Kennisbank voor het notariaat

Opbrengsten uit tijdelijke verhuur van tuinhuis bij eigen woning niet belast

Volgens Hof Amsterdam kan het verhuurde tuinhuis niet tot de eigen woning in de zin van art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001 worden gerekend, omdat deze aanhorigheid slechts tijdelijk als hoofdverblijf aan belanghebbende ter beschikking staat. Het tuinhuis moet in box 3 in aanmerking worden genomen. Rechtbank Noord-Holland (14 augustus 2019, nr AWB 19/868, ECLI:NL:RBNHO:2019:6711) oordeelde in een andere casus dat dit een onjuist oordeel is en meent dat een tijdelijk verhuurd gedeelte van een eigen woning onderdeel blijft uitmaken van de eigen woning. 
Het Hof oordeelt voorts dat op grond van de tekst van art. 3.113 Wet IB 2001 en de systematiek van de eigenwoningregeling opbrengsten uit de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de eigen woning, een tuinhuis, niet gerekend kunnen worden tot het inkomen uit werk en woning.

Rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat een tijdelijk verhuurd gedeelte van de eigen woning, ondanks de verhuur, tot de eigen woning moet worden gerekend en dus wordt belast in box 1. Bij de tijdelijke verhuur van de gehele woning blijft de betreffende woning kwalificeren als eigen woning in de zin van art 3.111 lid 1 Wet IB 2001. Voor de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de woning geldt eveneens dat de gehele woning het karakter van hoofdverblijf behoudt.

Uit de parlementaire behandeling en de wetsgeschiedenis van het art. 3.113 Wet IB 2001 blijkt dat dit artikel niet van toepassing is op de inkomsten uit de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de woning.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Gerechtshof Amsterdam
Uitspraakdatum 11-07-2019
ECLI ECLI:NL:GHAMS:2019:2424
Zaaknummer 18/00398
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Viditax (FutD), 17-07-2019
  • V-N Vandaag 2019/1684
  • FutD 2019-1923 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • NLF 2019/1734 met annotatie van Jelle van den Berg
  • V-N 2019/36.3 met annotatie van Redactie
  • VFP 2019/80
  • NTFR 2019/2307 met annotatie van Mr. A.J.M. Arends
  • V-N 2019/43.1.4
  • Belastingadvies 2019/19.3
  • Vp-bulletin 2019/46 met annotatie van S.G.M.J. Rebbens, J.M.P. Tobben

Volgens Hof Amsterdam kan het verhuurde tuinhuis niet tot de eigen woning in de zin van art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001 worden gerekend, omdat deze aanhorigheid slechts tijdelijk als hoofdverblijf aan belanghebbende ter beschikking staat. Het tuinhuis moet in box 3 in aanmerking worden genomen. Rechtbank Noord-Holland (14 augustus 2019, nr AWB 19/868, ECLI:NL:RBNHO:2019:6711) oordeelde in een andere casus dat dit een onjuist oordeel is en meent dat een tijdelijk verhuurd gedeelte va…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Gerelateerde wetstoelichtingen


Tijdelijke verhuur (art. 3.113 Wet IB 2001)