Cassatie in belang der wet inzake vereffening en griffierecht

De Hoge Raad heeft in een cassatieprocedure in het belang der wet inzake vereffening geoordeeld dat art. 4:209 lid 1 BW zich ertegen verzet dat in één beschikking zowel de kosteloze vereffening van de nalatenschap als de opheffing van de vereffening wordt bevolen. Ten aanzien van de griffierechten oordeelt de Hoge Raad dat moet worden aangenomen dat de wetgever heeft bedoeld dat zowel het bevel tot kosteloze vereffening, als het bevel tot opheffing van de vereffening, een vrijstelling van griffierecht ten gevolge hebben. Indien toch griffierecht is geheven, moet de griffier erop toezien dat dit wordt terugbetaald, hetgeen in de praktijk reeds wordt gedaan (Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter 2017, p. 110).