Beperking invorderingsfaciliteit NSW tot in Nederland gelegen landgoed is gerechtvaardigde inbreuk op vrije verkeer van kapitaal

Moeder woont in Nederland en is eigenaar van een landgoed in Groot-Brittannië. Om dit landgoed fiscaal gunstig te schenken aan haar zoon, doet zij een verzoek om het landgoed te rangschikken als NSW-landgoed. Bij schenking van een NSW-landgoed blijft invordering van schenkbelasting onder voorwaarden achterwege. Het verzoek wordt door de Inspecteur afgewezen, omdat het landgoed niet in Nederland is gelegen zoals de Natuurschoonwet vereist. De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft prejudiciële vragen gesteld of dit vereiste in strijd is met het vrije verkeer van kapitaal.
Het toekennen van belastingvoordelen bij de overdracht van een zaak die op het nationale grondgebied is gelegen en een zaak die dat niet is, is een verboden beperking van het vrije kapitaalverkeer.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de inbreuk voldoende wordt gerechtvaardigd op grond van het doel van de invorderingsfaciliteit. Het doel is de ongeschonden staat van landgoederen die typerend zijn voor het traditionele Nederlandse landschap te beschermen tegen versnippering en teloorgang.
Het HvJ EU merkt op dat in afwijking van het hiervoor gegeven oordeel, landgoederen die op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gelegen en verband houden met het cultuurhistorisch erfgoed van Nederland niet mogen zijn uitgesloten van de faciliteit.