelling bij aangetoond zakelijke overwegingen ook van toepassing bij een (voorgenomen) vervreemding binnen drie jaar

Een dag na de afsplitsing van de tankstationonderneming (bestaande uit onder meer onroerende zaken), worden de aandelen in de verkrijgende vennootschap vervreemd aan een derde (koper). In geschil is of de splitsingsvrijstelling kan worden toegepast op deze afsplitsing, vanwege het al ten tijde van de afsplitsing bestaande voornemen tot verkoop van de af te splitsen activiteiten.
De Inspecteur betoogt dat het oordeel van het Hof, te weten dat ook kan zijn vrijgesteld een splitsing die slechts is voortgekomen uit de wens om juist die activiteiten die worden afgesplitst te verkopen, in strijd is met doel en strekking van de wet.
Het Hof oordeelde eerder dat aannemelijk is gemaakt dat de splitsing heeft plaatsgevonden in verband met puur op bedrijfseconomische (commerciële) en marktstrategische gronden genomen ondernemersbeslissingen die moesten leiden tot herstructurering. Dit is in cassatie niet bestreden. De direct op de afsplitsing volgende vervreemding belet toepassing van de vrijstelling niet, aangezien belanghebbende de vereiste zakelijke overwegingen heeft aangetoond (het tegenbewijs is geslaagd). 
Als men dit uitgangspunt neemt, geeft het oordeel van het Hof volgens de Hoge Raad geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Voor dit oordeel verwijst de Hoge Raad naar het Bulkgasarrest dat betrekking had op de voorwaarden voor de vennootschapsbelasting (HR 2 juni 2006, nr 41942, ECLI:NL:HR:2006:AU8201). Ten onrechte wordt gesteld dat dit oordeel van het Hof zich niet zou verdragen met doel en strekking van de wet. De wetgever heeft namelijk beoogd aan te sluiten bij de splitsingsvoorwaarden voor de vennootschapsbelasting.
Zoals in het Bulkgasarrest is overwogen, is de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren tegen het op vervreemding van de aandelen gebaseerde wettelijke bewijsvermoeden, niet beperkt naar gelang het tijdstip van de vervreemding. Tegenbewijs (te weten: dat aan de splitsing wel degelijk zakelijke overwegingen ten grondslag liggen) is ook mogelijk als op het moment van de splitsing al een voornemen tot vervreemding van de aandelen bestaat. Dat geldt ook indien met een splitsing waaraan in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen, uitvoering wordt gegeven aan de wens om de af te splitsen activiteiten te verkopen.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Hoge Raad
Uitspraakdatum 13-09-2019
ECLI ECLI:NL:HR:2019:1297
Zaaknummer 18/04792
Bijzondere kenmerken Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Viditax (FutD), 13-09-2019
  • V-N Vandaag 2019/2026
  • NTFR 2019/2313 met annotatie van Mr. D.C. Simonis
  • FutD 2019-2363 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • V-N 2019/43.9 met annotatie van Redactie
  • NLF 2019/2150 met annotatie van Michael van Gijlswijk
  • FED 2019/140 met annotatie van G.G.M. Snoeks
  • Belastingadvies 2019/22.4
  • BNB 2019/175 met annotatie van J.C. VAN STRAATEN, R.J. DE VRIES
  • RN 2019/104

Een dag na de afsplitsing van de tankstationonderneming (bestaande uit onder meer onroerende zaken), worden de aandelen in de verkrijgende vennootschap vervreemd aan een derde (koper). In geschil is of de splitsingsvrijstelling kan worden toegepast op deze afsplitsing, vanwege het al ten tijde van de afsplitsing bestaande voornemen tot verkoop van de af te splitsen activiteiten.De Inspecteur betoogt dat het oordeel van het Hof, te weten dat ook kan zijn vrijgesteld een splitsing die slechts is…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle