Door ontbreken van direct belang in onroerendgoed-BV geen consolidatieregeling art. 4 WBR
In geschil is of een vennootschap kwalificeert als een onroerendezaakrechtspersoon in de zin van art. 4 WBR. Aan de orde is de vraag (in het kader van de doeleis) of een 5%-belang dat de rechtspersoon in een andere vennootschap bezit, moet worden geconsolideerd omdat de zoon van de aandeelhouder van de rechtspersoon de overige 95% in deze andere vennootschap houdt.
De Rechtbank oordeelt dat gelet op de bewoordingen van de consolidatiebepaling van art. 4 lid 4 onder a WBR voor de toepassing van de consolidatie een belang van een verbonden natuurlijk persoon alleen wordt meegeteld indien deze persoon zelf een (indirect) belang in de te beoordelen rechtspersoon bezit.
Instantie | Rechtbank Den Haag |
Uitspraakdatum | 04-03-2025 |
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2025:4100 |
Zaaknummer | AWB - 24 _ 2368 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - meervoudig |
Vindplaatsen | |
|
In geschil is of een vennootschap kwalificeert als een onroerendezaakrechtspersoon in de zin van art. 4 WBR. Aan de orde is de vraag (in het kader van de doeleis) of een 5%-belang dat de rechtspersoon in een andere vennootschap bezit, moet worden geconsolideerd omdat de zoon van de aandeelhouder van de rechtspersoon de overige 95% in deze andere vennootschap houdt. De Rechtbank oordeelt dat gelet op de bewoordingen van de consolidatiebepaling van art. 4 lid 4 onder a WBR voor de toepassing van…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.