Samenlevingsovereenkomst wordt vernietigd wegens dwaling

M en V hebben sinds 1980 een affectieve relatie. Op 3 augustus 2004 hebben zij een samenlevingsovereenkomst getekend. Door deze samenlevingsovereenkomst gaat V er financieel op vooruit. Op 29 april 2005 is de samenlevingsovereenkomst omgezet in een notarieel samenlevingsovereenkomst. Hierin is onder andere bepaald dat geen gemeenschap van goederen zal bestaan en dat bij beëindiging van de relatie zal worden afgerekend alsof partijen in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De relatie eindigt in 2007 vanwege de hervatte affaire van V. In geschil is of de samenlevingsovereenkomst kan worden vernietigd wegens dwaling door M.
De Hoge Raad overweegt dat in een affectieve relatie partijen in beginsel vrij zijn om te bepalen in hoeverre hoogstpersoonlijke informatie wordt gedeeld met de partner. Het is afhankelijk van de feiten en omstandigheden of een samenlevingsovereenkomst kan worden vernietigd wegens dwaling. Aangezien V opnieuw een affaire is gestart nadat zij met M had besloten samen verder te gaan, en die affaire heeft geduurd tot slechts enkele dagen voor de ondertekening van de samenlevingsovereenkomst in augustus 2004, heeft M volgens het Hof de overeenkomst onder invloed van dwaling ondertekend. Bij een juiste voorstelling van zaken had M de overeenkomst niet op dat moment en niet met dezelfde inhoud gesloten. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.