Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Vervallen invorderingsfaciliteiten schenk- en erfbelasting (art. 8 NSW)

Bijgewerkt tot 01-05-2022 Auteur mr. J.D.M. (José) de Rooij

1 Verval invorderingsfaciliteit Indien de onroerende zaak binnen 25 jaar na de verkrijging zijn landgoedstatus verliest (art. 8 NSW), dan wel wordt overgedragen tegen een tegenprestatie of met een recht van vruchtgebruik wordt bezwaard (art. 8a NSW), vervallen de invorderingsfaciliteiten. Onder overdracht wordt ook de overdracht van de economische eigendom begrepen, art. 8a lid 2 NSW. De op grond van art. 7 NSW niet ingevorderde belasting vermeerderd met rente wordt dan alsnog (al dan niet gede…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 8

  • 1

    In het geval waarin een beschikking is genomen als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, dan wel indien binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking zich één van de in artikel 3, derde, vierde en zevende lid, genoemde gevallen voordoet, wordt de belasting - waarvan ingevolge artikel 7, eerste lid, invordering achterwege is gebleven - alsnog ingevorderd, verminderd met de reeds op grond van artikel 8a ingevorderde belasting.

  • 2

    Indien een van de in het eerste lid bedoelde gevallen zich heeft voorgedaan met betrekking tot een gedeelte van de onroerende zaak, wordt de belasting herrekend naar de helft van de waarde in het economische verkeer (of, voor zover de onroerende zaak volgens goedgekeurde regelen blijft opengesteld, de op nihil gestelde waarde in het economische verkeer), ten dage, waarop zich één van die gevallen heeft voorgedaan, aan de onroerende zaak, voor zover die als landgoed blijft aangemerkt, overeenkomstig artikel 7, eerste lid, toe te kennen, vermeerderd met de waarde in het economische verkeer, welke op dat tijdstip ingevolge artikel 21 van de Successiewet 1956 aan het overige gedeelte van de onroerende zaak, met inbegrip van het gevelde opgaande hout, moet worden toegekend, zonder dat de som van die waarden de in artikel 7, tweede lid, eerstbedoelde waarde te boven gaat. In dat geval wordt de aldus herrekende belasting, verminderd met de reeds ingevorderde belasting, alsnog ingevorderd. Teruggave van belasting heeft deze bepaling niet tengevolge.

  • 3

    Indien door Onze Ministers wordt beslist, dat, te rekenen van een tijdstip, liggende binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking, de onroerende zaak niet langer volgens goedgekeurde regelen is opengesteld, en de vorige twee leden niet van toepassing zijn, vindt alsnog invordering plaats van de belasting berekend naar de helft van de in artikel 7, eerste lid, bedoelde waarde in het economische verkeer, verminderd met de reeds ingevorderde belasting.

  • 4

    Indien het in het vorige lid bedoelde geval zich voordoet ten aanzien van een gedeelte van de onroerende zaak en het tweede lid niet van toepassing is, wordt de belasting herrekend naar de op nihil gestelde waarde in het economische verkeer, op het in het vorige lid bedoelde tijdstip aan de onroerende zaak, voor zover die volgens goedgekeurde regelen blijft opengesteld, overeenkomstig artikel 7, eerste lid, toe te kennen, vermeerderd met de helft van de waarde in het economische verkeer, welke op dat tijdstip ingevolge laatstgemelde bepaling aan het overige gedeelte van de onroerende zaak moet worden toegekend, zonder dat deze som de in artikel 7, eerste lid, bedoelde waarde te boven gaat. De aldus herrekende belasting, verminderd met de reeds ingevorderde belasting, wordt alsnog ingevorderd. Teruggave van belasting heeft deze bepaling niet tengevolge.

  • 5

    Indien één van de gevallen, in dit artikel bedoeld, zich voordoet, zijn zij, die tot het doen van aangifte van de verkrijging zijn of waren gehouden, verplicht binnen twee maanden, nadat zij daartoe schriftelijk door de inspecteur zijn uitgenodigd, bij nadere aangifte de gegevens te verstrekken, welke voor de invordering of herrekening ingevolge dit artikel nodig zijn, voor zover deze nog niet aan de inspecteur bekend zijn. Artikel 11 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van toepassing. Het bedrag van de in te vorderen belasting wordt bij aanslag vastgesteld.

  • 6

    Op het bedrag van de belasting, dat ingevolge artikel 7, eerste lid, niet wordt ingevorderd, blijft Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 van toepassing. De aldaar bedoelde rente wordt evenwel slechts in rekening gebracht over en tegelijk met de belasting, waarvan op grond van dit artikel alsnog invordering plaatsheeft.

  • 7

    Onze Minister van Financiën kan in bijzondere gevallen beslissen, dat de vorige bepalingen van dit artikel geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.


Artikel 8a

  • 1

    Indien degene ten aanzien van wie artikel 7 toepassing heeft gevonden, binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking:

    • a.

      de eigendom van het landgoed overdraagt, of

    • b.

      het recht van vruchtgebruik of, behoudens ingeval de hoofdgerechtigde nog steeds als eigenaar wordt aangemerkt op grond van artikel 1, derde lid, dat van erfpacht op de onroerende zaak vestigt, overdraagt of daarvan afstand doet, waaronder begrepen de gevallen waarin de erfpachter door de toepassing van artikel 1, derde lid, niet langer als eigenaar wordt aangemerkt,

    vindt alsnog invordering plaats overeenkomstig de volgende leden van de belasting waarvan bij hem ingevolge artikel 7, eerste lid, invordering achterwege is gebleven.

  • 2

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder overdracht mede begrepen de overdracht van de economische eigendom.

  • 3

    De ingevolge het eerste lid in te vorderen belasting bedraagt het product van de ten tijde van de in het eerste lid, onderdeel a of b, bedoelde gebeurtenis nog niet verstreken volle jaren van het in het eerste lid bedoelde tijdvak en 1/25 gedeelte van de belasting waarvan ingevolge artikel 7, eerste lid, invordering achterwege is gebleven.

  • 4

    Indien een van de in het eerste lid bedoelde gevallen zich voordoet met betrekking tot een gedeelte van het landgoed wordt een bedrag aan belasting ingevorderd dat gelijk is aan het overeenkomstig het derde lid berekende bedrag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de waarde van het betrokken gedeelte van het landgoed en de noemer gelijk is aan de waarde van het gehele landgoed. Voor de in de vorige volzin bedoelde waarde van het betrokken gedeelte van het landgoed respectievelijk die van het gehele landgoed wordt in aanmerking genomen de waarde in het economische verkeer op het moment dat de in het eerste lid bedoelde gebeurtenissen zich voordoen.

  • 5

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting niet ingevorderd voorzover tegenover de in de onderdelen a of b bedoelde gebeurtenis geen directe of indirecte tegenprestatie staat. Indien sprake is van een tegenprestatie die afwijkt van hetgeen in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zou zijn overeengekomen, wordt het bedrag aan belasting ingevorderd dat gelijk is aan het overeenkomstig het derde of vierde lid berekende bedrag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de waarde van de tegenprestatie en de noemer gelijk is aan de waarde van de tegenprestatie die tussen onafhankelijke partijen zou zijn overeengekomen.

  • 6

    Indien de in het eerste lid genoemde rechtshandelingen worden verricht door degene die het landgoed of een gedeelte daarvan dan wel een van de in het eerste lid genoemde beperkte rechten heeft verkregen krachtens verdeling van een gemeenschap dan wel krachtens een opeenvolging van dergelijke verdelingen, vindt dit artikel toepassing alsof die verdeling of verdelingen niet hebben plaatsgevonden.

  • 7

    Indien degene die een landgoed of een beperkt recht van vruchtgebruik of van erfpacht daarop heeft verkregen ten gevolge van de verdeling van een nalatenschap, dat landgoed of dat beperkt recht binnen de in het eerste lid bedoelde periode van 25 jaar overdraagt aan een van de deelgenoten of voormalige deelgenoten in die nalatenschap, blijft met betrekking tot die overdracht het eerste lid buiten toepassing. De deelgenoot of voormalige deelgenoot aan wie het in de vorige volzin bedoelde landgoed of beperkt recht is overgedragen wordt voor de toepassing van dit artikel geacht dat landgoed of beperkt recht te hebben verkregen krachtens verdeling van de eerder genoemde nalatenschap.

  • 8

    Artikel 8, vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Schenking Categorie Familierecht (overig)
Titel Agrarisch recht Categorie Registergoederenrecht
Titel Natuurschoonwet Categorie Registergoederenrecht

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 27-11-2020 Nummer 2020-204084 Samenvatting Dit besluit vervangt het besluit van 29 juni 2011 (nr BLKB2011/310M1) en het besluit van 19 augustus 2015 (nr BLKB 2015/449M…
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 29-06-2011 Nummer BLKB2011/310M Samenvatting Onderdelen 1 en 9 van dit besluit zijn gewijzigd bij besluit van 19 augustus 2015, nr BLKB 2015/449M.
Instantie Ministerie van Financiën Datum 04-04-2011 Nummer BLKB2011/68M Samenvatting
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)