Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970
Aanhef
Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970
De Staatssecretaris van Financiën,
Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;
Gelet op de artikelen 1, 3, 6, 7, 7a, 8 en 13 van de Registratiewet 1970, artikel 6 van de Wet op het centraal testamentenregister en artikel 18 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer;
Besluit:
Hoofdstuk 1 Definitiebepalingen
Artikel 1
Deze regeling verstaat onder:
a. de wet: de Registratiewet 1970;
b. de inspecteur: de algemeen directeuren van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, en de directeur van het organisatieonderdeel, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;
c. de inspectie: het organisatieonderdeel, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a of b, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;
d. het register: het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de wet;
e. het repertorium: het repertorium, bedoeld in artikel 7 van de wet;
f. elektronisch afschrift: in digitale vorm uitgegeven afschrift in de zin van artikel 49, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het notarisambt dat is voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de notaris die voldoet aan de daaraan bij of krachtens Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) gestelde eisen en aan de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen;
g. renvooien: de bijvoegingen, veranderingen en doorhalingen, die op de kant of aan de voet van de akte zijn vermeld, mits daarbij de plaats in de akte is aangegeven waarop zij betrekking hebben;
h. elektronische kopie: elektronische kopie als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet die is voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de notaris die voldoet aan de daaraan bij of krachtens Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) gestelde eisen en aan de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen;
i. elektronische kopie van een annex: elektronische kopie van een aan een notariële akte gehecht stuk als bedoeld in artikel 7b van de wet;
j. RSIN: rechtspersonen en samenwerkingsverbanden informatienummer dat door de Kamer van Koophandel wordt verstrekt bij inschrijving van rechtspersonen en samenwerkingsverbanden in het handelsregister.
Hoofdstuk 2 Registratie van notariële akten langs elektronische weg bij de KNB
Artikel 2
1 Het register bevat een elektronisch afschrift van elke ter registratie aangeboden akte als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de wet of een elektronische kopie van iedere ter registratie aangeboden akte als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet.
2 De registratie, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de wet, en de vermelding van de gegevens, bedoeld in het derde lid, geschieden overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.
3 Het opvragen en aanbieden van een elektronische kopie van een annex geschiedt overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.
4 Bij de registratie van een akte, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, worden ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met f, vermeld, met uitzondering van de woonplaats.
5 De notaris ontvangt ter bevestiging van de registratie van een akte een elektronisch ontvangstbericht met de datum van de registratie van die akte.
6 De gegevens in het register en het repertorium betreffende een notariële akte worden ten minste 31 jaar bewaard.
Artikel 3
1 De inschrijving door de notaris, bedoeld in artikel 7 van de wet, in het repertorium omvat voor elke akte ten minste:
a. een doorlopend volgnummer;
b. de dagtekening van de akte;
c. de soort van de akte;
d. van ten minste een van de bij de akte optredende partijen:
1°. bij natuurlijke personen: de naam, met inbegrip van de voornamen, en de woonplaats;
2°. bij niet-natuurlijke personen: de statutaire naam en de woonplaats;
e. de vermelding of het een in minuut dan wel in originali verleden akte betreft;
f. het aantal renvooien en het aantal annexen.
2 De notaris schrijft de door hem verleden akten dagelijks in het repertorium in, uiterlijk de dag nadat een akte is verleden. De artikelen 1 en 3 van de Algemene termijnenwet zijn van overeenkomstige toepassing.
3 Doorhalingen in het repertorium blijven zichtbaar. Een volgnummer dat is doorgehaald, wordt niet opnieuw gebruikt.
4 De inschrijving in het repertorium geschiedt overeenkomstig de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen.
5 De KNB legt de dagtekening van de registratie vast en draagt ervoor zorg dat deze door de notaris kan worden geraadpleegd.
6 In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, worden in geval van een proces-verbaal-akte als bedoeld in artikel 37 van de Wet op het notarisambt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onder 1° en 2°, van ten minste een van de bij de inhoud belanghebbende personen of rechtspersonen vermeld in plaats van die gegevens van een bij de akte optredende partij.
Artikel 4
1 De notaris doet aangifte overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 21a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994, via de KNB bij de inspecteur door registratie van de akte, bedoeld in artikel 3 van de wet, en indien van toepassing het aanbieden van de verklaring, bedoeld in artikel 15a van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, alsmede door het insturen van een of meerdere elektronische berichten overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen, het bericht omvat ten minste de volgende gegevens:
a. het burgerservicenummer of het RSIN van iedere verkrijger;
b. het verschuldigde bedrag;
c. het tarief dat wordt toegepast, voor iedere verkrijger afzonderlijk;
d. de maatstaf van heffing per toegepast tarief;
e. de vermelding of sprake is van meegeleverde roerende zaken;
f. de vermelding voor iedere verkrijger afzonderlijk of een beroep op een vrijstelling wordt gedaan onder verwijzing naar de bepaling van de vrijstelling waarop een beroep wordt gedaan;
g. indien een beroep wordt gedaan op artikel 14, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer de adresgegevens van het verkregen object;
h. indien een beroep wordt gedaan op artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer de adresgegevens en het totaal van de waarde van de woning of rechten waaraan deze is onderworpen en tot die woning behorende aanhorigheden.
2 Als tijdstip van het doen van aangifte overdrachtsbelasting bij de inspecteur geldt het tijdstip waarop het elektronische afschrift en het elektronische bericht de KNB hebben bereikt. Als tijdstip van ontvangst door de inspecteur van de berichten inzake de overdrachtsbelasting waarmee een aangifte wordt gecorrigeerd, waarmee bezwaar wordt gemaakt of waarmee een verzoek wordt ingediend, geldt het tijdstip waarop dat bericht de KNB heeft bereikt. De inzending van de berichten, bedoeld in de eerste en tweede volzin, geschiedt overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.
3 De KNB draagt zorg voor onverwijlde doorzending van het elektronische bericht, bedoeld in het eerste lid, en de berichten, bedoeld in het tweede lid, op de wijze zoals is vastgesteld in overleg tussen de KNB en de Belastingdienst waarbij bij verzending van het elektronische bericht een verwijzing wordt opgenomen naar de desbetreffende akte.
Artikel 5
De notaris draagt ervoor zorg dat de elektronische middelen waarmee hij toegang heeft tot het register en het repertorium en waarmee hij de gegevens verstrekt ten behoeve van de aangifte overdrachtsbelasting voldoen aan de daarvoor door de KNB gestelde eisen.
Artikel 6
De KNB draagt zorg voor onverwijlde doorzending van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7a, eerste lid, en 7b, eerste lid, van de wet, op de wijze zoals is vastgesteld in overleg tussen de KNB en de Belastingdienst.
Artikel 8
De KNB kan beschikken over gegevens uit het repertorium indien dat noodzakelijk is voor het voldoen aan haar wettelijke taken. De KNB draagt zorg voor het onderhoud van het register en het repertorium.
Artikel 9
Van een akte als bedoeld in artikel 42 van de Wet op het notarisambt, die niet is verleden in de Nederlandse taal, doet de inspecteur de vordering, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, bij aangetekend schrijven aan de notaris blijken. Indien niet of niet tijdig aan de vordering wordt voldaan, stelt de inspecteur de KNB hiervan op de hoogte.
Hoofdstuk 3 De registratie van onderhandse akten bij de Belastingdienst
Artikel 10
De registratie door de inspecteur van een in de Friese of in een vreemde taal opgemaakte akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, geschiedt in de Nederlandse taal.
Artikel 11
De registers, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, worden gehouden door de algemeen directeur van het organisatieonderdeel Belastingdienst/Centrale administratieve processen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.
Artikel 12
1 De aanbieding ter registratie van akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, geschiedt bij de inspecteur, bedoeld in artikel 11, bij het daartoe door de Belastingdienst opengestelde kantoor.
2 Het kantoor, bedoeld in het eerste lid, is voor het aanbieden van de akten ter registratie dagelijks van 9.00 uur tot 17.00 uur geopend, met uitzondering van de zaterdag, de zondag, algemeen erkende feestdagen in de zin van de Algemene termijnenwet en de bij of krachtens artikel 3 van die wet daarmee gelijkgestelde dagen.
Artikel 13
1 Akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet worden door de inspecteur geregistreerd in het register Registratie Onderhandse Akten.
2 In het register Registratie wordt boven de eerste registratie betreffende de op eenzelfde dag aan de inspecteur aangeboden akten de datum van aanbieding vermeld en wel – met uitzondering van het jaartal – in letters.
Artikel 14
De registratie in het register Registratie, bedoeld in artikel 13, omvat voor elke akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet ten minste de volgende gegevens:
a. een per registerdeel doorlopend volgnummer;
b. de naam van de akte;
c. van ten minste een van de bij de akte optredende partijen:
1°. bij natuurlijke personen: de naam, met inbegrip van de voornamen, en de woonplaats;
2°. bij niet-natuurlijke personen: de statutaire naam en de woonplaats;
d. het aantal exemplaren van de akte dat tegelijk ter registratie is aangeboden;
e. het aantal bladen van de akte;
f. het aantal renvooien en het aantal annexen.
Artikel 15
Ingeval een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet niet of niet door alle daarin als ondertekenaren aangeduide personen is ondertekend, wordt dit bij de registratie vermeld.
Artikel 16
Tegelijk ter registratie aangeboden gelijksoortige akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, die door dezelfde persoon zijn aangeboden, kunnen tezamen worden geregistreerd onder een aantal volgnummers dat overeenkomt met het aantal akten. In dat geval worden de gegevens, bedoeld in artikel 14, slechts eenmaal vermeld, voor zover deze voor de verschillende akten gelijk zijn.
Artikel 17
Bij de registratie van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet worden door de inspecteur:
a. de in de akte aangebrachte renvooien gewaarmerkt;
b. genummerd en gewaarmerkt:
1°. de bladen van uit meer bladen bestaande akten;
2°. de annexen.
Artikel 18
1 De inspecteur stelt ten blijke van de registratie van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet op het eerste blad van de akte of, indien meer exemplaren van de akte tegelijk ter registratie zijn aangeboden, op de eerste bladen van alle exemplaren een door hem ondertekende verklaring van registratie.
2 In de verklaring worden vermeld:
a. de plaats en dagtekening van de registratie;
b. het nummer van het registerdeel waarin, alsmede het volgnummer waaronder de registratie heeft plaatsgehad;
c. het aantal exemplaren van de akte dat tegelijk ter registratie is aangeboden, indien dat aantal meer dan een bedraagt;
d. het aantal renvooien en het aantal annexen;
e. de omstandigheid, bedoeld in artikel 15.
3 De dagtekening van de registratie wordt – met uitzondering van de eeuw – in letters gesteld.
4 Voor zover voor het stellen van de verklaring op de akte geen voldoende open ruimte is, wordt zij gesteld op een aan de akte te hechten vel papier.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 19
De inspecteur wordt tevens aangewezen als inspecteur van de rijksbelastingen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet op het centraal testamentenregister.
Artikel 20
[Wijzigt de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994.]
Artikel 21
Als kosten als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, van de wet komen voor vergoeding in aanmerking de werkelijk gemaakte kosten op basis van nacalculatie door of ten laste van de KNB die noodzakelijk zijn ten behoeve van de uitoefening van de in de wet aan de KNB opgedragen taken zoals deze tussen de KNB en de Belastingdienst zijn vastgesteld dan wel op verzoek van beide partijen door een onafhankelijke ter zake deskundige derde partij. Vijf jaren na eerste ingebruikname van het door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, te ontwikkelen systeem van registratie langs elektronische weg, vindt een evaluatie van de wet, haar uitvoering en dit systeem van vergoeding plaats.
Artikel 22
Tot de datum, bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, blijven met betrekking tot akten van notarissen, het repertorium en de aangifte overdrachtsbelasting de Uitvoeringsbeschikking Registratiewet 1970 en artikel 21a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze regeling. Indien ten aanzien van een notaris een beschikking is genomen als bedoeld in artikel V, tweede lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, treedt de in die beschikking vermelde datum in de plaats van de datum, bedoeld in de eerste volzin.
Artikel 24
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 25
1 Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970.
2 Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Slotformulier en ondertekening
's-Gravenhage 10 oktober 2013
De Staatssecretaris van Financiën,F.H.H. Weekers
Bijlage A
[Vervallen]