Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer

Bijgewerkt tot 01-01-2019

De actuele tekst van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer kunt u raadplegen op het tabblad 'Wettekst'. De eerste versie van dit besluit dateert van 22 juni 1971 en trad in werking op 1 januari 1972. De tekst van dit besluit op het tabblad 'Wettekst' wordt automatisch opgehaald van wetten.nl, zodat de tekst actueel is en de cijfers zijn bijgewerkt naar de cijfers van 2021.Het Uitvoeringsbesluit BRV (hierna UB BRV) geeft nadere regels voor de uitvoering va…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten



Artikel 2

De waarde van een canon, een retributie of een huur als is bedoeld in artikel 11 van de wet, wordt bepaald met inachtneming van de bij dit besluit behorende bijlage.


Artikel 3

De vrijstelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel t, van de wet, is van toepassing onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    uit het verkoopregulerend beding bij de eerdere verkrijging blijkt een zelfbewoningsplicht voor de eerdere verkrijger;

  • b.

    ten tijde van de eerdere verkrijging is de waarde van de woning, bedoeld in artikel 52 van de wet, zonder rekening te houden met het verkoopregulerend beding, niet hoger dan de ten tijde van de eerdere verkrijging geldende woningwaardegrens, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, onder 4° van de wet, dan wel niet hoger dan € 400.000 indien de woning is verkregen vóór 1 april 2021;

  • c.

    de woning is bij de eerdere verkrijging verkregen met een koperskorting van ten minste 10% en ten hoogste 50% van de waarde van die woning ten tijde van de eerdere verkrijging;

  • d.

    uit de notariële akte van levering waarin de verkrijging wordt vastgelegd blijkt dat is voldaan aan de onderdelen b en c;

  • e.

    bij vervreemding door de natuurlijk persoon geldt dat de natuurlijk persoon de verkregen koperskorting geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen aan de verkrijger, of dat de verkrijger in bepaalde mate deelt in de tussentijdse waardeontwikkeling.


Artikel 4

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van de wet bedoelde vrijstelling bij inbreng in een vennootschap die geen in aandelen verdeeld kapitaal heeft, van een onderneming, waaronder mede wordt verstaan de onderneming bestaande in een deelgerechtigdheid in een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap, is van toepassing indien alle tot het ondernemingsvermogen behorende activa en passiva die een functie vervullen in de onderneming worden ingebracht tegen bijschrijving op de kapitaalrekening van de vennootschap van een bedrag dat ten minste 90 percent is van de waarde in het economische verkeer van het vermogen van de ingebrachte onderneming dan wel de boekwaarde van dat vermogen, zoals die geldt voor de heffing van inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting, in gevallen waarin de ondernemer inbrengt met voorbehoud van stille reserves.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid is de aldaar bedoelde vrijstelling eveneens van toepassing indien de inbreng geen betrekking heeft op een onderneming maar op afzonderlijke onroerende zaken, mits de inbreng volgt op een verkrijging als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel f, onder 1° of 2°, van de wet, en de verkrijging en de inbreng uitsluitend plaatshebben in verband met de toetreding, uittreding of vervanging van vennoten, dan wel de toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De in dit lid bedoelde onroerende zaken moeten voorafgaand aan bedoelde verkrijging deel hebben uitgemaakt van het vermogen van de onderneming van de vennootschap en niet zijn gebruikt of bestemd voor gebruik in het kader van het verkrijgen, vervreemden, of exploiteren van onroerende zaken.

  • 3

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van de wet niet is geheven ter zake van een inbreng is alsnog verschuldigd, indien de inbrenger binnen drie jaren na de inbreng niet meer vennoot is van de vennootschap, dan wel binnen die periode zijn bijschrijving wegens inbreng op de kapitaalrekening is verminderd, anders dan door afboeking van zijn aandeel in het verlies van de vennootschap. De bepaling is eveneens van toepassing bij het verlenen van een koopoptie op het aandeel of een deel van het aandeel van de inbrenger in het vermogen van de vennootschap.

  • 4

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van de wet niet is geheven ter zake van een inbreng is alsnog verschuldigd, indien de onderneming niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de inbreng door de vennootschap wordt voortgezet.

  • 5

    Het derde en vierde lid blijft buiten toepassing in geval van een inbreng als bedoeld in het eerste lid, dan wel een omzetting als bedoeld in artikel 5.

  • 6

    Onder kapitaalrekening wordt verstaan de rekening op de balans van de vennootschap waarop de deelgerechtigdheid van de vennoot in het vermogen van de vennootschap wordt opgenomen.

  • 7

    Voor de toepassing van dit artikel worden onder onroerende zaken mede verstaan fictieve onroerende zaken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, rechten waaraan onroerende zaken of fictieve onroerende zaken zijn onderworpen, alsmede de economische eigendom van deze zaken of rechten.


Artikel 4a


Artikel 5

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, bedoelde vrijstelling bij omzetting van een niet in de vorm van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gedreven onderneming, waaronder mede wordt verstaan de onderneming bestaande in een deelgerechtigdheid in een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap, in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is van toepassing indien alle tot het ondernemingsvermogen behorende activa en passiva die een functie vervullen in de onderneming worden ingebracht tegen toekenning van aandelen, mits de oprichters van de vennootschap in het aandelenkapitaal geheel of nagenoeg geheel in dezelfde verhouding gerechtigd zijn als in het vermogen van de omgezette onderneming.

  • 2

    Onder toekenning van aandelen wordt begrepen het geval waarin naast de toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van de waarde van hetgeen op de aandelen is gestort, met dien verstande dat ingeval de omzetting plaatsvindt met toepassing van artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001, dit bedrag kan worden gesteld op het bedrag waarvoor de ondernemer op grond van de aan deze toepassing verbonden voorwaarden wordt gecrediteerd.

  • 3

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, van de wet niet is geheven ter zake van een omzetting is alsnog verschuldigd, indien de inbrenger binnen drie jaren na de omzetting niet meer in het bezit is van alle bij of in verband met die omzetting verkregen aandelen. De bepaling is eveneens van toepassing bij vervreemding van claims en het verlenen van een koopoptie op de aandelen, alsmede bij een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van hetgeen op de aandelen is gestort.

  • 4

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, van de wet niet is geheven ter zake van een omzetting is alsnog verschuldigd, indien de onderneming niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de omzetting door de vennootschap wordt voortgezet.

  • 5

    Het derde lid blijft buiten toepassing in geval van vervreemding van de aandelen in het kader van een splitsing als bedoeld in artikel 5c, dan wel indien ten minste 75 percent van de aandelen van de opgerichte vennootschap wordt verkregen door een andere vennootschap tegen toekenning van eigen aandelen, met dien verstande dat de toegekende aandelen in de plaats komen van de in het derde lid bedoelde aandelen. Onder toekenning van aandelen wordt mede begrepen het geval waarin naast de toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van de nominale waarde van de toegekende aandelen.

  • 6

    Het vierde lid blijft buiten toepassing in geval van vervreemding in het kader van een fusie als bedoeld in artikel 5a, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, dan wel een splitsing als bedoeld in artikel 5c.


Artikel 5bis

Artikel 5bis

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens fusie is van toepassing bij overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een juridische fusie tussen rechtspersonen, mits die fusie hoofdzakelijk plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. De eerste volzin blijft buiten toepassing in geval van een fusie waarop artikel 5b, eerste lid, van toepassing is.

  • 2

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens fusie is niet van toepassing dan wel de belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven is alsnog verschuldigd, indien:

    • a.

      een aandeelhouder van een verdwijnende rechtspersoon, welke rechtspersoon op het tijdstip van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, op dat tijdstip of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar, al dan niet tezamen met een tot hetzelfde concern als gedefinieerd in artikel 5b, tweede lid, behorend lichaam, een belang van ten minste een derde gedeelte in de verdwijnende rechtspersoon bezit of heeft bezeten, daarvoor als gevolg van de fusie geen in de plaats komend soortgelijk belang in de verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan verkrijgt, dan wel dat soortgelijk belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt;

    • b.

      een aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon, welke rechtspersoon op het tijdstip van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, op dat tijdstip of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar, al dan niet tezamen met een tot hetzelfde concern als gedefinieerd in artikel 5b, tweede lid, behorend lichaam, een belang van ten minste een derde gedeelte in de verkrijgende rechtspersoon bezit of heeft bezeten, dat belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt;

    • c.

      een aandeelhouder van een verdwijnende rechtspersoon als gevolg van de fusie een belang van ten minste een derde gedeelte in de verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij als gevolg van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, verkrijgt en dat belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt;

    • d.

      een aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon of van een groepsmaatschappij daarvan als gevolg van de fusie een belang van ten minste een derde gedeelte in de verkrijgende rechtspersoon of de groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij als gevolg van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, bezit en dat belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt.

  • 3

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een fusie is alsnog verschuldigd, indien de activiteiten van de fuserende rechtspersonen niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de fusie door de verkrijgende rechtspersoon in haar geheel worden voortgezet.

  • 4

    Het tweede lid blijft buiten toepassing in geval van een vervreemding van het belang in het kader van een geruisloze terugkeer als bedoeld in artikel 4a, een juridische fusie als bedoeld in dit artikel, een bedrijfsfusie als bedoeld in artikel 5a, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, een splitsing als bedoeld in artikel 5c, dan wel indien ten minste 75 percent van de aandelen van de verkrijgende vennootschap wordt verkregen door een andere vennootschap tegen toekenning van eigen aandelen, waaronder mede wordt begrepen het geval waarin naast toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van hetgeen op de aandelen is gestort. De eerste volzin is slechts van toepassing indien het toegekende belang in de plaats komt van het in het tweede lid bedoelde belang dan wel het in het tweede lid bedoelde belang de resterende periode in het bezit blijft bij de opvolgende verkrijger.

  • 5

    Het derde lid blijft buiten toepassing in geval van vervreemding van de activiteiten in het kader van een inbreng als bedoeld in artikel 4, een geruisloze terugkeer als bedoeld in artikel 4a, een juridische fusie als bedoeld in dit artikel, een bedrijfsfusie als bedoeld in artikel 5a, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, een splitsing als bedoeld in artikel 5c, mits de in het derde lid bedoelde activiteiten gedurende de resterende periode door de opvolgende verkrijger worden voortgezet. In geval van een inbreng als bedoeld in artikel 4 is de eerste volzin slechts van toepassing indien het ter zake van de inbreng verkregen belang in de vennootschap de resterende periode blijft behouden.

  • 6

    Het vierde en het vijfde lid blijven buiten toepassing ingeval de daargenoemde gebeurtenissen in samenhang met de juridische fusie in overwegende mate gericht zijn op het ontgaan van belastingheffing.

  • 7

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling is eveneens van toepassing op uit de fusie voortvloeiende verkrijgingen van een belang in een verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij kwalificeert als een lichaam als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet.

  • 8

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rechtspersoon verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij, alsmede de stichting. Onder rechtspersoon wordt mede verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere Staat is opgericht en naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een lichaam als bedoeld in dit lid.


Artikel 5a

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens fusie is van toepassing indien een vennootschap uitsluitend de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan van een andere vennootschap verkrijgt tegen toekenning van aandelen.

  • 2

    Onder toekenning van aandelen wordt begrepen het geval waarin naast de toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van de waarde van hetgeen op de aandelen is gestort.

  • 3

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een fusie is alsnog verschuldigd, indien de inbrengende vennootschap binnen drie jaren na de fusie niet meer in het bezit is van alle bij of in verband met die fusie verkregen aandelen.

  • 4

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een fusie is alsnog verschuldigd, indien de onderneming niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de fusie door de verkrijgende vennootschap wordt voortgezet.

  • 5

    Het derde lid blijft buiten toepassing in geval van vervreemding van de aandelen in het kader van een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, een splitsing als bedoeld in artikel 5c, dan wel indien ten minste 75 percent van de aandelen van de vennootschap die de in het eerste lid bedoelde aandelen heeft toegekend, wordt verkregen door een andere vennootschap tegen toekenning van eigen aandelen, met dien verstande dat de toegekende aandelen in de plaats komen van de in het derde lid bedoelde aandelen. Onder toekenning van aandelen wordt mede begrepen het geval waarin naast de toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van de nominale waarde van de toegekende aandelen.

  • 6

    Het vierde lid blijft buiten toepassing in geval van vervreemding van de onderneming in het kader van een fusie als bedoeld in dit artikel, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, dan wel een splitsing als bedoeld in artikel 5c.

  • 7

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vennootschap verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de open commanditaire vennootschap, alsmede andere vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Onder vennootschap wordt mede verstaan de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij met een in aandelen verdeeld kapitaal. Tevens wordt daaronder verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere Staat is opgericht en naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een lichaam als bedoeld in dit lid.


Artikel 5b

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, bedoelde vrijstelling wegens interne reorganisatie is van toepassing indien een tot het concern behorende vennootschap onroerende zaken overdraagt aan een andere vennootschap van dat concern.

  • 2

    Onder een concern wordt verstaan een vennootschap waarin niet een andere vennootschap het gehele of nagenoeg gehele belang heeft, samen met alle andere vennootschappen waarin zij het gehele of nagenoeg gehele belang heeft.

  • 3

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven wegens interne reorganisatie is alsnog verschuldigd, indien:

    • a.

      de eerste vennootschap die het gehele of nagenoeg gehele belang heeft in zowel de vennootschap die de onroerende zaken verkrijgt als de vennootschap die de onroerende zaken overdraagt, binnen drie jaren na de interne reorganisatie geen geheel of nagenoeg geheel belang meer heeft in de vennootschap die de onroerende zaken heeft verkregen, waarbij een vennootschap die een geheel of nagenoeg geheel belang heeft in de eerstgenoemde vennootschap in de plaats kan treden van deze vennootschap; of

    • b.

      de vennootschap die de onroerende zaken heeft overgedragen binnen drie jaren na de interne reorganisatie geen geheel of nagenoeg geheel belang meer heeft in de vennootschap die de onroerende zaken heeft verkregen, met dien verstande dat dit onderdeel slechts van toepassing is ingeval er geen vennootschap is die het gehele of nagenoeg gehele belang heeft in zowel de vennootschap die de onroerende zaken verkrijgt als de vennootschap die de onroerende zaken overdraagt.

  • 4

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven wegens interne reorganisatie is alsnog verschuldigd voorzover de overdragende vennootschap tot het concern is gaan behoren als gevolg van een andere gebeurtenis dan bedoeld in artikel 5a, eerste en vijfde lid, waarbij geen overdrachtsbelasting verschuldigd was, indien de onroerende zaken zijn verkregen door die overdragende vennootschap vóór de hiervoor bedoelde gebeurtenis en de onderneming of de activiteiten van die vennootschap niet gedurende drie jaren binnen het concern zijn voortgezet.

  • 5

    Het derde lid blijft buiten toepassing ingeval de vennootschap die de onroerende zaken verkrijgt op het tijdstip van de interne reorganisatie het gehele of nagenoeg gehele belang heeft in de vennootschap die de onroerende zaken overdraagt.

  • 6

    Het derde lid blijft buiten toepassing ingeval de onroerende zaken niet meer in het bezit zijn van de vennootschap die de onroerende zaken heeft verkregen, tenzij:

    • a.

      de onroerende zaken zijn overgedragen aan een vennootschap binnen het concern en ter zake van deze verkrijging geen beroep is gedaan op de vrijstelling als bedoeld in dit artikel;

    • b.

      de onroerende zaken zijn overgedragen aan een vennootschap binnen het concern die het gehele of nagenoeg gehele belang heeft in de vennootschap die de onroerende zaken overdraagt; of

    • c.

      de onroerende zaken zijn overgedragen aan een vennootschap buiten het concern en ter zake van deze verkrijging geen overdrachtsbelasting verschuldigd was.

  • 7

    Het derde lid blijft buiten toepassing ingeval niet meer aan de in het derde lid bedoelde voorwaarden wordt voldaan als gevolg van een juridische fusie binnen het concern, mits de opvolgende verkrijger voor de toepassing van het derde lid de resterende periode in de plaats treedt van de verdwijnende vennootschap.

  • 8

    Voor de toepassing van het tweede, derde en vijfde lid dient het gehele of nagenoeg gehele belang vertegenwoordigd te worden door het onmiddellijk of middellijk bezit van aandelen.

  • 9

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vennootschap verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de open commanditaire vennootschap, alsmede andere vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Onder vennootschap wordt mede verstaan de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij met een in aandelen verdeeld kapitaal, alsmede een stichting of vereniging zonder een in aandelen verdeeld kapitaal indien deze stichting of vereniging een overeenkomstige functie vervult als de eerstbedoelde vennootschap in het tweede lid. Tevens wordt daaronder verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere Staat is opgericht en naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een lichaam als bedoeld in dit lid.

  • 10

    Voor de toepassing van dit artikel worden onder onroerende zaken mede verstaan fictieve onroerende zaken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, rechten waaraan onroerende zaken of fictieve onroerende zaken zijn onderworpen, alsmede de economische eigendom van deze zaken of rechten.


Artikel 5c

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing is van toepassing wanneer sprake is van overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een splitsing van een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, behoudens in het geval dat de splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De splitsing wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing indien de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen zoals herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de splitsende en de verkrijgende rechtspersonen. Indien aandelen in de gesplitste rechtspersoon, dan wel in een verkrijgende rechtspersoon binnen drie jaar na de splitsing geheel of ten dele, direct of indirect worden vervreemd aan een lichaam dat niet met de gesplitste rechtspersoon en met de verkrijgende rechtspersonen is verbonden als bedoeld in artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, worden zakelijke overwegingen niet aanwezig geacht, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt.

  • 2

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vennootschap verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de open commanditaire vennootschap, alsmede andere vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Onder vennootschap wordt mede verstaan de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij met een in aandelen verdeeld kapitaal. Tevens wordt daaronder verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere Staat is opgericht en dat naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een lichaam als bedoeld in dit lid.


Artikel 5d

  • 1

    De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling is op een verkrijging door een vereniging als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een algemeen nut beogende instelling van toepassing:

    • a.

      bij een juridische fusie tussen twee of meer van deze verenigingen of instellingen, indien in het kader daarvan alle activa en passiva van één of meer van de verdwijnende verenigingen of instellingen onder algemene titel overgaan op de verkrijgende vereniging of instelling of op een in het kader van de fusie nieuw opgerichte dergelijke vereniging of instelling, mits bij de overgang commerciële factoren geen rol spelen;

    • b.

      bij een taakoverdracht tussen twee of meer van deze verenigingen of instellingen, indien in het kader daarvan alle activa en passiva die betrekking hebben op de overgedragen taak aan de verkrijgende vereniging of instelling worden overgedragen, mits bij de overdracht commerciële factoren geen rol spelen.

  • 2

    De vrijstelling is niet van toepassing op de verkrijging indien de overdracht uitsluitend de exploitatie van onroerende zaken inhoudt of de afzonderlijke overdracht van onroerende zaken betreft of als de onroerende zaken niet worden aangewend voor de overgedragen taak.

  • 3

    De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven, is alsnog verschuldigd indien de verkrijgende vereniging of instelling binnen drie jaren na de fusie of taakoverdracht niet meer bestaat of niet meer aangemerkt wordt als een vereniging als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een algemeen nut beogende instelling.

  • 4

    Het derde lid blijft buiten toepassing indien een verkrijgende vereniging of instelling niet langer als vereniging als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een algemeen nut beogende instelling wordt aangemerkt als gevolg van een juridische fusie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of als gevolg van een taakoverdracht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voor zover de belasting betrekking heeft op onroerende zaken die in het kader van deze juridische fusie zijn overgegaan of in het kader van deze taakoverdracht zijn overgedragen.

  • 5

    Van commerciële factoren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is geen sprake indien:

    • a.

      voor de activa en passiva die betrekking hebben op de overgedragen taak geen koopsom of andere prestatie wordt bedongen; of

    • b.

      van overheidswege een overnamesom dient te worden bedongen tot een voorgeschreven waarde van de overgedragen activa, waarbij de totale waarde van de overgedragen passiva en een aanvullende koopsom of andere prestatie niet hoger is dan de waarde van die overnamesom.


Artikel 6



Artikel 7

  • 1

    Met betrekking tot de belasting ter zake van een verkrijging van andere goederen dan bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, waarvan een onderhandse akte is opgemaakt op de voet van artikel II van de wet van 28 juni 1956 (Stb. 376), wordt aangifte gedaan door het aanbieden van die akte ter registratie. Het verschuldigde bedrag aan overdrachtsbelasting wordt vermeld in een aan de voet van de akte gestelde, door de verkrijger of namens deze door de persoon die de akte heeft opgesteld, ondertekende verklaring. Voor zover in de akte niet alle gegevens voorkomen waarvan kennisneming van belang kan zijn voor de heffing van de belasting, dienen deze te worden opgenomen in die verklaring.

  • 2

    Ten aanzien van de inhoud van de akte, voor zover deze van belang is voor de heffing van de belasting, en de in het eerste lid bedoelde verklaring, zijn de wettelijke bepalingen met betrekking tot de aangifte van overeenkomstige toepassing als vormden die akte en verklaring te zamen de door de verkrijger gedane aangifte.

  • 3

    De persoon die de in het eerste lid bedoelde akte heeft opgesteld, is hoofdelijk aansprakelijk voor de belasting welke is verschuldigd wegens de verkrijging waarvan de akte is opgemaakt, zulks tot het bedrag dat ingevolge de inhoud van die akte is verschuldigd.


Artikel 9a

  • 1

    Het verzoek om een vergunning voor een fiscaal vertegenwoordiger bevat de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres en woon- of vestigingsplaats van de verzoeker;

    • b.

      het beoogde tijdstip van aanvang van het fiscaal vertegenwoordigerschap; en

    • c.

      naam, adres en woon- of vestigingsplaats van de verzekeraar die niet in Nederland woont of is gevestigd.

  • 2

    Een vergunning voor een fiscaal vertegenwoordiger wordt slechts verleend indien de verzoeker:

    • a.

      in Nederland woont of is gevestigd;

    • b.

      in de afgelopen vijf jaren niet wegens overtreding van de wettelijke bepalingen inzake rijksbelastingen onherroepelijk is veroordeeld; en

    • c.

      naar het oordeel van de inspecteur voldoende solvabel is.

  • 3

    De verlening van een vergunning voor een fiscaal vertegenwoordiger is tevens gebonden aan de voorwaarde dat de verzoeker optreedt voor alle verzekeringen waarvoor assurantiebelasting is verschuldigd van de verzekeraar die niet in Nederland woont of is gevestigd.

  • 4

    De inspecteur kan de vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de fiscaal vertegenwoordiger met schriftelijke instemming van de verzekeraar die niet in Nederland woont of is gevestigd;

    • b.

      op verzoek van de verzekeraar die niet in Nederland woont of is gevestigd; of

    • c.

      indien de fiscaal vertegenwoordiger niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend.

  • 5

    De verzekeraar die niet in Nederland woont of is gevestigd wordt van de intrekking of wijziging van de vergunning in kennis gesteld, alsmede van de gronden waarop deze berust.


Artikel 19

  • 1

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1972.

  • 2

    Dit besluit kan worden aangehaald als Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer.


Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-12-2021 Nummer 2021-0000228261 Samenvatting In dit besluit zijn een aantal wijzigingen opgenomen van enkele uitvoeringsbesluiten. De wijzigingen vloeien onder andere vo…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 07-07-2021 Nummer Stb. 2021, nr 357 Samenvatting De wetgever heeft besloten tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer (UB BRV) in verband met ve…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 14-06-2013 Nummer DB/2013/226M Samenvatting De verkrijging van onroerende zaken in verband met een interne reorganisatie is onder voorwaarden vrijgesteld van overdracht…
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 10-07-2013 Nummer BLKB/2013/1130M Samenvatting Naar aanleiding van een wijziging per 1 juli 2013 van artikel 5b van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer is…
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)