Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Hoofdelijke aansprakelijkheid bij faillissement BV (art. 2:248 BW)

Bijgewerkt tot 13-11-2023 Auteur mr. dr. T.F.H. (Theo) Reijnen

De aansprakelijkheid van een bestuurder komt uitgebreid aan bod bij art. 2:9 en 2:11 BW, ook de aansprakelijkheid ingeval van faillissement.Met de invoering van de Derde Anti-misbruikwet is de aansprakelijkheid wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur geïntroduceerd. Het bestuur of de bestuurder van een BV is hoofdelijk aansprakelijk voor het faillissementstekort wanneer zij voorafgaand aan het faillissement van de vennootschap hun bestuurstaak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld (art. 2:24…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 248

  • 1

    In geval van faillissement van de vennootschap is iedere bestuurder jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

  • 2

    Indien het bestuur niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de artikelen 10 of 394, heeft het zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Hetzelfde geldt indien de vennootschap volledig aansprakelijk vennoot is van een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap en niet voldaan is aan de verplichtingen uit artikel 15i van Boek 3. Een onbelangrijk verzuim wordt niet in aanmerking genomen.

  • 3

    Niet aansprakelijk is de bestuurder die bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

  • 4

    De rechter kan het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn verminderen indien hem dit bovenmatig voorkomt, gelet op de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur, de andere oorzaken van het faillissement, alsmede de wijze waarop dit is afgewikkeld. De rechter kan voorts het bedrag van de aansprakelijkheid van een afzonderlijke bestuurder verminderen indien hem dit bovenmatig voorkomt, gelet op de tijd gedurende welke die bestuurder als zodanig in functie is geweest in de periode waarin de onbehoorlijke taakvervulling plaats vond.

  • 5

    Is de omvang van het tekort nog niet bekend, dan kan de rechter, al dan niet met toepassing van het vierde lid, bepalen dat van het tekort tot betaling waarvan hij de bestuurders veroordeelt, een staat wordt opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van de zesde titel van het tweede boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 6

    De vordering kan slechts worden ingesteld op grond van onbehoorlijke taakvervulling in de periode van drie jaren voorafgaande aan het faillissement. Een aan de bestuurder verleende kwijting staat aan het instellen van de vordering niet in de weg. De bestuurder is niet bevoegd tot verrekening met een vordering op de vennootschap.

  • 7

    Met een bestuurder wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij bestuurder. De vordering kan niet worden ingesteld tegen een door de rechter benoemde bewindvoerder of een door de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam aangestelde bestuurder als bedoeld in artikel 356, onder c.

  • 8

    Dit artikel laat onverlet de bevoegdheid van de curator tot het instellen van een vordering op grond van de overeenkomst met de bestuurder of op grond van artikel 9.

  • 9

    Indien een bestuurder ingevolge dit artikel aansprakelijk is en niet in staat is tot betaling van zijn schuld terzake, kan de curator de door die bestuurder onverplicht verrichte rechtshandelingen waardoor de mogelijkheid tot verhaal op hem is verminderd, ten behoeve van de boedel door een buitengerechtelijke verklaring vernietigen, indien aannemelijk is dat deze geheel of nagenoeg geheel met het oogmerk van vermindering van dat verhaal zijn verricht. Artikel 45 leden 4 en 5 van Boek 3 is van overeenkomstige toepassing.

  • 10

    Artikel 138 lid 10 is van toepassing.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Besloten vennootschap Categorie Ondernemingsrecht
Titel COVID-19 Categorie Diversen
Titel Hoofdelijke aansprakelijkheid Categorie Diversen

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Bestuurder had verhaalsmogelijkheid verminderd door verkoop woning onder WOZ-waarde Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 11-07-2023 Nummer ECLI:NL:GHARL:2023:5830
Matiging aansprakelijkheid bestuurders tot 10% van het boedeltekort onjuist en onbegrijpelijk Instantie Hoge Raad Datum 21-04-2023 Nummer ECLI:NL:HR:2023:635
Feitelijk beleidsbepaler hoeft niet met uitsluiting van het formele bestuur te hebben bestuurd Instantie Hoge Raad Datum 24-03-2023 Nummer ECLI:NL:HR:2023:445
Matigingsbevoegdheid van art. 2:248 lid 4 BW is limitatief Instantie Hoge Raad Datum 13-05-2022 Nummer ECLI:NL:HR:2022:691
Faillissementsaanvraag in strijd met art. 2:246 BW kan worden aangemerkt als kennelijk onbehoorlijke taakvervulling ex art. 2:248 BW Instantie Hoge Raad Datum 21-12-2018 Nummer ECLI:NL:HR:2018:2370
Aandelenoverdracht ontslaat schuldenaar niet van zijn hoofdelijke aansprakelijkheid Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch Datum 13-06-2017 Nummer ECLI:NL:GHSHE:2017:2649
Oude en nieuwe bestuurder aansprakelijk voor faillissement door onbehoorlijke taakvervulling Instantie Rechtbank Oost-Brabant Datum 12-10-2016 Nummer ECLI:NL:RBOBR:2016:5524
Tweedelijns-bestuurdersaansprakelijkheid Instantie Gerechtshof Den Haag Datum 13-09-2016 Nummer ECLI:NL:GHDHA:2016:2619
Kennelijk onbehoorlijk bestuur door bekrachting van rechtshandelingen BV i.o. Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 20-10-2015 Nummer ECLI:NL:GHARL:2015:7948
Kennelijk onbehoorlijk bestuur bij verkoop aandelen dochtervennootschappen Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch Datum 17-06-2014 Nummer ECLI:NL:GHSHE:2014:1780
Onbelangrijk verzuim uit art. 2:248 BW ziet op het bestuur als zodanig, niet op de individuele bestuurder Instantie Hoge Raad Datum 01-11-2013 Nummer ECLI:NL:HR:2013:1079
Risico van aansprakelijkheid wegens onterechte dividenduitkering Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum 22-05-2013 Nummer ECLI:NL:RBMNE:2013:CA0803
Staleman/Van de Ven Instantie Hoge Raad Datum 10-01-1997 Nummer ECLI:NL:HR:1997:ZC2243

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid Dossiernr. 35434 Status In werking getreden Samenvatting -
Wet continuïteit ondernemingen I Dossiernr. 34218 Status In werking getreden Samenvatting -

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid: de ondernemingsrechtelijke bepalingen Auteur(s) P.J. van der Korst Bron FTV 2020/10
Titel De ondernemingsrechtelijke aspecten van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid Auteur(s) M.A.M. van Steensel Bron JBN 2020/21
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel