Geen geruisloze terugkeer omdat geen sprake is van een materiële onderneming

X BV verhuurt ongeveer 1.100 garageboxen en 57 bedrijfsruimten met een geschatte waarde van  € 10.000.000. M en zijn echtgenote V houden alle aandelen in X BV, zijn met hun dochters werkzaam voor X BV en staan op de loonlijst. Bij brief van 15 december 2014 is verzocht om geruisloze terugkeer als bedoeld in art. 14c Wet Vpb. Bij notariële akte heeft M op 26 juli 2016 de aandelen in X BV aan ieder van zijn twee dochters geschonken. In de aangifte schenkbelasting wordt een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Bij beschikking van 29 augustus 2016 is het verzoek om geruisloze terugkeer afgewezen. Ook de BOR-vrijstelling wordt geweigerd.
De Rechtbank en het Hof oordelen dat niet aannemelijk is dat de aard en omvang van de werkzaamheden van X BV meer omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is, ook al nemen de werkzaamheden heel veel tijd in beslag.
De Hoge Raad oordeelt conform de conclusie van A-G IJzerman dat van normaal vermogensbeheer ook sprake kan zijn bij het regelmatig aankopen en vervolgens voor een hogere prijs verhuren van garageboxen, eventueel na het opknappen daarvan. Bij de beantwoording van de vraag of de werkzaamheden naar aard en omvang onmiskenbaar ten doel hebben het behalen van voordelen die het bij normaal vermogensbeheer opkomende rendement te boven gaan, moeten alle werkzaamheden van de vennootschap in de beoordeling worden betrokken. Het feitelijke oordeel van het Hof kan in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het oordeel van het Hof geeft ook geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is voldoende gemotiveerd.
Onder verwijzing naar dit arrest inzake de geruisloze terugkeer heeft de Hoge Raad ook het cassatieberoep inzake de toepassing van de BOR ongegrond verklaard.