Schadevergoedingsplicht ondanks een rechtvaardiging voor het afbreken van een onderhandeling

Het is inherent aan een onderhandeling, dat het al dan niet bereiken van een overeenkomst een onzekere gebeurtenis is. Het stranden van onderhandelingen kan vervelende gevolgen hebben, bijvoorbeeld als een betrokken partij al ervan uitging dat een overeenkomst zou volgen, zodat in dat kader kosten zijn gemaakt. In deze gevallen moet het leerstuk van afgebroken onderhandelingen uitkomst bieden. Op grond van dat leerstuk kan voor de partij die de onderhandelingen afbreekt een plicht bestaan om de kosten te vergoeden.

De Hoge Raad overweegt in zijn arrest van 14 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:884) dat ook als geen sprake is van een schadevergoedingsplicht voortvloeiend uit het leerstuk van afgebroken onderhandelingen, een schadevergoedingsplicht kan ontstaan voor de partij die de onderhandelingen afbreekt. Uit dit artikel blijkt dat dit oordeel van de Hoge Raad allesbehalve verrassend is. In deze publicatie wordt allereerst kort uiteengezet wat het leerstuk van afgebroken onderhandelingen inhoudt. Daarna wordt besproken waarom nog steeds sprake kan zijn van een schadevergoedingsplicht nadat de onderhandelingen zijn afgebroken, ondanks dat het afbreken daarvan geoorloofd was en genoemd leerstuk niet tot schadevergoeding verplicht.