Kennisbank voor het notariaat

Opeisbaarheidsregeling in testament was niet in strijd met gesloten stelsel

Erflater X heeft in zijn testament zijn echtgenote (Y) voor 1/100 en zijn drie kinderen voor het resterende deel van zijn nalatenschap tot erfgenamen benoemd. Ten aanzien van de opeisbaarheid van de geldvorderingen van de kinderen op Y is het volgende bepaald: ''''Als mijn echtgenote onder curatele wordt gesteld of haar vermogen onder bewind wordt gesteld verzoek ik aan de (kanton)rechter naar aanleiding van een daartoe strekkend gezamenlijk verzoek van de gerechtigden tot de geldvorderingen, te bepalen dat deze geldvorderingen vermeerderd met de hierna bedoelde rente opeisbaar worden, voor zover door bedoelde uitkering de verzorging van mijn echtgenote niet in gevaar komt''''. De goederen van Y zijn onder bewind gesteld. In geschil is de opeisbaarheid van de geldvorderingen van de erfgenamen in de nalatenschap van X. Twee van de drie kinderen stellen hiertoe een vordering in.
Het Hof is, in tegenstelling tot de Kantonrechter, van oordeel dat de regeling omrent de opeisbaarheid van de vorderingen niet strijdig is met het gesloten stelsel van art. 4:42 lid 1 BW. Het Hof oordeelt voorts dat de bepaling geen verboden delegatie van testeerbevoegdheid inhoudt. Volgens het Hof is evenwel niet voldaan aan de in het testament van X geformuleerde opeisbaarheidsregeling dat hiervoor een gezamenlijk verzoek van de gerechtigden aan de rechter is vereist. De beschikking van het Hof kan niet in de plaats treden van de vereiste toestemming van het derde kind voor de indiening van een verzoek tot uitkering van de geldvorderingen. Het Hof ziet geen juridische grondslag voor het verlenen van de verzochte vervangende toestemming en wijst de verzoeken van de overige twee kinderen alsnog af. 

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Gerechtshof Den Haag
Uitspraakdatum 20-01-2021
ECLI ECLI:NL:GHDHA:2021:549
Zaaknummer 200.271.859/01
Bijzondere kenmerken Hoger beroep ; Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • ERF-Updates.nl 2021-0094
  • Jurisprudentie Erfrecht 2021/91
  • JERF 2021/91

Erflater X heeft in zijn testament zijn echtgenote (Y) voor 1/100 en zijn drie kinderen voor het resterende deel van zijn nalatenschap tot erfgenamen benoemd. Ten aanzien van de opeisbaarheid van de geldvorderingen van de kinderen op Y is het volgende bepaald: ''''Als mijn echtgenote onder curatele wordt gesteld of haar vermogen onder bewind wordt gesteld verzoek ik aan de (kanton)rechter naar aanleiding van een daartoe strekkend gezamenlijk verzoek van de gerechtigden tot…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle