Art. 37 Wet OB niet van toepassing als BTW eerder is verschuldigd op grond van de wet

In 1999 verkoopt BV X twee percelen voor f 5,5 miljoen. De koopprijs wordt op de derdengeldenrekening van de notaris gestort. Op dat moment wordt geen factuur uitgereikt en wordt geen BTW afgedragen. In 2005 vindt de levering plaats en de notaris vermeldt op de nota van afrekening een bedrag aan BTW. BV X stelt dat in 1999 een deel van de BTW vooruit is betaald zodat het op de nota van afrekening opgenomen bedrag aan BTW te hoog is.
De Rechtbank en het Hof oordelen dat BV X de op de factuur vermelde BTW verschuldigd is, op grond van art. 37 Wet OB (het vermelden op de factuur leidt tot verschuldigdheid). De Hoge Raad oordeelt dat in dit geval geen ruimte is voor toepassing van art. 37 Wet OB, omdat art. 37 Wet OB alleen kan worden toegepast als op een factuur omzetbelasting is vermeld die, anders dan op grond van art. 37 Wet OB, niet verschuldigd zou zijn geworden.