Heffingsgrondslag bij verkrijging van eeuwigdurend erfpachtrecht is gelijk aan afkoopsom

X BV verkrijgt een eeuwigdurend erfpachtrecht waarvan de jaarlijkse canon € 83.650 bedraagt, doch onder de verplichting om de canon voor de eeuwigdurende looptijd bij vooruitbetaling te voldoen tegen een afkoopsom die gelijk is aan de grondwaarde waarop de canon is gebaseerd. De Rechtbank gaat uit van een zelfstandige fiscaalrechtelijke kwalificatie en komt tot de conclusie dat het economisch resultaat van de erfpachtuitgifte volledig overeenkomt met de situatie dat een eeuwigdurend canonvrij erfpachtrecht tegen een vergoeding ineens van de grondwaarde van € 3.500.000 zou zijn gevestigd.
In hoger beroep bevestigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank. Het Hof leidt uit de erfpachtovereenkomstakte af dat partijen nooit de bedoeling hebben gehad om een erfpachtrecht tegen een betaling van een periodieke canon te vestigen. Partijen hebben daarentegen van meet af aan de bedoeling gehad om een canon-vrij, eeuwigdurend erfpachtrecht overeen te komen. Het te betalen bedrag is gelijk aan de waarde welke de Gemeente aan de grond heeft toegekend. 
Naar het oordeel van het Hof is de inspecteur terecht uitgegaan van de afkoopsom (voor te betalen canons) ad € 3,5 miljoen als heffingsgrondslag voor de berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting, overeenkomstig art. 9 lid 1 WBR. Nu er nooit een daadwerkelijk te betalen canon is overeengekomen komt men aan art. 11 WBR (jo. art. 2 van het Uitvoeringsbesluit BRV) niet toe.