Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen inzake art. 4:193 BW
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 11 april 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:2460) aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld, onder meer over de vraag of de beschermingsbewindvoerder een ‘wettelijke vertegenwoordiger’ is als bedoeld in art. 4:193 BW.
De Hoge Raad beantwoordt deze prejudiciële vraag op 16 mei 2025 bevestigend en stelt dat de meerderjarigenbewindvoerder een wettelijke vertegenwoordiger is als bedoeld in art. 4:193 lid 1 BW, behalve in het geval dat de geërfde goederen niet onder het bewind zouden vallen. De bewindvoerder dient binnen drie maanden – vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt – een verklaring van verwerping, van beneficiaire aanvaarding of van zuivere aanvaarding af te leggen (art. 4:193 lid 1 BW jo. art. 1:441 lid 5, eerste zin BW). De bewindvoerder kan de nalatenschap met instemming van de rechthebbende zuiver aanvaarden (art. 1:441 lid 5 BW). Het is echter zo dat art. 1:441 BW op het punt van verwerpen van een nalatenschap niet toe- of afdoet aan hetgeen art. 4:193 BW bepaalt over verwerping, waardoor het verwerpen van een aan de rechthebbende opgekomen nalatenschap uitsluitend kan geschieden door de bewindvoerder, die daarvoor machtiging van de Kantonrechter behoeft.
In het geval de bewindvoerder niet binnen de bedoelde termijn van drie maanden een verklaring aflegt, wordt de nalatenschap geacht beneficiair te zijn aanvaard. Wel kan de Kantonrechter deze termijn verlengen krachtens art. 4:192 BW op verzoek van de bewindvoerder, mits hiertoe een verzoek wordt ingediend binnen de termijn.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 16-05-2025 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2025:758 |
Zaaknummer | 24/02151 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie ; Prejudiciële beslissing |
Vindplaatsen | |
|
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 11 april 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:2460) aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld, onder meer over de vraag of de beschermingsbewindvoerder een ‘wettelijke vertegenwoordiger’ is als bedoeld in art. 4:193 BW.De Hoge Raad beantwoordt deze prejudiciële vraag op 16 mei 2025 bevestigend en stelt dat de meerderjarigenbewindvoerder een wettelijke vertegenwoordiger is als bedoeld in art. 4:193 lid 1 BW, behalve in het geval dat de geërfde goe…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.