Economisch eigendom vereist voor toepassing scheidingsregeling voor eigenwoningregeling

X en Y zijn buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd. X heeft in 2013 de volledige hypotheekrente voldaan over de woning die in eigendom toebehoort aan Y. X dient in 2013 een verzoek tot echtscheiding in, verlaat de woning per 1 juni 2013 en schrijft zich per 1 december 2013 uit van dit (woon)adres. Aangezien X en Y niet hebben gekozen voor voljaarspartnerschap, corrigeert de Inspecteur de aanslag en staat de hypotheekrenteaftrek van een bedrag van € 1.098) over december 2013 niet toe. Wel is 50% aftrekbaar als onderhoudsverplichting. 
De Hoge Raad geeft de Inspecteur gelijk. De voorwaarden van art. 3.111 lid 1 aanhef en letter a Wet IB blijven gelden indien art. 3.111 lid 4 Wet IB van toepassing is. Dit betekent dat de woning aan de belastingplichtige ter beschikking moet staan op grond van vorm van eigendom. De zaak wordt verwezen waarbij het Hof moet beoordelen of X in 2013 economisch (mede)eigenaar was van de woning, alsdan is art. 3.111 lid 4 Wet IB wel van toepassing en of, indien genoemd artikel niet kan worden toegepast, het bedrag van €549 aftrekbaar zou kunnen zijn als onderhoudsverplichting/alimentatie.