Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Fiscale boetes aanslagbelastingen (art. 67a, 67d en 67e AWR)

Bijgewerkt tot 01-01-2022

1 Inleiding De bestuurlijke fiscale boeteoplegging voor de aanslagbelastingen zoals de erf- en schenkbelasting en de inkomsten- en vennootschapsbelasting is vastgelegd in Hoofdstuk VIIIA van de AWR. De beboetbare overtredingen zijn opgenomen in afdeling 1 van Hoofdstuk VIIIA en de aanvullende bepalingen in afdeling 2. Afdeling 1 maakt onderscheid tussen de lichtere verzuimboetes (art. 67a en 67ca en art. 67cb AWR) en de zwaardere vergrijpboetes (art. 67cc t/m 67e AWR). De in de AWR ge…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 67a

  • 1

    Indien de belastingplichtige de aangifte voor een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven niet, dan wel niet binnen de ingevolge artikel 9, derde lid, gestelde termijn heeft gedaan, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem, uiterlijk bij de vaststelling van de aanslag, een bestuurlijke boete van ten hoogste € 5.514 kan opleggen.

  • 2

    Indien over een jaar zowel een aanslag als een conserverende aanslag wordt vastgesteld, wordt de in het eerste lid bedoelde boete uitsluitend opgelegd uiterlijk bij het vaststellen van de aanslag. Wordt over een jaar uitsluitend een conserverende aanslag vastgesteld, dan wordt die boete opgelegd bij het vaststellen van de conserverende aanslag.


Artikel 67d

  • 1

    Indien het aan opzet van de belastingplichtige is te wijten dat met betrekking tot een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven, de aangifte niet, dan wel onjuist of onvolledig is gedaan, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur hem, gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag, een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste 100 percent van de in het tweede lid omschreven grondslag voor de boete.

  • 2

    De grondslag voor de boete wordt gevormd door:

    • a.

      het bedrag van de aanslag, dan wel

    • b.

      indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen, het bedrag waarop de aanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die verliezen;

      een en ander voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet van de belastingplichtige niet zou zijn geheven.

  • 3

    Indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen en als gevolg daarvan geen aanslag kan worden vastgesteld, kan de inspecteur de boete, bedoeld in het eerste lid, niettemin opleggen. De bevoegdheid tot het opleggen van de boete vervalt door verloop van de termijn die geldt voor het vaststellen van de aanslag, die zou kunnen zijn vastgesteld indien geen verliezen in aanmerking zouden zijn genomen.

  • 4

    Voor de toepassing van het tweede en derde lid wordt met verliezen gelijkgesteld de persoonsgebonden aftrek, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 5

    Voor zover de aanslag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op belastbaar inkomen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, bedraagt de boete, in zoverre in afwijking van het eerste lid, ten hoogste 300 percent van de daarover verschuldigde belasting zoals deze bij de aanslag is vastgesteld.


Artikel 67e

  • 1

    Indien het met betrekking tot een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur hem, gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag, een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste 100 percent van de in het tweede lid omschreven grondslag voor de boete.

  • 2

    De grondslag voor de boete wordt gevormd door:

    • a.

      het bedrag van de navorderingsaanslag, dan wel

    • b.

      indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen, het bedrag waarop de navorderingsaanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die verliezen;

      een en ander voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet of de grove schuld van de belastingplichtige niet zou zijn geheven.

  • 3

    De inspecteur kan, in afwijking van het eerste lid, binnen zes maanden na de vaststelling van de navorderingsaanslag, een bestuurlijke boete opleggen indien de feiten of omstandigheden op grond waarvan wordt nagevorderd eerst bekend worden op of na het tijdstip dat is gelegen zes maanden vóór de afloop van de in artikel 16 bedoelde termijnen, en er tevens aanwijzingen bestaan dat het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven. Alsdan doet de inspecteur gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag mededeling aan de belastingplichtige dat wordt onderzocht of in verband met de navordering het opleggen van een vergrijpboete gerechtvaardigd is.

  • 4

    Indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen en als gevolg daarvan geen navorderingsaanslag kan worden vastgesteld, kan de inspecteur de boete, bedoeld in het eerste lid, niettemin opleggen. De bevoegdheid tot het opleggen van de boete vervalt door verloop van de termijn die geldt voor het vaststellen van de navorderingsaanslag, die zou kunnen zijn vastgesteld indien geen verliezen in aanmerking zouden zijn genomen.

  • 5

    Voor de toepassing van het tweede en vierde lid wordt met verliezen gelijkgesteld de persoonsgebonden aftrek, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 6

    Voor zover de navorderingsaanslag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op belastbaar inkomen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, bedraagt de boete, in zoverre in afwijking van het eerste lid, ten hoogste 300 percent van de daarover verschuldigde belasting zoals deze bij de navorderingsaanslag is vastgesteld.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Fiscale boetes Categorie Belastingrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Navorderingsaanslag en vergrijpboete terecht voor dga die bewust een perceel voor een te hoge prijs aan BV verkocht Instantie Gerechtshof Den Haag Datum 18-09-2019 Nummer ECLI:NL:GHDHA:2019:2542
Constructie met wederinkoop en wederverkoop om overdrachtsbelasting te ontlopen mislukt; notaris beboet wegens medeplegen Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 23-05-2018 Nummer ECLI:NL:GHARL:2018:4680
Terechte vergrijpboete voor verkrijger wegens bewust onjuist voorlichten notaris over verbouwing onroerende zaak tot studentenwoningen Instantie Hoge Raad Datum 09-02-2018 Nummer ECLI:NL:HR:2018:168
Geen fiscale boete verschuldigd indien sprake is van pleitbaar standpunt Instantie Hoge Raad Datum 21-04-2017 Nummer ECLI:NL:HR:2017:638
Ook bij betrekkelijk eenvoudige formele voorwaarden mag belastingplichtige vertrouwen op adviseur; geen boete Instantie Hoge Raad Datum 03-02-2017 Nummer ECLI:NL:HR:2017:127
Voor medeplegen moet intellectuele en/of materiële bijdrage van betrokkene van voldoende gewicht zijn Instantie Hoge Raad Datum 14-04-2015 Nummer ECLI:NL:HR:2015:928
Grove schuld niet aannemelijk bij hanteren onjuiste maatstaf verkrijging art. 4-aandelen: geen boete Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 06-02-2014 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2014:388
Geen omkering en verzwaring bewijslast indien in aangifte pleitbaar standpunt is ingenomen Instantie Hoge Raad Datum 30-10-2009 Nummer ECLI:NL:HR:2009:BK1488
Aan belastingplichtige die een deskundig adviseur inschakelt, kan geen grove schuld worden verweten wegens het niet verdiepen in fiscale regelgeving Instantie Hoge Raad Datum 13-02-2009 Nummer ECLI:NL:HR:2009:BH2586
Fiscale boete wegens verzwijgen vordering krachtens periodiek verrekenbeding Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 18-01-2008 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BC2811
Opzet of grove schuld fiscaal adviseur niet altijd toe te rekenen aan belastingplichtige Instantie Rechtbank 's-Gravenhage Datum 20-12-2007 Nummer ECLI:NL:RBSGR:2007:BC9231
Bij geen enkel verwijt van beboetbaar feit is sprake van afwezigheid van alle schuld Instantie Hoge Raad Datum 15-06-2007 Nummer ECLI:NL:HR:2007:BA7184
HR 01-12-2006, nr 40369 Instantie Hoge Raad Datum 01-12-2006 Nummer ECLI:NL:HR:2006:AU7741
HR 01-12-2006, nr. 40518 Instantie Hoge Raad Datum 01-12-2006 Nummer ECLI:NL:HR:2006:AZ3355

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Wet aanpak belastingontduiking Dossiernr. nog niet bekend Status Consultatie gesloten Samenvatting -

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 28-06-2016 Nummer BLKB2016/695M Samenvatting In dit besluit is het beleid neergelegd voor het opleggen van bestuurlijke boeten bij de heffing van rijksbelastingen waarop…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 19-06-2015 Nummer BLKB2015/571M Samenvatting In dit besluit is het beleid neergelegd voor het opleggen van bestuurlijke boeten bij de heffing van rijksbelastingen waarop…
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 23-12-2015 Nummer BLKB2015/1429M Samenvatting In dit besluit is het beleid neergelegd voor het opleggen van bestuurlijke boeten bij de heffing van rijksbelastingen waarop…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-12-2014 Nummer BLKB2014/1590M Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 16-12-2013 Nummer BLKB2013/1814M Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 02-09-2013 Nummer BLKB2013/509M Samenvatting

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel De notaris in het verdachtenbankje Auteur(s) I. Leenders, A.C.M. Klaasse Bron WPNR 2018/7219
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng in personenvennootschap (art. 15.1.e onder 1 WBR) Vrijstelling inbreng in kapitaalvennootschap (art. 15.1.e onder 2 WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR)