Kennisbank voor het notariaat

Partiële vereffening past niet in wettelijk systeem

In 2005 is een hypothecaire geldlening tot stand gekomen tussen de bank en erflater E, waarbij E een recht van eerste hypotheek heeft verstrekt op zijn woning. E overlijdt in 2013. De bank verzoekt op grond van art. 4:204 lid 1 sub a BW de benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap, zij het alleen voor zover het betreft de verkoop en levering van de woning en de eventueel daarin aanwezige boedel. Het verzoek strekt ertoe een vereffenaar te benoemen die slechts een deel van de nalatenschap zal moeten vereffenen. De Rechtbank oordeelt dat de bank in feite wenst over te gaan tot onderhandse verkoop van de verhypothekeerde woning. In art. 3:268 lid 2 BW is de met waarborgen omkleede procedure neergelegd die in dat geval moet worden gevolgd. Ook de vereffening van nalatenschappen is wettelijk geregeld. De vereffenaar heeft tot taak de gehele nalatenschap te vereffenen. De nalatenschap is een bijzondere gemeenschap. Ook bij de verdeling van gemeenschappen in het algemeen wordt in titel 3.7 BW verdeling van alle tot de gemeenschap behorende activa en schulden tot uitgangspunt genomen. De Rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzochte ''partiële'' vereffening niet past in het systeem van de wet. De enkele omstandigheid dat  verkoop van de woning op een veiling een enorme onverhaalbare restvordering zal opleveren en de bank er (dus) een groot belang bij heeft dat de woning onderhands wordt verkocht aan de potentiële koper die een bod heeft uitgebracht, is onvoldoende om af te wijken van dwingend recht. Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen. De omstandigheid dat een aantal Rechtbanken al verzoeken van deze aard heeft toegewezen, is voor Rechtbank Amsterdam geen aanleiding om anders te oordelen.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Rechtbank Amsterdam
Uitspraakdatum 26-09-2013
ECLI ECLI:NL:RBAMS:2013:6490
Zaaknummer HA RK 13-285
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Prg. 2014/13

In 2005 is een hypothecaire geldlening tot stand gekomen tussen de bank en erflater E, waarbij E een recht van eerste hypotheek heeft verstrekt op zijn woning. E overlijdt in 2013. De bank verzoekt op grond van art. 4:204 lid 1 sub a BW de benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap, zij het alleen voor zover het betreft de verkoop en levering van de woning en de eventueel daarin aanwezige boedel. Het verzoek strekt ertoe een vereffenaar te benoemen die slechts een dee…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle