Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Ondernemersaftrek (art. 3.74-79 Wet IB 2001)

Bijgewerkt tot 01-01-2024 Auteur De redactie

1 InleidingDe belastbare winst uit onderneming is het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen verminderd met de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet IB 2001). De ondernemersaftrek komt in aftrek op de totale winst van alle ondernemingen die door de belastingplichtige worden gedreven en geldt dus niet voor elke onderneming afzonderlijk (art. 3.75 Wet IB 2001).De ondernemersaftrek bestaat uit een vijft…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 3.74 Berekening ondernemersaftrek

Artikel 3.74 Berekening ondernemersaftrek

De ondernemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van:

  • a.

    de zelfstandigenaftrek;

  • b.

    de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk;

  • c.

    de meewerkaftrek;

  • d.

    de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, en

  • e.

    de stakingsaftrek.


Artikel 3.75 Meer dan één onderneming

Artikel 3.75 Meer dan één onderneming

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop rustende bepalingen wordt onder een onderneming mede verstaan: de gezamenlijke ondernemingen.


Artikel 3.76 Zelfstandigenaftrek

Artikel 3.76 Zelfstandigenaftrek

  • 1

    De zelfstandigenaftrek geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet.

  • 2

    Indien de ondernemer bij het begin van het kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt, bedraagt de zelfstandigenaftrek € 3.750.

  • 3

    Indien de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en bij hem in die periode niet meer dan tweemaal zelfstandigenaftrek is toegepast, wordt de zelfstandigenaftrek verhoogd met € 2123. De eerste volzin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.

  • 4

    Indien de ondernemer bij het begin van het kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, bedraagt de zelfstandigenaftrek 50% van het bedrag van de zelfstandigenaftrek volgens het tweede en derde lid.

  • 5

    In afwijking in zoverre van het tweede en vierde lid bedraagt het bedrag van de zelfstandigenaftrek niet meer dan het bedrag van de winst. De eerste volzin is niet van toepassing op een ondernemer die in aanmerking komt voor de verhoging van de zelfstandigenaftrek, bedoeld in het derde lid. Indien toepassing van de eerste volzin tot een verlaging van het bedrag van de zelfstandigenaftrek leidt, wordt het bedrag waarmee de zelfstandigenaftrek is verlaagd aangemerkt als niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek. Indien de zelfstandigenaftrek ingevolge de eerste volzin op nihil wordt gesteld, wordt er voor de toepassing van het derde lid van uit gegaan dat de zelfstandigenaftrek in dat kalenderjaar toepassing heeft gevonden.

  • 6

    De inspecteur stelt het bedrag van de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Dit bedrag wordt afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 3.151, vierde, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7

    De niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt in de volgende negen kalenderjaren verrekend door in die jaren een verhoging van de zelfstandigenaftrek in aanmerking te nemen. Deze verhoging bedraagt maximaal het bedrag waarmee de winst de zelfstandigenaftrek van dat jaar overtreft. Verrekening van niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek vindt plaats in de volgorde waarin deze niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek is ontstaan.

  • 8

    Het verrekenen van niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek in een volgend kalenderjaar vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur. In de beschikking wordt tevens vastgesteld welk bedrag van de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt verrekend. De inspecteur geeft de beschikking gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over het jaar waarmee de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt verrekend. Het bedrag van de verrekende niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.

  • 9

    Rechtsmiddelen tegen de beschikking, bedoeld in het achtste lid, kunnen uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van het zevende lid.

  • 10

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een of meer ondernemingen geniet.


Artikel 3.77 Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

Artikel 3.77 Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

  • 1

    De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en in het kalenderjaar ten minste 500 uur besteedt aan werk dat bij een S&O-verklaring als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen is aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk. De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk bedraagt € 15.551.

  • 2

    Indien de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en aan hem voor die periode met betrekking tot ten hoogste twee kalenderjaren een S&O-verklaring is afgegeven, wordt de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk verhoogd met € 7.781. Een S&O-verklaring die is afgegeven voor een deel van een kalenderjaar wordt aangemerkt als een S&O-verklaring afgegeven met betrekking tot een heel kalenderjaar. De eerste volzin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.

  • 3

    Artikel 3.6, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4

    Indien op grond van artikel 29 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen de in artikel 23, derde, vierde en zevende lid, van die wet vermelde percentages worden verhoogd, verlaagd of op nihil worden gesteld, kan bij ministeriële regeling van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat het in het eerste lid vermelde bedrag in dezelfde mate worden verhoogd tot maximaal € 18.468, worden verlaagd of op nihil worden gesteld. Het nieuwe bedrag geldt met betrekking tot de S&O-verklaringen die betrekking hebben op een kalenderjaar dat aanvangt op of na de dag waarop de wijziging in werking treedt.


Artikel 3.78 Meewerkaftrek

Artikel 3.78 Meewerkaftrek

  • 1

    De meewerkaftrek geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en van wie de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht in een onderneming waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet.

  • 2

    Bij arbeid van de partner die gedurende het kalenderjaar een aantal uren in beslag neemt

    gelijk aan of meer dan

    maar minder dan

    bedraagt de meewerkaftrek

    525

    875

    1,25% van de winst

    875

    1 225

    2% van de winst

    1225

    1 750

    3% van de winst

    1 750

    4% van de winst

  • 3

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit ondernemingen waarin de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht, verminderd met:

    • a.

      winst genoten ter vervanging van door een onteigening gederfde of te derven voordelen uit onderneming;

    • b.

      winst behaald met of bij het staken van een onderneming of een gedeelte van een onderneming, daaronder mede verstaan staking door overlijden als bedoeld in artikel 3.58 en

    • c.

      winst als gevolg van de overbrenging van vermogensbestanddelen naar het buitenland of als gevolg van eindafrekening bedoeld in artikel 3.60 respectievelijk 3.61.


Artikel 3.78a Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

Artikel 3.78a Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • 1

    De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid geldt voor de ondernemer die in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was, in het kalenderjaar recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in het tweede lid, of in het kalenderjaar recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, niet voldoet aan het urencriterium maar wel aan het verlaagde-urencriterium, bedoeld in het derde lid, en bij het begin van het kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt. De eerste volzin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.

  • 2

    Onder een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verstaan een uitkering op grond van:

    Onder een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt mede verstaan het genieten van een periodieke uitkering of verstrekking uit een verzekering ter zake van invaliditeit of ongeval.

  • 3

    Onder verlaagd-urencriterium wordt verstaan hetgeen op de voet van artikel 3.6 onder urencriterium zou worden verstaan bij vervanging in het eerste lid van dat artikel van 1225 uren door 800 uren.

  • 4

    De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid bedraagt:

    • a.

      indien bij de ondernemer in de vijf voorafgaande kalenderjaren deze aftrek niet is toegepast: € 12 000, maar niet meer dan hetgeen aan winst is genoten;

    • b.

      indien bij de ondernemer in de vijf voorafgaande kalenderjaren met betrekking tot één jaar deze aftrek is toegepast: € 8000, maar niet meer dan hetgeen aan winst is genoten;

    • c.

      indien bij de ondernemer in de vijf voorafgaande kalenderjaren met betrekking tot twee jaren deze aftrek is toegepast: € 4000, maar niet meer dan hetgeen aan winst is genoten.

  • 5

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een of meer ondernemingen geniet.


Artikel 3.79 Stakingsaftrek

Artikel 3.79 Stakingsaftrek

  • 1

    De stakingsaftrek geldt voor de ondernemer die als ondernemer in het kalenderjaar winst behaalt met of bij het staken van een of meer gehele ondernemingen.

  • 2

    De stakingsaftrek is gelijk aan het bedrag van de in het eerste lid bedoelde winst, maar bedraagt niet meer dan € 3 630.

  • 3

    De stakingsaftrek is ten aanzien van de ondernemer die op grond van doorschuiving bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap als bedoeld in artikel 3.59, tweede lid, doorschuiving bij overlijden als bedoeld in artikel 3.62 of doorschuiving naar ondernemers als bedoeld in artikel 3.63, een onderneming voortzet of mede voortzet, met betrekking tot de voordelen ter zake van die doorgeschoven onderneming alleen van toepassing indien die onderneming ten minste drie jaren voor zijn rekening is gedreven.

  • 4

    Het in het tweede lid bedoelde maximumbedrag van € 3 630 wordt verminderd – maar niet verder dan tot nihil – met de in voorafgaande jaren door de ondernemer genoten bedragen aan stakingsaftrek.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Starters op de woningmarkt Categorie Registergoederenrecht
Titel Ondernemer Categorie Belastingrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Belastingplichtige drijft twee objectieve ondernemingen: klusbedrijf en ontwikkeling van diervriendelijke insectenvanger Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 15-03-2016 Nummer ECLI:NL:GHARL:2016:2137

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 16-12-2021 Nummer 2021-258581 Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 24-09-2021 Nummer 2021-191442 Samenvatting Het Besluit noodmaatregelen coronacrisis van 24 september 2021 is een actualisatie van het besluit van 28 juni 2021 (nr 2021…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 21-12-2020 Nummer 2020-247116 Samenvatting Dit besluit is een actualisatie van het besluit van 29 september 2020 (nr 2020-19833). In dit besluit zijn nieuwe goedk…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 29-09-2020 Nummer 2020-19833 Samenvatting Dit besluit is een actualisatie van het besluit van 16 juni 2020 (nr 2020-12560).In dit besluit worden termijnen verlengd va…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 16-06-2020 Nummer 2020-12560 Samenvatting Dit beleidsbesluit bevat fiscale tegemoetkomingen naar aanleiding van de coronacrisis en betreft een actualisatie van het op…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 06-05-2020 Nummer 2020-9594 Samenvatting Dit beleidsbesluit bevat fiscale tegemoetkomingen naar aanleiding van de coronacrisis (nr 2020-9594) en betreft een actualis…
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 28-06-2021 Nummer 2021-121258 Samenvatting Dit besluit is een actualisatie van het besluit van 3 maart 2021 (nr 2021-38397). In dit besluit zijn nieuwe goedkeurin…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 03-03-2021 Nummer 2021-38397 Samenvatting Dit besluit is een actualisatie van het besluit van 21 december 2020 (nr 2020-247116). In dit besluit zijn nieuwe goedk…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 14-01-2016 Nummer BLKB2016/66 Samenvatting Dit besluit bevat een goedkeuring waardoor de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek kan worden verrekend met de stakingswin…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 19-01-2006 Nummer CPP2006/73M Samenvatting
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)