Kennisbank voor het notariaat

Onderneming die opslagruimtes verhuurt met bijkomend dienstbetoon kwalificeert als onroerendezaakrechtspersoon

A verkrijgt in 2015 alle aandelen in X BV. X BV houdt zich bezig met het verhuren van onroerende zaken ten behoeve van opslag van goederen (selfstorage). Aan de orde is de vraag of X BV een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) is in de zin van art. 4 WBR, zodat A ter zake van de verkrijging van de aandelen overdrachtsbelasting is verschuldigd.
De Rechtbank stelt dat X BV kwalificeert als een OZR en stelt daarmee de fiscus in het gelijk. Het Hof is echter van mening dat mede gelet op de overige ondernemingsactiviteiten van X BV de exploitatie van de onroerende zaken dienstbaar is aan de exploitatie van een geavanceerd opslagbedrijf en niet aan exploitatie van enkel onroerende zaken. Derhalve is art. 4 WBR niet van toepassing.
In cassatie oordeelt de Hoge Raad met verwijzing naar het Datacenter-arrest uit 2014 dat vanuit het perspectief van de klanten moet worden beoordeeld of terbeschikkingstelling van (delen van) onroerende zaken ondergeschikt is in het geheel van prestaties dat aan afnemers wordt verricht. Bedrijfsvoeringsactiviteiten die niet gericht zijn op individuele afnemers (overhead) zijn in dit verband niet van belang. Omdat het Hof volgens de Hoge Raad de zaak niet goed heeft beoordeeld of heeft verzuimd te motiveren waarom in dit geval de terbeschikkingstelling van ruimten aan klanten ondergeschikt is aan de door X BV geleverde diensten aan haar klanten, verwijst de Hoge Raad de zaak naar Hof Amsterdam die deze vraag moet onderzoeken.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Hoge Raad
Uitspraakdatum 16-04-2021
ECLI ECLI:NL:HR:2021:585
Zaaknummer 20/00081
Bijzondere kenmerken Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Viditax (FutD), 16-04-2021
  • V-N Vandaag 2021/916
  • FutD 2021-1236 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • NTFR 2021/1349 met annotatie van drs. R. van Haperen
  • V-N 2021/20.11 met annotatie van Redactie
  • NLF 2021/0885 met annotatie van Michael van Gijlswijk
  • BNB 2021/102 met annotatie van P.G.H. ALBERT
  • RN 2021/65
  • FED 2021/104 met annotatie van G.G.M. Snoeks

A verkrijgt in 2015 alle aandelen in X BV. X BV houdt zich bezig met het verhuren van onroerende zaken ten behoeve van opslag van goederen (selfstorage). Aan de orde is de vraag of X BV een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) is in de zin van art. 4 WBR, zodat A ter zake van de verkrijging van de aandelen overdrachtsbelasting is verschuldigd.De Rechtbank stelt dat X BV kwalificeert als een OZR en stelt daarmee de fiscus in het gelijk. Het Hof is echter van mening dat mede gelet op de overige onde…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Gerelateerde wetstoelichtingen


Fictieve onroerende zaken (art. 4 WBR)