Procesbevoegdheid uitsluitend bij executeur; overdragen met algemene boedelvolmacht onmogelijk

Een notaris is benoemd tot executeur en heeft – na aanvaarding van de executele – een algehele boedelvolmacht verleend aan een kandidaat-notaris (X). X is bij de afwikkeling van de nalatenschap een procedure (in kort geding) gestart in haar hoedanigheid van gevolmachtigde van de executeur en van de gezamenlijke erfgenamen.

De Voorzieningenrechter verklaart X niet-ontvankelijk in deze procedure. Op grond van art. 4:145 lid 2 BW is de executeur gedurende zijn beheer bij de vervulling van zijn taak exclusief bevoegd de erfgenamen in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De benoeming van een executeur heeft privatieve werking, waardoor erfgenamen onbevoegd zijn om zelfstandig in rechte op te treden. Voor zover X haar vorderingen heeft ingesteld in de hoedanigheid van gevolmachtigde van de erfgenamen is zij hoe dan ook niet-ontvankelijk.

Voorts is het aan de erflater om een of meer executeurs te benoemen en daaraan eventueel een of meer executeurs toe te voegen of in de plaats te stellen (art. 4:142 BW). Volgens de Voorzieningenrechter rijmt het niet met de bedoeling van de wetgever dat de executeur door middel van een algehele boedelvolmacht al zijn bevoegdheden kan overdragen indien in het testament geen recht van subrogatie is opgenomen.