Moet bij berekening van overbedelingsschuld worden uitgegaan van enkelvoudige of samengestelde rente?

Erflaatster E heeft bij testament haar man M en haar vier kinderen, elk voor een gelijk deel, tot haar enige erfgenamen benoemd. E is overleden in 1988. Het testament bevat een ouderlijke boedelverdeling met een rente van acht procent per jaar op de onderbedelingsvorderingen van de kinderen. Letterlijk staat in het testament: ‘Bedoelde vordering zal van mijn overlijden af een rente dragen van acht procent in het jaar, welke rente jaarlijks op de één en dertigste december bij de hoofdsom zal worden bijgeschreven (...) samengestelde interest zal niet kunnen worden gevorderd’. In 2006 is M overleden. In geschil is of de schuld van M aan de kinderen moet worden berekend rekening houdend met een enkelvoudige rente of op basis van een samengestelde rente. Het Hof oordeelt dat niet uitdrukkelijk is bepaald dat over de bijgeschreven rente wederom rente moet worden berekend. Hier staat tegenover dat wel uitdrukkelijk is bepaald dat moet worden uitgegaan van een enkelvoudige rente. Het Hof concludeert dat moet worden uitgegaan van een enkelvoudige rente.