Geen grond voor ministerieweigering ondanks voorkeursrecht

Rechtbank Noord-Holland past het leerstuk uit Novitaris-arrest (HR 3 april 2015, nr 14/00380, ECLI:NL:HR:2015:831) toe door te oordelen dat wanneer een van de voorkeursgerechtigden laat weten aanspraak te willen maken op het voorkeursrecht met betrekking tot de aan verkoper V toebehorende woning terwijl de koopovereenkomst reeds was gesloten, moet het recht van koper K op grond van het bepaalde in art. 3:298 BW als ouder - en daarmee als sterker - recht worden aangemerkt. Weliswaar was K op de hoogte van het voorkeursrecht, maar door hem is tijdens de procedure onweersproken verklaard dat notaris N hem had medegedeeld dat V alles met betrekking tot het voorkeursrecht zou regelen en hij pas nadat V aan hem had medegedeeld dat was afgezien van het voorkeursrecht, met hem in onderhandelingen is getreden over de verkoop van de woning. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft K een sterker recht op nakoming dan de voorkeursgerechtigden zodat van de kant van K geen sprake was van onrechtmatig handelen jegens de voorkeursgerechtigden. Dat V jegens de voorkeursgerechtigden wanprestatie pleegt doet niets af aan dit sterkere recht. V wordt veroordeeld de koopovereenkomst na te komen en N wordt veroordeeld de leveringshandeling te verrichten.