Zorgplicht van goed opdrachtnemer geschonden doordat benodigde deskundigheid ontbrak

A verzorgde vanaf 1994 de loonadministratie en belastingaangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting voor X BV. De aandelen in Y BV (die op haar beurt 100% van de aandelen houdt in X BV) zijn vererfd door overlijden van C in 2014. A heeft naar aanleiding van het overlijden de aangifte erfbelasting en de aangifte inkomstenbelasting van C ingediend. Gebleken is dat de vervreemdingswinst over de vererfde aandelen niet is opgegeven en geen beroep is gedaan op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). A stelt dat sprake was van een vriendendienst en dat de erfopvolgers van C konden weten dat zij niet deskundig was op het gebied van erfbelasting.
De Rechtbank overweegt dat in casu geen aanwijzingen zijn dat sprake was van een vriendendienst. De Rechtbank overweegt dat van een belastingconsulent of -adviseur die deskundig is op het gebied van erfbelasting, mag worden verwacht dat deze de BOR kent en die ook aanvraagt, indien relevant. De erfopvolgers mochten ervan uitgaan dat A deskundig is omdat zij bedrijfsmatig belastingaangiften verzorgt en dit ook eerder heeft gedaan. Tot de zorgplicht van een goed opdrachtnemer behoort ook dat de opdrachtnemer geen werkzaamheden aanvaardt waarvoor hij de noodzakelijke deskundigheid niet bezit. In een dergelijk geval zal hij zijn cliënt naar een ander moeten doorverwijzen, of de benodigde kennis elders moeten inwinnen. Zowel het niet aanvaarden als het tijdig doorverwijzen, is niet gebeurd.