Van woning naar kantoor: 6% overdrachtsbelasting

Vanaf april 2009 wordt een onroerende zaak die voorheen als woning in gebruik was, verhuurd als kantoor. In het bestemmingsplan is aan de onroerende zaak een woonbestemming toegekend. In februari 2009 heeft de gemeente een tijdelijke vrijstelling verleend van het bestemmingplan waardoor de onroerende zaak voor maximaal vijf jaar voor zakelijke doeleinden kan worden gebruikt. A koopt in 2013 de onroerende zaak. In geschil is of sprake is van een woning in de zin van art. 14 lid 2 WBR zodat de verkrijging is belast met 2%.
Voor de Rechtbank staat vast dat de onroerende zaak is verbouwd tot kantoor en tot op heden ook in zijn geheel als zodanig in gebruik is. Naar het oordeel van de Rechtbank is de onroerende zaak na de verbouwing ''naar zijn aard niet meer bestemd voor bewoning''. Bovendien heeft de gemeente een tijdelijke vrijstelling van de bestemming ''wonen'' afgegeven. Gelet op de parlementaire toelichting bij het vastleggen van het 2% tarief voor woningen in de wet, kan de onroerende zaak niet als woning worden aangemerkt. Daaraan doet niet af dat de onroerende zaak op eenvoudige wijze weer voor bewoning geschikt kan worden gemaakt en het zakelijk gebruik en de zakelijke bestemming in de toekomst onzeker zijn; de situatie op het moment van de juridische overdracht is bepalend.