Overname passiva is geen tegenprestatie als bedoeld in art. 7c UR SW oud

B is met ingang van 1 januari 1995 een maatschap (agrarisch bedrijf) aangegaan met haar echtgenoot en haar ouders. De maatschap is in 2004 ontbonden wegens uittreding van de ouders. De ouders hebben hun ondernemingsvermogen overgedragen onder de last om alle tot het maatschapsvermogen behorende schulden over te nemen. Bij de overdracht is gebruik gemaakt van de doorschuifregeling van art. 3.63 Wet IB 2001. B neemt het standpunt in dat de overname van de ondernemingsschulden en de IB-latentie moeten worden aangemerkt als ‘tegenprestatie’ in de zin van art. 35b lid 4 SW, waardoor de omvang van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit hoger is. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verkrijging van ondernemingsvermogen niet kan worden gesplitst in een verkrijging van de activa, waartegenover staat de overname van de passiva als tegenprestatie of last. De overname van de IB-latentie kan wel worden aangemerkt als tegenprestatie, omdat deze schuld niet tot het ondernemingsvermogen behoort.