Aandachtspunten van de renteovereenkomst als instrument van Estate Planning

Bij de afwikkeling van een nalatenschap kunnen niet-opeisbare geldvorderingen bestaan tussen de partner en de kinderen van de erflater. Voor de Successiewet worden deze vorderingen in beginsel in aanmerking genomen als renteloos (art. 21 lid 15 SW). De langstlevende partner, als schuldenaar, wordt geacht een fictief vruchtgebruik (van 6%) te hebben van deze vordering. De vorderingen zijn niet (fiscaal) renteloos als de erflater in het testament een rente heeft opgenomen of als na het overlijden van de erflater een afwijkende rente wordt overeengekomen (de ‘renteovereenkomst’). Een (overeengekomen) rente op de niet-opeisbare geldvorderingen kan leiden tot een belastingvoordeel bij het overlijden van de langstlevende partner. Een rente leidt echter niet zonder meer tot een belastingbesparing. Bovendien gelden voorwaarden voor de fiscale doorwerking van een renteovereenkomst. Het overeenkomen van een hogere rente kan ook ongewenste (civiele) gevolgen hebben.
De kinderen en langstlevende partner zullen in de periode na het overlijden van de erflater moeten worden geadviseerd over de mogelijkheid om een afwijkende rente te hanteren. Hierin is een (noodzakelijke) rol weggelegd voor de bij de boedelafwikkeling betrokken notaris.
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.